De commissie voor Financiën ging op 20 mei in gesprek met minister Heinen van Financiën. Het gesprek ging over de verdeling van de controletaak op de inkomsten en uitgaven door het Rijk. In de huidige situatie gebeurt deze controle door twee instanties. De Auditdienst Rijk voert interne controle uit binnen de Rijksoverheid. De Algemene Rekenkamer heeft tot taak te onderzoeken of de rijksoverheid publiek geld zinnig, zuinig en zorgvuldig uitgeeft. Die resultaten publiceert de Algemene Rekenkamer jaarlijks op Verantwoordingsdag. De Eerste en Tweede Kamer gebruikten die rapporten om te kunnen bepalen of het beleid van een minister doeltreffend is. Tijdens het overleg benadrukte minister Heinen dat het Nederlandse stelsel van controle en verantwoording van de rijksuitgaven goed functioneert. De commissieleden, onder voorzitterschap van senator Van Ballekom (VVD) toonden zich kritisch over de inrichting van het controlebestel.
Het Nederlandse controlestelsel
In 2021 is onderzoek gedaan naar de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer, de zogenoemde peer review . Bij dat onderzoek werden een aantal tekortkomingen geconstateerd. De Eerste Kamer en Tweede Kamer hebben in mei 2022 gevraagd om oplossingen hiervoor. Daarbij ging het met name over een te grote afhankelijkheid van de Algemene Rekenkamer als externe controleur van informatie van de interne controleur, de Auditdienst Rijk. Er zijn verschillende oplossingen voorgesteld om de regierol van de Algemene Rekenkamer te kunnen versterken, zonder afbreuk te doen aan de positie van de Audienst Rijk. Een van de oplossingen was het overhevelen van de jaarcontroletaak van de Auditdienst Rijk naar de Algemene Rekenkamer. Over deze oplossing heeft de minister vervolgens nader onderzoek gevraagd.
Rapport-Slootweg
De commissie-Slootweg heeft dit onderzoek afgerond. De commissie concludeert dat – ondanks de risico’s – het overhevelen van de jaarcontroletaak de beste oplossing is. Minister Heijnen heeft per brief van 4 april 2025 de Kamer geïnformeerd de afweging van de commissie te begrijpen maar toch te concluderen dat het op dit moment niet opportuun is om de wettelijke controletaken over te hevelen van de Auditdienst Rijk naar de Algemene Rekenkamer. De minister kiest daarom voor een tussenstap waarmee de samenwerking wordt geïntensiveerd. Deze tussenstap kan bijvoorbeeld na vijf jaar worden geëvalueerd.
Kritische fracties
De meeste commissieleden waren het in hun reacties eens met de minister dat Nederland een goed controlesysteem heeft. Het is echter wel de vraag of een interne audit voor het Rijk volstaat. Bij het verantwoorden van subsidies aan externe organisaties volstaat dit namelijk niet, zo geven enkele senatoren aan. Voor het Rijk wordt nu weliswaar een tussenstap ingebouwd om de samenwerking tussen de interne auditdienst en de zelfstandige Algemene Rekenkamer verder te formaliseren, maar het uitgangspunt van de minister blijft dat interne audit en de beoordeling van de onafhankelijke Rekenkamer nog niet in één hand komen. Dat is volgens de fracties een probleem als je bedenkt dat de interne auditdienst bepaalde zaken eerst heeft goedgekeurd, die de Algemene Rekenkamer toch later weer heeft afgekeurd. De Algemene Rekenkamer benoemt dit kritieke punt ook zelf in haar reactie op het standpunt van de minister.
Ook het argument van de minister om nu niet te reorganiseren vanwege personeelsverloop en krapte op de arbeidsmarkt gaat niet op, aldus meerdere fracties. De voorgestelde tussenstap kost namelijk ook arbeidsplaatsen. Daarnaast levert de overheveling van taken tijdswinst op. De Rekenkamer kan dan een maand eerder klaar zijn met de jaarlijkse Verantwoordingsrapporten met als voordeel dat deze dan al kunnen worden betrokken bij de Voorjaarsnota. Ook zijn meerdere wijzigingen van de Comptabiliteitswet nodig om de getrapte oplossing van de minister te kunnen uitvoeren.
Reactie minister
De minister benadrukt dat de Auditdienst Rijk ook onder toezicht staat en zich moet houden aan hoge eisen en standaarden. De onafhankelijkheid van deze dienst wordt in diverse rapporten bevestigd.
Het voorstel om taken over te hevelen, komt volgens de minister niet bij hem vandaan maar bij de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. De minister wil dit voorstel overnemen. Het overhevelen van activiteiten betekent niet per se een sneller tijdsverloop. De benodigde data die partijen moeten aanleveren, is namelijk gegarandeerd sneller beschikbaar.
De minister houdt tot slot eraan vast dat bij een grote reorganisatie risico’s zoals personeelstekort blijven spelen en dat de kwaliteit van het controlesysteem onder druk kan komen.
Volgende stap
De commissie voor Financiën bespreekt in een volgende vergadering op welk moment zij kunnen spreken met de Auditdienst Rijk, de Algemene Rekenkamer en met de voorzitter van de commissie-Slootweg. Uiteindelijk is het aan de Eerste en Tweede Kamer als controleur van de regering om te bepalen voor welk controlebestel wordt gekozen.