Plenair Scholten bij behandeling Implementatiewet richtlijn consumentenrechten



Verslag van de vergadering van 11 maart 2014 (2013/2014 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.41 uur


Mevrouw Scholten i (D66):

Voorzitter. Mijn bijdrage aan dit debat is verhoudingsgewijs een stuk korter dan de titel van de wet zou rechtvaardigen. We gaan vandaag in deze Kamer een belangrijk debat voeren over onze rechtsstaat. Ik kijk ernaar uit. Ik ben blij dat ik vooraf even heel kort het woord kan voeren over het belang van onze consumentenrechten. Belangen van consumenten staan bij onze fractie hoog in het vaandel. Met dit wetsvoorstel wordt richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten geïmplementeerd. De minister is er een beetje laat mee, hebben we begrepen. De inbreukprocedure is al aangezegd. De minister zit dus in blessuretijd. Ik zal het hem daarom niet te moeilijk maken. Ik zeg er bij dat ik hier ook namens de fracties van het CDA en de VVD spreek, en dat ook de SP en de PVV belangstelling hebben getoond om mij hierover het woord te laten voeren.

Het overzetten van een richtlijn naar nationale wetgeving dient secuur te gebeuren. De ene richtlijn geeft de nationale wetgever meer ruimte dan de andere. Dat is afhankelijk van de harmonisatie-eisen. Het is onze taak daar goed op te letten. De wetgever zal immers dienen te voorkomen dat de rechter bij incorrecte implementatie de nationale wet buiten toepassing verklaart, want die bevoegdheid heeft de rechter. Als rechtgeaard jurist hecht ik eraan de regels in het Burgerlijk Wetboek duidelijk en eenvoudig te houden en te laten passen in de gekozen systematiek. We moeten voorkomen dat we daarin regels opnemen die daar niet horen of aanleiding kunnen geven tot misverstanden. We hebben daarom in de schriftelijke ronde twee punten aan de orde gesteld die nog aandacht behoeven omdat die volgens het wetsvoorstel voor een kwalificatie- en een interpretatieprobleem kunnen zorgen. Ten eerste: is een contract betreffende levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager zoals een cd of een dvd wordt geleverd, een consumentenkoop? Ten tweede: wordt met het wetsvoorstel het begrip "vertegenwoordiging" op de juiste wijze geïmplementeerd?

Over dat eerste punt het volgende. Cd's en dvd's raken uit. Streamingdiensten als Spotify, Netflix en binnenkort de digitale bibliotheek zijn de toekomst. Dat is digitale inhoud. Maar de vraag is: koop je die of abonneer je je daarop? Zoals artikel 5, lid 5, van Boek 7 is geformuleerd, kan worden geoordeeld dat de koopregels daarop van toepassing zijn, hetgeen niet de bedoeling is. Ik vat dit aldus heel kort samen. De minister heeft in de nadere memorie van antwoord toegegeven dat die formulering tot misverstanden kan leiden en hij heeft toegezegd deze onduidelijkheid weg te nemen. Daar zijn we blij mee. Liever hadden we gezien dat de minister de route van een novelle had gekozen, maar we hebben er begrip voor dat de minister de voorkeur geeft aan een reparatiewetje. De inbreukprocedure moet niet langer duren dan strikt nodig. Wel vragen we de minister om spoed bij het indienen van deze reparatiewet. De inwerkingtreding van deze wet is bepaald op 13 juni 2014. De minister zal dus haast moeten maken. Anders geven we toch de voorkeur aan een novelle.

Het tweede punt gaat over de formulering van de verkopende partij en diens mogelijke vertegenwoordiging bij de consumentenkoop in artikel 5, lid 1, van Boek 7 BW. De positie van de tussenpersoon is hierin onduidelijk. Kan hij als vertegenwoordiger van de achterman bij klachten nu wel of niet worden aangesproken? De minister heeft zich bereid getoond om dit probleem op te lossen en in de nadere memorie van antwoord toegezegd dat hij in genoemd artikellid de woorden "al dan niet mede via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt" zal schrappen. Ook zal de minister aan de artikelen 7, 9 en 11 van Boek 7 BW een lid toevoegen waarin wordt bepaald dat wanneer de koopovereenkomst tot stand is gekomen door tussenkomst van een tussenpersoon, de consument zowel de achterman als de tussenpersoon kan aanspreken. We hebben goede nota genomen van deze toezeggingen van de minister. Deze wijzigingen verhogen de rechtsbescherming van de consument. Ook daar zijn we blij mee. We zien ook op dit punt de indiening van de beloofde reparatiewet met spoed tegemoet. Kan de minister dit toezeggen?

Voorzitter, ik heb geen vragen meer en wacht het antwoord van de minister graag af.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Scholten. Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie.