Steun in Eerste Kamer voor oprichting College voor rechten van de mens



De Eerste Kamer stemt 22 november over de oprichting van een nationaal mensenrechteninstituut, het College voor de rechten van de mens. Een meerderheid van de Kamer lijkt het voorstel te steunen, zo bleek dinsdag 15 november in de plenaire vergadering van de Kamer. Alleen de fractie van de PVV had grote bedenkingen tegen oprichting van een nieuw instituut, dat volgens haar onvoldoende toevoegt aan de reeds bestaande instellingen. De CDA-fractie aarzelt en zal haar standpunt nader bepalen en voor de stemming op dinsdag 22 november toelichten. De fracties van CU en SGP delen de aarzelingen van het CDA. De VVD-fractie uitte bedenkingen, maar liet weten niet tegen het voorstel te stemmen, zo liet senator Duthler doorschemeren. De overige fracties zijn overwegend voor het nieuw te vormen College.

Het op te richten instituut moet de mensenrechten in Nederland beschermen, het bewustzijn van deze rechten vergroten en de naleving ervan bevorderen. Met de instelling voldoet Nederland aan de criteria die de VN hebben geformuleerd voor de instelling van mensenrechteninstituten (de zogenaamde Paris Principles). Deze criteria zijn in 1993 door Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vastgesteld.

Senator Schrijver (PvdA) diende met steun van GroenLinks, SP en D66 een motie in waarin de regering wordt verzocht om in de Rijksministerraad te streven naar de instelling van mensenrechteninstituten in de overige landen van het Koninkrijk: Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontraadde de motie met klem, omdat zij zou kunnen worden opgevat als een ontoelaatbare inmenging van Nederland in de landen 'overzee'. De motie komt eveneens op 22 november in stemming.

Commissie Gelijke Behandeling

PvdA-woordvoerder Schrijver, die zijn maidenspeech hield, zei dat het al jaren lastig is uit te leggen dat tachtig landen in de wereld een volwaardig instituut hebben en Nederland pas nu zo ver is. Zijn fractie gaat ermee akkoord dat de bestaande Commissie Gelijke Behandeling wordt opgewaardeerd tot College voor de rechten van de mens, mits er een 'herkenbaar, onafhankelijk en laagdrempelig mensenrechteninstituut ontstaat'. Bij de benaming 'college' zette senator Schrijver een vraagteken. Waarom niet gewoon nationaal of Nederlands instituut, te meer omdat de instelling in het buitenland zal worden aangeduid als 'Netherlands Institute of Human Rights'. Evenals de fracties van GroenLinks en SP drong de PvdA-senator erop aan dat er voldoende financiële middelen beschikbaar komen om alle taken van het nieuwe instituut te kunnen uitvoeren.

Te ruime taakomschrijving

De CDA-fractie heeft met gemengde gevoelens kennisgenomen van het wetsvoorstel, verklaarde woordvoerder Van Bijsterveld, die mede sprak namens de fracties van ChristenUnie en SGP. De belangrijkste vraag betreft de grond voor de oprichting van het college zoals die nu wordt voorgesteld. 'De CDA-fractie kan geen greep krijgen op de eigenlijke reden voor de oprichting van het instituut in combinatie met de specifieke en uitgebreide taakomschrijving van het college', zo verwoordde Van Bijsterveld.

Zij betoogde dat niet alle in het voorstel genoemde rechten ook mensenrechten zijn. Tegelijk benadrukte Van Bijsterveld dat het CDA onverminderd de verankering van grondrechten in de EU verwelkomt - eerst via de jurisprudentie en nu via het Handvest van de grondrechten voor de EU, in het Verdrag van Lissabon. Senator Van Bijsterveld waarschuwde voor overlap met reeds bestaande instellingen op nationaal niveau, en de activiteiten van NGO's. 'Het ontbreken van een begrenzing van taken baart de CDA-fractie ook om budgettaire redenen zorgen.' Daarom drong bij de minister aan op een evaluatiemechanisme, zoals dit wordt toegepast onder de zogenoemde Paris Principles.

Bundeling in één instituut

Namens de VVD-fractie stelde het Kamerlid Duthler dat het voor de burger lastig wordt om het juiste adres te vinden voor een klacht nu er naast de Nationale Ombudsman en het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) een nieuw College komt. 'Wordt men straks niet van het kastje naar de muur gestuurd?', vroeg de VVD-senator. Duthler pleitte voor een gezamenlijk instituut waarin ook ombudsman en CBP opgaan. Ook vond Duthler het vreemd dat de regering voortgaat op de weg om advies en controle in handen te leggen van een orgaan, terwijl de trend juist zou zijn om advies en controle 'uit elkaar te trekken'. De VVD-woordvoerder verwees daarbij o.a. naar de Raad van State, waar advisering aan de regering en het rechtspreken als hoogste bestuursrechter ook scherper worden afgebakend.

Gelijkheidsbeginsel

D66-woordvoerder Engels zei dat het wetsvoorstel bij D66 'paradoxale gevoelens' oproept. Hij doelde op de in de ogen van D66 'onevenwichtige wijze' waarop met het College zowel institutioneel als functioneel wordt aangehaakt bij de reeds bestaande Commissie Gelijke Behandeling. Daarmee krijgt het gelijkheidsbeginsel een bijzondere betekenis ten opzichte van andere grondrechten, stelt Engels. Minister Donner bestreed deze zienswijze: het ene grondrecht telt volgens hem niet zwaarder dan het andere.

Senator De Boer van GroenLinks zei dat haar fractie blij is met de komst van het College voor de rechten van de Mens. GroenLinks vindt het jammer dat het College geen bevoegdheid krijgt om te oordelen in individuele zaken van mensenrechten.

Brievenbus

PVV-Kamerlid Klever meent dat het nieuwe College 'te veel een Commissie Gelijke Behandeling plus is'. Zij stelde dat in vijftig procent van de getoetste gevallen de rechter een uitspraak van deze Commissie heeft vernietigd. Volgens de PVV had de Commissie Gelijke Behandeling al vijf jaar geleden opgeheven moeten worden. Klever betoogde dat het onderwerp van de mensenrechten nu al 32 miljoen euro per jaar aan overheidsgeld kost.

Minister Donner antwoordde dat het nieuwe College gezien moet worden als een 'brievenbus' voor de burgers. Als het College niet zelf in actie komt na een klacht, geeft het in elk geval aan bij welke instantie men wel terecht kan. De bewindsman wees erop dat de Commissie Gelijke Behandeling vorig jaar 200 uitspraken heeft gedaan en dat daarvan tien voor toetsing aan de rechter zijn voorgelegd. In vijf gevallen werd de commissie door de rechter in het ongelijk gesteld.



Deel dit item: