Plenair Thissen bij behandeling Wet aanpassing financieel toetsingskader



Verslag van de vergadering van 15 december 2014 (2014/2015 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.27 uur


De heer Thissen i (GroenLinks):

Voorzitter. De afgelopen weken werden de leden van deze Kamer en vooral de woordvoerders pensioen en financieel toetsingskader weer eens geconfronteerd met de enorme zorgen en onrust onder burgers in dit land. Vele mails en brieven kwamen binnen als getuigen van die zorgen en van het feit dat dit kabinet er blijkbaar niet in slaagt om in de hervormingen en transities een verhaal te hebben dat nieuwe en rechtvaardige zekerheden in de toekomst biedt, een verhaal dat zegt waar naartoe en dat meer, veel meer is dan het verhaal dat het financiële huishoudboekje van de Staat moet kloppen.

Mijn fractie vraagt zich nog steeds af waarom er vooral met de financiële bril op zo intensief hervormd wordt in de sociale zekerheden en zorgzekerheden van ons land, en wel om de volgende redenen. Naar grootte is Nederland het 135ste land van de wereld en naar bevolkingsomvang de 64ste in de rij, maar met ons nationaal inkomen staan we al op de 18de plaats. Qua concurrentiekracht zijn we nummer 5, vóór Duitsland, vóór de Verenigde Staten. Ook met onze arbeidsproductiviteit bezetten we een 5de plaats. Onze arbeidsparticipatie — 77,2%; het percentage uit 2012 — wordt binnen de Europese Unie alleen door Zweden overtroffen met 79,4.

De genoemde posities heeft Nederland bereikt terwijl ons land "gebukt" zou gaan onder de staatsschuld, de hypotheekschuld, de hypotheekrenteaftrek, de ontslagbescherming, de kinderbijslag, de studiefinanciering, de zorg voor jongeren, de zorg voor ouderen, de WW, de AOW, de aanvullende pensioenregelingen enzovoorts. Nederland zou, zeg maar, gebukt gaan onder alles waar we nu zo snel mogelijk afscheid van zouden moeten nemen of waar we nu de ene wijziging na de andere op loslaten. Mensen jagen we daarmee de schrik om het hart. Zij keren zich vervolgens ook echt af van wat er in Den Haag allemaal bedacht wordt en over hen heen wordt gestort.

Dan is het des te noodzakelijker dat deze Kamer omwille van de zorgvuldigheid tijd neemt om een voorstel te behandelen dat zo veel onrust veroorzaakt, maar ook aanleiding is voor allerlei spook- en angstverhalen. Invoering komt snel en dat belemmert zorgvuldige behandeling in de Eerste Kamer. Vrijwel alle fracties hier in dit huis voelen onvrede daarover. Het is bovendien veel techniek, het is bovendien zeer gedetailleerd, het is bovendien zeer bevorderlijk voor de toezichthoudende en centrale rol van de Nederlandsche Bank, waarbij je de vraag kunt stellen wat de besturen van de pensioenfondsen nog te besturen hebben. Die vraag stellen we u dan ook, staatssecretaris.

Binnen een jaar is dit de tweede ingreep in het pensioenstelsel. Dat, terwijl het land snakt naar een perspectief op een naar moderne maatstaven vormgegeven en duurzaam houdbaar pensioenstelsel, naar een op stevige collectiviteit en solidariteit gebouwd stelsel van individuele keuzes, minder sectoraal en naar werkgever vormgegeven, met pensioenfondsen die binnen scherp gedefinieerde toezichtkaders verantwoordelijk, prudent, transparant en slim besturen en beleggen.

Omdat het zicht op het toekomstig stelsel ontbreekt, ondanks het in gang gezette publieke debat over het pensioenstelsel van de toekomst, is dit wetsvoorstel weer de aanleiding tot een golf van boosheid, onzekerheid, zorg en protest. Ook wordt er van alles gerelateerd aan dit wetsvoorstel wat niet aan dit wetsvoorstel hangt, laat staan door dit nieuwe ftk wordt veroorzaakt of verhevigd.

Graag onderstreep ik overigens de passage van collega Elzinga over het begrotingsprobleem dat blijkbaar voor de overheid als werkgever optreedt als we dit voorstel niet voor 1 januari behandelen. Dat had ik graag eerder geweten.

Het is voor pensioendeelnemers van groot belang dat het ftk vanaf 2015 ingaat. Immers zorgt het nieuwe ftk ervoor dat pensioenuitkeringen evenwichtiger worden en deelnemers minder snel geconfronteerd worden met grote schommelingen. Door het nieuwe ftk zullen volgend jaar minder mensen met een korting geconfronteerd worden. Uiteindelijk zijn de gepensioneerden dus de dupe van uitstel. Immers, de financiële positie van pensioenfondsen is door de crisis ernstig verzwakt, let wel: door de financieel-economische crisis! De waarde van de bezittingen van pensioenfondsen is weliswaar gestegen, maar de verplichtingen die daartegenover staan zijn nog harder gestegen. De gemiddelde dekkingsgraad is gedaald van 145% eind 2007 naar 90% eind 2008. Hierna is de gemiddelde dekkingsgraad met horten en stoten hersteld naar een niveau net boven de 105% op dit moment. Fondsen verkeren dus nog steeds op de rand van een dekkingstekort, de gevarenzone voor kortingen. Nogmaals: pensioenfondsen zijn door de crisis in ernstige problemen gekomen. Als gevolg hiervan worden bij veel fondsen de pensioenen al sinds 2009 niet of nauwelijks geïndexeerd. In 2013 hebben maar liefst 68 pensioenfondsen een korting moeten doorvoeren. Bij in totaal 2 miljoen deelnemers was er sprake van een forse korting van 6% of 7%.

Waar pensioenfondsen voor de crisis nog voldoende vermogen hadden voor een geïndexeerd pensioen, is dat na de crisis niet meer het geval. Voor een geïndexeerd pensioen voor alle generaties is circa 200 miljard euro meer vermogen nodig dan er nu is. Dat is dus 1.361 miljard + 200 miljard = 1.561 miljard, tegenover de belofte of de verwachte gedekte pensioenen van 1.200 miljard. Wat is nu precies de waarde van de huidige pensioenvermogens? Zijn dit de bedragen die ik zojuist noemde en die we eerder in het debat en in de interrupties al gewisseld hebben? Graag krijg ik hierop antwoord, want in de technische briefing van de ambtenaren van de staatssecretaris bleek een groot verschil met de hoorzitting die we hebben gehad met de partijen. De ambtenaren zeiden in de briefing dat er 1.000 miljard in de pot zit tegenover 1.200 miljard aan verwachtingen, terwijl twee weken later in de hoorzitting de getallen van 1.361 miljard en 1.200 miljard aan verwachtingen of beloftes werden genoemd.

Jong en oud hebben heel veel last van gehad van de gevolgen van de crisis. Zowel actieven, die bij fulltime dienstverband ongeveer een dag per week voor hun pensioen werken, als ouderen die nu pensioen ontvangen, hebben baat bij een stabiel pensioenstelsel. Dit ftk draagt naar de opvatting van de GroenLinks-fractie meer bij aan die stabiliteit dan het huidige. GroenLinks vindt het nieuwe ftk een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie, zeker ook gezien het amendement van de ChristenUnie dat ervoor zorgt dat indexatie toch iets sneller uitgekeerd kan worden dan in het oorspronkelijke wetsvoorstel was afgesproken, vijf in plaats van tien jaar. Uiteraard alleen als de dekkingsgraad daartoe aanleiding geeft.

GroenLinks heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer ook zelf mooie dingen binnengehaald, zoals het voor mensen makkelijker maken van de waardeoverdracht en de publicatieplicht over de reële dekkingsgraad, wat essentieel is voor een zorgvuldige discussie over ons toekomstige pensioenstelsel. Natuurlijk is dit ftk slechts een tussenoplossing. Hoelang denkt de staatssecretaris met deze tussenoplossing te kunnen doen? Het hele pensioenstelsel moet uiteindelijk op de schop. Het is verouderd, voldoet niet meer aan deze tijd en er valt nog veel aan te verbeteren. Ook met het nieuwe ftk is er nog steeds geen sprake van een goede verdeling tussen oud en jong — jongeren betalen uiteindelijk nog altijd voor de ouderen — worden problemen als te lage opbouw niet weggenomen en wordt geen zekerheid geboden voor flexwerkers en zzp'ers. Deze problemen kunnen echter niet opgelost worden door het ftk. Iedereen die iets anders beweert, spreekt leugens. Voor dit probleem is een heel nieuw stelsel nodig en daarom is het ook zo goed dat er een toekomstdiscussie is gestart — op verzoek van de C3, onze meest geliefde oppositie — over ons pensioenstelsel.

Waar de vakbond mee bezig is, is onze fractie echt een raadsel. Ook recent weer met een paginagrote advertentie in de Volkskrant: "behoud onze koopkracht, stem tegen nieuwe pensioenregels". Pensioenfondsen echter, die niet kunnen indexeren, kunnen dat ook niet als er geen nieuw ftk wordt ingevoerd. Zij kunnen dat niet omdat het fonds er gewoon slecht voor staat; dit staat helemaal los van de pensioenregels. Ik zou de FNV weleens willen vragen hoe zij denken met de huidige dekkingsgraad, zonder al te frivool risicovol te beleggen, indexatie voor de komende jaren te kunnen realiseren.

De heer Elzinga i (SP):

Ik wil de heer Thissen het interruptiedebat van zojuist in herinnering roepen, waarin ik — ook voor de heer Thissen dacht ik — helder heb uitgelegd dat het nieuwe ftk, ten opzichte van het huidige ftk, ervoor zorgt dat er veel langer niet geïndexeerd kan worden. Daarnaast kan er veel langer geen inhaalindexatie plaatsvinden. Ik denk dat dat de koopkracht op lange termijn is, waar door zo veel partijen in dit land — dit is terecht volgens de SP-fractie — zo nadrukkelijk op wordt gewezen.

De heer Thissen (GroenLinks):

Als gevolg van de nieuwe regels voor het toezichtkader kunnen de pensioenfondsen veel langer de tijd nemen om te herstellen als zij onder de dekkingsgraad gaan uitkomen. Nu moet dit herstel in relatief korte tijd gebeuren, waardoor uitkeringen van huidige pensioengerechtigden zelfs verlaagd moeten worden dan wel dat premies moeten worden verhoogd. GroenLinks kiest uiteindelijk voor een herstelprogramma dat over tien jaar kan worden uitgesmeerd. Het amendement van de ChristenUnie in de Tweede Kamer heeft wel gesteld dat, als indexering weer mogelijk is, een fonds dat reëel boven de dekkingsgraad zit, niet tien jaar hoeft te wachten en voor vijf jaar kan kiezen. Dat afwegende, vindt GroenLinks dat het nieuwe ftk-voorstel voor meer stabiliteit zorgt. De vraag over de vakbeweging blijft bestaan. Ik weet niet of de staatssecretaris daarop een antwoord kan of wil geven.

De heer Elzinga (SP):

Nog heel even kort. Volgens mij was de oproep in de advertentie dat wij de staatssecretaris moeten oproepen om de regels aan te passen. Ik denk dat wij binnen dit nieuwe ftk, waarin ook een aantal verbeteringen zitten, een aantal voorstellen kunnen doen om al die nadelen, waar eerdere sprekers en ook de heer Thissen op hebben gewezen, misschien te repareren. Als wij dit allen, samen met de regering, willen — wij moeten hiervoor even wachten tot na de beantwoording in eerste termijn — zouden we hiervoor een aantal constructieve voorstellen kunnen doen.

De heer Thissen (GroenLinks):

Ik neem die uitnodiging graag aan. Ik trek graag op met de SP, zeker als dat leidt tot meer rechtvaardige inkomensposities voor net wat meer mensen in dit land. Als ik de FNV tot nu toe heb beluisterd, wil zij koopkrachtherstel voor de ouderen. Dit kan met de huidige dekkingsgraad niet zonder dat dit ten koste gaat van de huidige actieven, die dan geen premieverlaging meemaken, maar zelfs premieverhoging. De jongeren en de huidige actieven betalen dan de prijs voor het koopkrachtbehoud van de huidige pensioengerechtigden. Daar kiezen wij niet voor. Wij kiezen voor een rechtvaardige verdeling tussen de generaties.

Sommige fondsen, en de vakbond dus, grijpen het nieuwe ftk aan om te verdoezelen dat de fondsen er gewoon bar slecht voor staan, dit niet houdbaar is voor de toekomst en het stelsel op de schop moet. Dit is uiteindelijk ook een antwoord op de vraag van de heer Elzinga. Wij kiezen voor een echt ander, duurzamer en houdbaarder pensioenstelsel op basis van een stevige collectiviteit, maar ook op basis van individuele keuzes, die meer passen bij de huidige arbeidsmarkt en bij de huidige positie van de mensen op die arbeidsmarkt. Bij de hoorzitting die gehouden is in de Tweede Kamer gaf echt iedereen die aanwezig was, van CPB tot Pensioenfederatie tot vakbond, aan dat het nieuwe ftk misschien niet perfect is, maar zeker een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie en dat ze voor invoering waren, omdat ze de bestaande situatie als imperfect betitelden. Bij de hoorzitting in de Eerste Kamer leek het net of iedereen zeer gemotiveerd en gedocumenteerd tégen het nieuwe ftk-voorstel was en werd ons rampspoed in het vooruitzicht gesteld met betrekking tot de pensioenen. Wat mij betreft geeft dit aan dat het dit kabinet niet is gelukt om bij en met de belangrijkste partijen via eenheid van opvatting en toekomstbeeld een gedegen draagvlak te krijgen. De vraag is overigens of dit enkel aan het kabinet ligt, of ook aan het ontbreken van publiek lef van partijen om een stap voorwaarts te maken.

Er is onvrede over de UFR. Het is opvallend dat de VVD de rekenrente kunstmatig hoog wil houden, dat is toch echt "een rekening doorschuiven". De UFR blijft een onding, want iedere waarde is subjectief en verzonnen. Er zijn echter veel berekeningen waaruit blijkt dat 4,2% wel een erg hoge waarde is. In dat opzicht zijn wij het eens met de hoogte van 3,9% van de UFR uit het wetsvoorstel. De vergelijking met de verzekeraars snappen wij wel, maar het is voor ons geen doorslaggevend argument om de dekkingsgraad van fondsen kunstmatig hoog te houden en daarmee jongeren te benadelen ten opzichte van oudere deelnemers.

Dit ftk geeft een meer evenwichtige verdeling van lasten en lusten tussen de verschillende belanghebbenden. Zowel de tegenvallers als de meevallers worden over een ruimere periode verspreid. Hierdoor worden niet alleen tegenvallers over tien jaar opgevangen, maar worden ook meevallers niet direct uitgekeerd, zoals in het verleden te veel gebeurd is. Mede daardoor zitten we nu in de problemen. Zoals dit voorstel een evenwichtiger verdeling van lasten en lusten is, is dit voorstel ook meer evenwichtig tussen de generaties. Dit laat het CPB zien in de laatste documenten die op verzoek van het CDA en de SP tot ons zijn gekomen. Ik zeg het nogmaals: het feit dat er de afgelopen jaren en naar alle waarschijnlijkheid ook de komende jaren niet geïndexeerd kan worden, heeft niets te maken met dit voorstel tot aanpassing van het ftk, maar alles met de financiële crisis en de te lage dekkingsgraad van de meeste pensioenfondsen. Ook de koopkrachtontwikkeling van de gepensioneerden is niet afhankelijk van dit wetsvoorstel, maar van de financieel-economische ontwikkelingen in de komende periode.

Ik begon deze bijdrage met de enorme onrust, zorgen en onzekerheid van zowel pensioenpremie-inleggende actieven als ook pensioen-ontvangende ouderen. Ik zei daarbij dat het niet helpt dat er zo weinig consensus is bij de verschillende belanghebbende partijen, noch dat het kabinet een inspirerend en visierijk toekomstbeeld ontbeert met betrekking tot de toekomst van de sociale zekerheden waardoor mensen het gevoel hebben dat de zekerheden onder hun voeten wordt uitgeslagen. De belangrijke vraag is dan ook: wat gaat u doen, wat hebt u de mensen te bieden?