Plenair Van Beek bij behandeling Verantwoorde groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 15 december 2014 (2014/2015 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.56 uur


De heer Van Beek i (PVV):

Voorzitter. Onder grote tijdsdruk en op de valreep van 2014 debatteert deze Kamer over onder andere een wetsvoorstel, houdende regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij, kortweg de Wet verantwoorde groei melkveehouderij. Dit wetsvoorstel is op 25 november 2014 in de Tweede Kamer aangenomen. Het is nu 15 december. Tussen die twee data heeft de commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer geprobeerd om zich over deze materie te buigen. De gedachte aan een speeddate, maar dan zonder de vrijblijvendheid van een speeddate, dringt zich hier op. Ik kan u verzekeren dat van enige reflectie dan ook geen sprake is geweest en dat de minimumeisen ten aanzien van onder andere zorgvuldigheid waarop deze Kamer vaak prat gaat, tot het maximum zijn opgerekt in de procesgang rond dit wetsvoorstel.

Het EU-landbouwbeleid is voor de komende jaren vastgelegd. Hieraan kunnen nationale overheden helaas weinig tot niets meer veranderen. 30 jaar lang heeft de EU de melkproductie kunnen beperken met melkquota. Een boer die meer produceerde dan zijn quotum, moest een boete betalen, de zogenaamde superheffing. Vorig jaar produceerde Nederland ruim boven het melkquotum. De sector betaalde daarvoor 132 miljoen euro boete. Deze betaalde superheffing werd voor de sector gecompenseerd door de hoge melkprijs, die zo'n 12% hoger lag dan het jaar daarvoor.

Per 1 april 2015 wordt het melkquotumsysteem afgeschaft. De verwachting is dat de melkproductie gaat stijgen. Daarmee bestaat er een gerede kans dat de prijs daalt tot onder de kostprijs voor de producerende boer. De sector zelf denkt of hoopt door de stijgende wereldvraag en de verdergaande innovaties in de sector in ieder geval voor een deel de verwachte lage afzetprijs per liter te kunnen compenseren. Om nu een ongeremde groei van de melkveehouderij na afschaffing van de melkquota te beperken vanuit het mestbeleid, ligt dit wetsvoorstel vandaag aan deze Kamer voor.

De PVV is, net als de meeste Nederlandse melkveehouders en zuivelproducenten, voor een spoedige inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel. Het wetsvoorstel kent echter wel een heel breed kader en veel nadere eisen, bevoegdheden en regels worden via een nog op te stellen Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd. Het doel van deze AMvB is om de fosfaatproductie te beperken voor die bedrijven die uitsluitend hun fosfaatproductie willen compenseren met mestverwerking. Met de hoofdlijnennotitie op deze nog te komen AMvB, gedateerd 11 december jl., aan de Eerste Kamer, geeft de staatssecretaris een aantal punten aan die nader geformuleerd worden en die ook voor de fractie van de PVV van belang zijn.

Het eerste punt is de zogenaamde grondgebondenheid, het principe dat ervan uitgaat dat geproduceerde mest van een bedrijf verwerkt moet worden op het land behorende tot dat bedrijf. De toelichting beschrijft ook een drietal methodieken die volgens het Landbouw Economisch Instituut elk afzonderlijk verschillen van invloeden en ingrijpen op bedrijfsvoering, uitstoot en productie. Hierin een keuze maken zal dus mogelijk grote gevolgen hebben voor de sector. De vraag van mijn fractie aan de staatssecretaris is dan ook om de Kamer niet alleen te informeren over de keuze zelf van de systematiek, maar ook om die keuze met redenen te omkleden.

Koeien in het Nederlandse landschap behoren tot ons levend cultureel erfgoed. Helaas moeten we constateren dat er de afgelopen jaren een teruggang van de weidegang heeft plaatsgevonden van bijna volledige beweiding tot nu onder de 70%. De fractie van de PVV acht het van belang dat de weidegang in Nederland niet verloren gaat en vraagt de staatssecretaris, daar waar mogelijk, in de nog nader in te vullen AMvB hier rekening mee te houden in het belang van dierenwelzijn, diversiteit en het unieke karakter van het Nederlandse platteland.

Verder vraagt de fractie van de PVV de staatssecretaris in de te nemen stappen naar verdere invulling van de AMvB, de Kamer actief te blijven informeren, ook tijdens de implementatie na de keuzes die gemaakt moeten worden. Dit proactief communiceren met de Kamer geldt met name daar waar knelpunten verwacht kunnen worden of al optreden.

Voorzitter, tot slot. Wat wij graag nog toegelicht zien is welk concreet beleid de staatssecretaris gaat voeren inzake de mogelijkheden tot het voortbestaan van de vaak wat kleinere gezins- en familiebedrijven in de melkveehouderij. De fractie van de PVV acht het van belang dat deze bedrijven door de macht van grote aantallen of de economische macht — lees: geld — niet in de verdrukking raken en wellicht voor hun voortbestaan moeten vrezen door de steeds verder toenemende schaalvergroting met de bijbehorende negatieve gevolgen van dien.