Plenair De Boer bij voortzetting behandeling Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek



Verslag van de vergadering van 8 april 2014 (2013/2014 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.05 uur


Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik denk dat wij vandaag Kamerbreed hebben geconstateerd dat er geen daadwerkelijke effecten van de tijdelijke Rotterdamwet kunnen worden geconstateerd. Er is niet aangetoond dat de maatregelen uit de wet hebben bijgedragen aan het doel waarvoor de wet is ingesteld. Dat is onvoldoende objectief onderbouwd. Die conclusie wordt, zo merk ik, door verschillende partijen verschillend gewogen. De VVD zegt in elk geval: baat het niet, dan schaadt het niet; er is geen garantie dat werkt, maar laten wij het toch maar doen. Mijn partij houdt daar heel grote moeite mee. Wij hebben het hier immers niet over zomaar een maatregel; wij hebben het hier over een tijdelijke, heel ingrijpende maatregel die grondrechten van mensen aantast. Dan kun je naar onze overtuiging niet zeggen: de effectiviteit is niet aangetoond; soit, wij doen het toch maar, want het is zo sneu als deze maatregel nu van tafel gaat. Wij blijven daar heel grote moeite mee houden. Dat is het eerste punt.

Het tweede punt is dat ik teleurgesteld ben over de vooroordelen die er blijkbaar ook bij de minister leven ten aanzien van mensen met een uitkering. Zij worden neergezet als mensen die een probleem in zich dragen en die geen routine hebben. Ook wij zijn voor grote diversiteit op alle gebieden, maar uitsluiting van mensen is nooit een middel om diversiteit te bereiken.

Uit de opmerkingen van de minister heb ik één positief puntje kunnen halen. Hij zegt dat ook in zijn optiek de toets elke vier jaar zwaarder wordt. Dat is nieuwe informatie, want tot nu toe was het beeld dat het elke vier jaar gelijk zou moeten zijn. Wij zijn hier blij mee. We hopen natuurlijk dat de wet niet wordt aangenomen, maar ik zeg dit voor het geval dat. De vraag is wel hoe de minister gaat bewerkstelligen dat die toets elke vier jaar zwaarder wordt.

De bedoeling is dat de verlenging in Rotterdam volgende week ingaat, vandaar deze spoedige behandeling. Ik begrijp dat de minister aanvullende gegevens heeft gevraagd en dat dan die zware toets wordt toegepast. Kan de minister ons enig idee geven hoe kansrijk hij die situatie voor de verschillende wijken in Rotterdam acht? Wanneer verwacht hij die aanvullende informatie? Zal er daadwerkelijk voor volgende week een besluit genomen kunnen worden? Acht hij het denkbaar dat Rotterdam, ook op basis van wat er nu bekend is over de aanvullende maatregelen en wat er in de gemeenteraad is besproken, die toets kan doorstaan?

Ik denk dat ik hiermee de belangrijkste punten heb behandeld.