Plenair Reuten bij behandeling Energie-efficiëntie



Verslag van de vergadering van 10 februari 2015 (2014/2015 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.13 uur


De heer Reuten i (SP):

Voorzitter. De minister schrijft in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn: "Doel van de richtlijn is het behalen van het Europese streefdoel van 20% energiebesparing op het energieverbruik in 2020 ten opzichte van het verbruik in 2010." Toen ik dat aanvankelijk las, nog naïef, was ik niet attent op het cryptische gehalte van die zin en dacht ik dat we het energieverbruik met 20% omlaag zouden gaan brengen. Nee, dat is helaas niet het geval. Het betekent slechts, kort gezegd, dat de toename van het energieverbruik moet achterblijven bij de economische groei. Ik vrees dat de planeet en onze kindskinderen het daarmee niet gaan redden, tenzij we in voortdurende economische stagnatie blijven steken of het spoedig gaan doen met grootschalige circulaire vormen van energieopwekking. Relevant is dat het grootschalig investeren in circulaire energieopwekking ons deels uit het groeistagnatiemoeras kan trekken. Maar ja, dat vereist wijsheid en durf. Ik hoor hierover straks graag de opvatting van de minister. Intussen aarzel ik niet om de kritische vragen van de voorgaande sprekers via soms een herhaling kracht bij te zetten.

Een deel van deze energiediscussie wordt gevoerd in termen van petajoules. Ik heb me net door collega Elzinga laten uitleggen dat 1 joule de energie is die het kost om een appel een meter op te tillen. Een petajoule is het energie-equivalent van het optillen van 1000 biljoen appels. Dan weten we waarover we het hebben.

Kort nadat de commissie voor Economische Zaken over dit wetsvoorstel nader voorlopig verslag deed, verscheen begin oktober 2014 de eerste Nationale Energieverkenning (NEV), uitgebracht door het ECN, het PBL en het CBS. Veel van mijn vragen zijn daarin intussen beantwoord, zonder dat die kennis mij tot juichen stemt. De rapporteurs stellen onder andere het volgende. Ten eerste: bij een gemiddelde economische groei van net boven de 1% zal de verandering van het energieverbruik in 2020 uitkomen tussen de -6% en de +4%. Ten tweede: "De Nederlandse doelstelling volgens de Europese richtlijn energie-efficiëntie wordt bij vastgesteld beleid waarschijnlijk niet gehaald. Wanneer ook rekening wordt gehouden met het voorgenomen beleid, dan ligt het doel naar verwachting binnen bereik." Ten derde: "Het doel uit het Energieakkoord van 100 petajoules extra besparing in 2020 wordt met de nu bekende maatregelen in beide beleidsvarianten niet gehaald." Ten vierde: ten aanzien van de hernieuwbare (of circulaire) energie geldt dat, indien het voorgenomen beleid zou worden uitgevoerd, het aandeel ervan in 2020 op 12,4% ligt, binnen een bandbreedte van 10,5% tot 13,0%. Daarover stellen de rapporteurs: "Het in Europees verband overeengekomen Nederlandse doel voor hernieuwbare energie (14% in 2020) valt buiten de genoemde bandbreedtes." Ook hier wordt het doel dus niet gehaald.

Ik vraag de minister of hij deze vier prognoses onderschrijft. Indien dit het geval is, dan vraag ik wat de regering hier op welke termijn aan gaat doen. Indien dit niet het geval is, dan vraag ik hem ten eerste welke ten deze contraire informatie hij heeft die de rapporteurs niet hebben en ten tweede of hij in voorkomend geval deze informatie met de rapporteurs deelt. Ten derde, indien hij deze informatie met de rapporteurs heeft gedeeld, vraag ik hem wat hun repliek was en waar wij de repliek van de rapporteurs kunnen vinden. Ook vraag ik de minister — gesteld dat hij vermoedt dat de richtlijndoelstellingen krap bemeten net gehaald zouden kunnen worden — of de regering meent dat zij op dit vlak voortvarend optreedt met het oog op onze kindskinderen. Voortvarend zou toch zijn om zeer ruime positieve marges aan te houden?

Ter afsluiting van dit onderdeel heb ik nog een ermee samenhangend punt. De NEV rekent in termen van doelstellingrealisatie voor de jaren 2020 en 2030. Op onze vraag naar informatie over jaarlijks te realiseren besparingsdoelen stelt de nadere memorie van antwoord over de toen net uitgebrachte NEV: "In de NEV is niet gekeken naar besparingspercentages, maar uitsluitend naar de cumulatieve doelstelling uitgedrukt in petajoules. Er zijn dan ook geen cijfers voorhanden welke percentages de komende jaren gerealiseerd moeten worden om de cumulatieve doelstelling uit de richtlijn te halen." Mijn fractie vraagt de minister om jaardoelen te formuleren en de Kamers jaarlijks over de realisatie daarvan te informeren. Ik weet dat in 2016 een tussentijdse evaluatie voorzien is, maar ik vraag de minister om een, gezien de belangen, meer continue rapportage zodat tijdige bijstelling mogelijk is.

Ik ga nu kort in op de aard van het wetsvoorstel. Zoals gezegd stelt de memorie van toelichting: "Doel van de richtlijn is het behalen van het Europese streefdoel van 20% energiebesparing op het energieverbruik in 2020 ten opzichte van het verbruik in 2010." Niettemin is het wetsvoorstel beperkt tot zaken zoals registratie van energieverbruik en administratieve voorschriften betreffende onder meer factureringsinformatie en energiekostenramingen. Uiteraard is registratie van belang om te weten of de doelen al dan niet bereikt worden. Zie ik het goed dat het wetsvoorstel zich hiertoe in hoofdzaak of zelfs geheel beperkt? Zo ja, waarom is het genoemde doel en het politiek instrumentarium daartoe niet in het wetsvoorstel opgenomen? Wat betekent dit volgens de minister voor de hardheid van de Nederlandse parlementaire controlemogelijkheid van zijn politiek in dezen?

Ten slotte ga ik in op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De regering zal begrijpen dat de Kamer, na het debacle met de op 22 december aangenomen Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, voortaan de inwerkingtredingsbepalingen van wetsvoorstellen nauwkeurige aandacht zal geven. In het onderhavige geval vroeg mijn fractie in het voorlopig verslag in verband met artikel V welke artikelen of onderdelen daarvan de regering op het oog heeft om later in werking te doen treden dan onmiddellijk nadat de Eerste Kamer het wetsvoorstel eventueel aanvaard heeft. De regering antwoordde in de memorie van antwoord van 1 september 2014: "Naar verwachting is nog niet alle op dit wetsvoorstel gebaseerde uitvoeringsregelgeving gereed op het moment dat het wetsvoorstel in werking treedt. Enkele bepalingen over de inrichting van energiefacturen en de inrichting van verbruiks- en kostenoverzichten voor energieverbruikers zullen daarom op een later moment in werking treden." Het gaat hier zogezegd wel om grote zaken, maar niet om groot geld. Toch wil ik graag weten of nu, vijf maanden later, die uitvoeringsregels gereed zijn en, zo nee, waarom niet.

Ik wijs erop dat de richtlijn van 25 oktober 2012 stamt. Dat is ruim drie jaar en drie maanden geleden. De richtlijn had acht maanden terug, op 5 juni 2014, geïmplementeerd moeten zijn. Als de regering zich niet aan de regels houdt, hoe kan zij dan verwachten dat in casu bijvoorbeeld de ondertekenaars van het energieakkoord zich daaraan gebonden achten? Graag het commentaar van de minister op een en ander.

Ik wacht de beantwoording van de minister graag af.