Plenair Backer bij voortzetting behandeling Participatiewet en Wet werk en bijstand



Verslag van de vergadering van 24 juni 2014 (2013/2014 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.52 uur


De heer Backer i (D66):

Voorzitter. Allereerst dank aan de staatssecretaris voor de empathische wijze waarop zij de vragen heeft beantwoord en het debat heeft gevoerd, zoals wij van haar gewend zijn. Er spreekt een groot vertrouwen uit in het vermogen van de arbeidsmarkt aan beide kanten, werkgevers en werknemers, en in de rol van gemeenten om in de nieuwe opzet daadwerkelijk te realiseren wat in de wet wordt beoogd. Wij delen dat vertrouwen, want anders zouden wij dat ook niet steunen. Wij geloven dat er in een moderne arbeidsomgeving, waar niet traditioneel alles in het bedrijf of op kantoor gebeurt, veel meer mogelijkheden zijn om op een andere wijze te werken of werkplekken aan te passen, zoals wij ook hier doen. We hebben het eigenlijk helemaal niet gehad over het nieuwe werken of sociale innovatie.

Ik heb nog twee vragen over kleine punten. Ik ben erkentelijk voor de toezegging van de staatssecretaris, zoals ik deze heb verstaan, dat ook degenen met een medische urenbeperking onder de studietoeslag in de Wajong vallen. Wat de staatssecretaris zei over het schattingsbesluit ging mij een beetje te snel. Ik heb mij laten informeren dat dit nog uitvoerig in de Tweede Kamer wordt besproken, dus ik denk dat we niet voor onze beurt moeten praten.

Ik had twee jaar geleden de eer om uitgenodigd te worden bij de Willem Dreeslezing. Daar sprak een politicus van sociaaldemocratische huize, zoals te verwachten was, want dat is meestal zo bij die lezing. Hij zei dat sociale voorzieningen niet kunnen rekenen op een duurzame toekomst, wanneer het gebruik ervan niet strikt beperkt blijft tot hen voor wie de regelingen daadwerkelijk bedoeld zijn. Bovendien was het accent in de loop van de tijd wel erg komen te liggen op het bieden van sociale uitkeringen aan mensen voor wie geen plaats meer was op de arbeidsmarkt, zonder daarbij voldoende na te gaan wat deze mensen nog wel konden en daar passende mogelijkheden voor te creëren. Dat was natuurlijk niet de lezing van Mark Rutte, maar van Wim Kok. Wat hij daar zei, sprak mij zeer aan.

Daar haal ik ook uit dat wij bij dit onderwerp als sociaalliberalen samen optrekken met de sociaaldemocraten. Het zou vroeger pedant hebben geklonken, maar nu durf ik het wel te zeggen. Wij hebben ook lokaal verantwoordelijkheden waarmee we kunnen bijdragen aan de uitvoering van deze voornemens op decentraal niveau. Ik zal mijn fractie adviseren om het voorstel te steunen, in ieder geval voor het onderdeel waar ik over ga.