Plenair Sörensen bij behandeling Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek



Verslag van de vergadering van 8 april 2014 (2013/2014 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.20 uur


De heer Sörensen i (PVV):

Voorzitter. Uiteraard mijn excuses dat ik mij niet van tevoren heb opgegeven. De reden daarvoor is nogal triviaal: ik ben geen woordvoerder op dit onderwerp. Een andere reden is dat ik hier niet sta namens Leefbaar Rotterdam, dat ooit mede-initiator is geweest, maar als lid van de PVV.

Als Rotterdammer wil ik nog een opmerking maken tegen collega De Boer: het is Charlois — zo chique zijn wij in Rotterdam niet — het is Sjaarloos. Ik zeg dit, opdat mevrouw De Boer deze vergissing nooit binnen de stadsgrenzen van Rotterdam maakt, want dat zou tot grote problemen kunnen leiden. Zij begrijpt dat ik dat schertsenderwijs zeg. Wij zijn heel vriendelijk in Rotterdam.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Ik zal dat ter harte nemen. Als dat uw enige kritiek op mijn bijdrage was, dan ben ik heel tevreden.

De heer Sörensen (PVV):

Dat is het niet, maar goed, ik begrijp het.

Ik heb er bij mijn collega niet op aangedrongen om hier te spreken, om de eenvoudige reden dat ik gezien de behandeling aan de overkant en hier in de commissie daartoe geen aanleiding zag. Maar ik vind het wel heel erg jammer dat de minister veel te laat is gekomen met de behandeling. Ik denk dat de problemen die zich nu voordoen en gaan voordoen, hadden kunnen worden voorkomen bij een degelijke behandeling in de commissie. Nu zijn we letterlijk voor het blok gezet. Dat heeft de hele discussie over deze voor de Rotterdamse gemeenschap zo belangrijke wet dus niet echt bevorderd. Het is het verzoek van het Rotterdamse stadsbestuur om deze wet te verlengen. Laat ik een ding zeggen: de politieke samenstelling van dat stadsbestuur is nou niet de samenstelling die ik als PVV'er, en destijds lid van Leefbaar Rotterdam, echt belangrijk vind. Wat dat betreft moeten we het echt buiten de politiek houden. Ik hoop dat de chambre de réflection dat ook zal doen.

Ik hoor voortdurend dat de Rotterdamwet niet heeft geholpen in die wijken. Daar denkt het Rotterdamse gemeentebestuur zelf anders over. Dat komt ook doordat er inderdaad weinig is veranderd, want hoe hadden die wijken eruitgezien als de Rotterdamwet niet was toegepast? Zeker als we zien dat die wijken nu alweer onder extra druk staan, waar acht jaar geleden amper rekening mee werd gehouden, door de grote toename van de hoeveelheid MOE-landers. Daarbij kan worden gezegd dat de veiligheidsindex in de loop der jaren in deze wijken is toegenomen: het is daar wel degelijk iets veiliger geworden. De wet is een instrument — dat hoor ik voortdurend — dat niet alleen negatief moet worden uitgelegd; de wet kan ook zeer positief uitwerken, want het betekent ook dat mensen die zich willen vestigen in deze wijken belastingvoordelen krijgen. Het is dus een kwestie van aan de ene kant even de kraan dicht-, aan de andere kant de warmwaterkraan openzetten. Het is dus wel degelijk niet alleen negatief. Dat er in deze wijken een grote problematiek is ondanks het toepassen van de Rotterdamwet blijkt uit het feit dat twee jaar geleden het initiatief is genomen om het Rotterdamse gemeentebestuur gedeeltelijk uit die wijk weg te halen en daar een nationaal programma van toepassing te verklaren. Dat zegt toch voldoende? Dat is nergens gebeurd, maar het gebeurt wel in Rotterdam-Zuid. Het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid moet daar de problemen oplossen. Ik kan zonder aarzelen mede namens degenen die dat programma uitvoeren, vragen om het verzoek van het Rotterdams gemeentebestuur te honoreren. Als het Rijk het nodig vindt om in te grijpen, laten wij het NPRZ het instrument dat het zo hard nodig heeft, dan niet ontzeggen.

De voorzitter:

Wenst een van de leden nog het woord in eerste termijn? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.