De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 30 september over een wetsvoorstel dat de beschikbaarheid van de jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen moet verbeteren. De vragen van de Kamer aan demissionair staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) en demissionair staatssecretaris Rutte (Rechtsbescherming) gingen onder andere over de nieuwe regio-indeling, de financiering, de uitvoering door gemeenten, de democratische controle daarop en het betrekken van kinderen, ouders en professionals bij het tot stand komen van nieuwe wetgeving en beleid. De Kamer stemt dinsdag 7 oktober over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Het doel van dit wetsvoorstel is het verbeteren van de beschikbaarheid van jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen. In dit wetsvoorstel wordt deels uitvoering gegeven aan de opgaven die zijn geformuleerd in de Hervormingsagenda Jeugd. Ook wordt de regionale samenwerking tussen gemeenten verbeterd, net als het organiseren van de regionale en landelijke contractering van specialistische jeugdzorg.
Er zijn zeven moties ingediend:
-
-De motie-Moonen over de effecten structureren en monitoren. De motie is ontraden.
-
-De motie-Moonen c.s. over een concrete en langjarige financiële strategie voor de jeugdzorg. De motie is ontraden.
-
-De motie-Moonen over actief monitoren van maximale wachttijden. De motie is ontraden.
-
-De motie-Bezaan c.s. over een landelijke pilot-structuur. De motie is ontraden.
-
-De motie-Schalk over landelijk mogelijk maken identiteitsgeboden jeugdzorg. De motie is ontraden.
-
-De motie-Perin-Gopie c.s. over standaard toepassen van de kinderrechtentoets bij wetsvoorstellen over jeugdzorg. De motie kreeg het advies 'Oordeel Kamer'.
-
-De motie-Perin-Gopie c.s. over een voorziening voor het uitvoeren van een kinderrechtentoets. De motie is ontraden.
GroenLinks-PvdA: Een stapje in de goede richting
Senator Janssen-van Helvoort zei dat de jeugdzorgketen lang niet altijd goed werkt. De juiste vorm van zorg is niet altijd voor handen en wordt niet altijd goed ingezet. Jongeren ervaren dat hun onrecht wordt ongedaan. Volgens Janssen is het wetsvoorstel een stapje in de goede richting. Ze zei dat het van belang is dat het werk aan de Hervormingsagenda Jeugd wordt doorgezet en noemde het positief is dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een belangrijke rol krijgt. Janssen vroeg wanneer de Nationale Jeugdstrategie klaar is en wat dat gaat betekenen voor de jeugdzorg. Hoe gaat de regering zorgen voor structurele toereikende financiering van de jeugdzorg? Is bij deze wet gebruik gemaakt van de kinderrechtentoets? Ieder kind heeft recht op passende zorg, en heeft recht op een veilige jeugd, besloot Janssen.
D66: Balans tussen autonomie en controle belangrijk
Senator Moonen zei dat kinderen en jongeren die hulp nodig hebben snel ondersteund moeten kunnen worden. Met een stelsel dat niet alleen reageert op problemen maar ook probeert problemen voor te zijn. Ze vroeg waarom niet is vastgehouden aan bestaande regio-indelingen? Kan de staatssecretaris toezeggen dat deze indeling werkbaar is en ingrijpen als dat niet het geval blijkt? Hoe kan de staatssecretaris ingrijpen als de doelen van de regiovisie buiten bereik blijven? De balans tussen gemeentelijke autonomie en democratische controle is belangrijk, aldus Moonen. Uiteindelijk is de gemeenteraad eindverantwoordelijk voor de zorg aan de eigen inwoners, ook al wordt de zorg op regioniveau georganiseerd. Over de financiering zei zij dat er behoefte is aan langdurige afspraken. Ze vroeg een toezegging dat er een concrete en langjarige borging komt die zekerheid biedt.
CDA: Jongere centraal in eigen omgeving
Senator Bakker-Klein zei dat het positief is dat er eindelijk meer gelden beschikbaar zijn voor de jeugdzorg. Er is de afgelopen jaren veel gepraat, en het is nu echt tijd voor actie, aldus Bakker. Na tien jaar gaan we nu de voorliggende wet behandelen. Eigenlijk is de CDA-fractie teleurgesteld. De onderwerpen in deze wet zijn over het algemeen een verbetering, maar het is maar een heel klein deel van de totale problematiek in de jeugdhulp. Deze wet verplicht tot het opstellen van regiokaders. In hoeverre is de staatssecretaris bereid om richtlijnen voor bijvoorbeeld wachttijden af te geven aan gemeenten. Voor de CDA-fractie is het van groot belang dat er meer structuur en sturing komt in de aanpak van jeugdhulp en dat de dat jongere in de omgeving van het eigen gezin centraal blijft staan.
ChristenUnie: Verwelkomen deze wet
Senator Talsma sprak ook namens OPNL. Hij zei dat de decentralisatie van de jeugdzorg niet heeft gebracht wat ervan werd verwacht. Dat heeft onder andere geleid tot situaties dat jongeren en gezinnen niet de nodige hulp kregen of niet op tijd. Daarom verwelkomt Talsma deze wet ook. Hij pleit voor het versterken van de lokale basis, bijvoorbeeld door samenwerking met het onderwijs. Deelt de staatssecretaris deze visie en is dit in overeenkomstig met het wetsvoorstel, vroeg hij. Op welke wijze en met welke formele status kunnen gemeenten en jeugdhulpaanbieders onderling afspraken maken over het terugdringen van wachttijden en het bepalen van een maximaal aanvaardbare wachttijd? Verwacht de regering op het punt van de herhaal-verklaring omtrent gedrag (vog) niet te veel heil van schijnveiligheid? Welke stappen kunnen wij op korte termijn verwachten voor het realiseren van de hele hervormingsagenda, vroeg Talsma tot besluit.
PVV: Maximaal 20% administratielast
Senator Bezaan zei dat de wet stappen in de goede richting zet, maar voorzichtig blijft. Blijft de gemeentelijke autonomie intact of dicteert het regionale niveau welke zorg een kind krijgt? Hoe wordt autonomie juridisch geborgd? Bezaan vroeg de staatssecretaris te onderzoeken of een drempel mogelijk is van maximaal 20% administratielast per professional, zodat gemeenten hun regie behouden en handhaving niet verzandt. Bezaan wees ook op de moeilijke overgang van 18- naar 18+ wanneer er abrupt een einde aan de zorg komt. Hoe voorkomt de staatssecretaris dat gemeenten dit onder budgetdruk afschuiven? Welke boete van de NZa volgt bij overschrijden van de maximale termijnen? Jeugdzorg moet niet het vangnet worden van scheiding of schulden. Dat is primair aan de ouders, besloot Bezaan.
SP: Tast autonomie gemeenten aan
Senator Van Aelst sprak ook namens de PvdD-fractie. Ze zei dat de wet een kleine stap in de goede richting is. Maar, zo waarschuwde zij, de wet tast ook de autonomie van gemeenten aan door het creëren van een extra regiolaag. Welke zorg je krijgt, hangt af van waar je woont. Dat is onwenselijk. Ze vroeg zich af of ze door alle bureaucratie het belang van het kind nog wel ziet. Van Aelst miste de uitvoering van de in de Tweede Kamer aangenomen motie om private equity uit de zorg te halen. Dat zij en andere op winst gerichte partijen jeugdzorg als melkkoe kunnen gebruiken, zou alle reden moeten zijn om het systeem grondig onder de loep te nemen, aldus Van Aelst. Volgens haar snakt men lokaal naar voldoende structurele middelen om de problemen aan te pakken. Ze vroeg hoe het staat met het idee voor een eigen bijdrage aan de jeugdzorg? Het gevaar is volgens haar dat het wetsvoorstel vooral een papieren oplossing is.
SGP: Weinig aandacht voor oorzaken problemen
Volgens senator Schalk is onze samenleving ziek. Grote aantallen kinderen maken gebruik van de jeugdzorg. De risicofactoren die leiden tot jeugdzorg zijn groot, zei hij. Als voorbeeld gaf hij echtscheiding. We zijn eigenlijk een systeem aan het verbeteren, terwijl je juist aan de gezinskant, zou moeten beginnen, aldus Schalk. De regio-indeling kan naderhand van bovenaf worden aangepast. In dat geval krijgen gemeenten te maken met een besluit van hogerhand. Hij vroeg of de staatssecretaris zou kunnen toezeggen dat gemeenten in zo'n geval kunnen aangeven bij welke regio ze willen horen? Is het mogelijk om samen met de VNG een richtlijn te ontwikkelen om recht op identiteitsgebonden zorg in regio's daadwerkelijk te waarborgen? Schalk noemde de wet tot slot een goedbedoelde poging die vastloopt in systeemdenken, terwijl de oorzaken van de problemen buiten beeld dreigen te blijven.
Volt: Rekening houden met kinderrechten
Senator Perin-Gopie wees erop dat Nederland sinds de ratificatie in 1995 van het Kinderrechtenverdrag verplicht is om bij alle wetten die kinderen raakt, rekening te houden met hun rechten. Daar is inmiddels het advies van de Kinderombudsman toegevoegd om een kinderrechtentoets te doen bij nieuwe wetgeving. Het belang van het kind moet voorop staan. In deze wet ligt de nadruk vooral op bestuurlijke afspraken. De rechten van het kind lijken ondergeschikt, aldus Perin-Gopie. Volt wil de wet verder aanscherpen zodat er ook wordt vastgelegd dat de inspraak daadwerkelijk betrokken wordt. Wettelijke wachttijdnormen zouden kunnen bijdragen aan het realiseren van het recht op de hoogst haalbare gezondheid. Kan de staatssecretaris toezeggen bij toekomstige wetten voor de jeugd de kinderrechtentoets te doen en de uitkomsten ervan op te nemen in de memorie van toelichting, vroeg Perin-Gopie tot besluit.
BBB: Is dit het echte probleem?
Senator Van Wijk vroeg of verbeteren van de beschikbaarheid van de jeugdzorg het echte probleem is dat moet worden opgelost. Ze wilde weten hoe dit wetsvoorstel de wachtlijsten verhelpt en hoe het bijdraagt aan het verminderen van de regeldruk? Is de staatssecretaris bereid om uiterste inspanningen te verrichten om de gemeenten financieel structureel te ondersteunen, om het financieel kader van de gemeenten gedekt te kunnen houden? Kan en wil de staatssecretaris toezeggen dat de invoering van deze wet wordt gezien in combinatie met de andere trajecten van de Hervormingsagenda Jeugd? Van Wijk vroeg ook naar het risico dat er een beweging plaatsvindt van lokaal naar regionaal, van de gemeente naar de gemeenschappelijke regeling? BBB pleit voor lokale zorg voor preventieve en eerstelijns contact. Deze wet is een schakel in een transitie die ook gezien moet worden met de andere schakels, besloot Van Wijk.
VVD: Spanning tussen ambitie en realiteit
Senator Van der Linden zei dat deze hervormingen nadrukkelijk een eerste stap zijn. De organisatie van noodzakelijke specialistische zorg is volgens haar in grote delen van Nederland kwetsbaar. De fundamentele vraag is of regionale schaalgrootte altijd de gewenste oplossing biedt. De VVD blijft kritisch op de mogelijke bureaucratische gevolgen en de uitvoerbaarheid, vooral bij aanbieders met beperkte menskracht of specialistische expertise. Van der Linden sprak van een spanning tussen ambitie en realiteit. Het succes hangt volgens haar af van de mate waarin de landelijke overheid wil en kan bijspringen. Ze vroeg aandacht voor de kans dat de gekozen structuur leidt tot extra bureaucratie, juridisering van zorgrelaties en een afname van lokaal maatwerk. Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat lokaal ondernemerschap, innovatieve initiatieven en de kracht van vertrouwde netwerkpartners niet verloren gaat?
FVD: Meer bureaucratie en centralisering
Senator Kemperman zei dat het doel van deze wet nobel lijkt, maar dat achter dit voornemen grote risico's en fundamentele problemen schuilgaan. Het wetsvoorstel levert vooral meer bureaucratie en centralisering op: gemeenten worden verplicht tot regionale samenwerking en grootschalige inkoop. Kleine en innovatieve aanbieders dreigen te verdwijnen. De wet richt zich volgens Kemperman nauwelijks op preventie, traumahulp en terugplaatsing van kinderen naar hun ouders. Hij vroeg om een toezegging om structureel inzicht te krijgen in sterftecijfers en oorzaken van kinderen en jongeren in de jeugdzorg. Over de financiële haalbaarheid zei hij dat deze wet de structurele problemen in de jeugdzorg niet oplost. Zolang het verdienmodel regeert, verliezen veel kwetsbare kinderen hun toekomst, aldus Kemperman.
Fractie-Walenkamp
Senator Walenkamp keek kritisch naar de rechtmatigheid, de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Helpen wij de kinderen, de gezinnen met deze wet, vroeg hij. Nederland houdt te weinig rekening met kinderen. Uithuisplaatsingen moeten het allerlaatste middel zijn. Het is een vorm van specialistische hulp, zei hij. Walenkamp vroeg waarom er een nieuwe regio-indeling wordt voorgesteld als er al een ggz-indeling is? Hij is tegen het wetsvoorstel een pleit voor een systeem waarin het vele geld dat naar jeugdzorg gaat, beter wordt gemonitord.
Beantwoording staatssecretarissen
Staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) zei dat in een ideale situatie jeugdhulp of jeugdzorg niet nodig is. Maar, zo zei zij, we weten dat het soms wel nodig is. Momenteel moeten jongeren te lang wachten, met name op de crisiszorg. Het wetvoorstel is onderdeel van een groter pakket van een hervorming van de jeugdzorg. Over het verbeteren van de financiële bestuursstructuur zei zij dat er bij sommige jeugdzorg een probleem is met de continuïteit vanwege financieringsproblemen. Een deel van de inkoop wordt met dit voorstel regionaal. Uiteindelijk controleert een gemeenteraad inkoopcontracten niet zelf, alleen de kaders. Ook zei zij dat de kinderrechtentoets nog niet beschikbaar was bij de ontwikkeling van dit wetsvoorstel. Tielen erkende dat het belangrijk is dat bij de evaluatie voldaan wordt aan de toets. Dat zegde ze toe aan de Kamer.
Staatssecretaris Rutte (Rechtsbescherming) zei dat dit wetsvoorstel gaat bijdragen aan verbetering van specialistische jeugdzorg. We moeten stappen blijven zetten om de jeugdzorg te verbeteren, vervolgde hij. Hij wees op het belang om als Rijk, gemeente en ketenpartners gezamenlijk op te trekken. Instellingen zijn verplicht om calamiteiten te melden, zei Rutte. Dan wordt er onderzoek gedaan. Daarover wordt jaarlijks verslag van gedaan door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Sinds een aantal jaar wordt het overlijden niet meer opgenomen, omdat dan onterecht het beeld kan ontstaan dat overlijden komt door de opvang.