Plenair De Boer bij behandeling Annuleren enkelefeitconstructie AWGB



Verslag van de vergadering van 3 maart 2015 (2014/2015 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.45 uur


Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Voorzitter. Voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 werd op initiatief van GroenLinks het roze stembusakkoord gesloten. Een groot aantal partijen sprak toen af om een aantal kwesties rond homoseksualiteit te regelen:

uitbannen van het fenomeen weigerambtenaar;

verplichte voorlichting over lhbt's op school;

verbetering van de juridische positie van lesbische ouders en hun kinderen;

eenvoudige erkenning van de genderidentiteit van transgenders;

afschaffing van de enkelefeitconstructie waarmee openlijk homoseksuele leerlingen en docenten van school gestuurd kunnen worden.

Zowel de regering als een aantal partijen in de Tweede Kamer, en dan met name de partijen die we vandaag achter de regeringstafel zien, heeft zich in de afgelopen jaren ingezet om het roze stembusakkoord uit te voeren. En met succes, want als ook dit wetsvoorstel wordt aangenomen, is het hele akkoord uitgevoerd. Het mag duidelijk zijn dat GroenLinks hier, als initiatiefnemer van het akkoord, erg blij mee is. Ik wil dan ook beginnen met het uitspreken van onze dank aan alle Tweede Kamerleden en bewindspersonen die hieraan hun bijdrage hebben geleverd; natuurlijk zij die hier vandaag zijn, maar ook degenen die zich hard hebben gemaakt voor de realisering van de andere punten.

De fractie van GroenLinks staat volledig achter de afschaffing van de enkelefeitconstructie. Deze uitzondering op het discriminatieverbod is ons altijd een doorn in het oog geweest en afschaffing ervan is wat ons betreft niet meer dan logisch. De enkelefeitconstructie die nu in onze Algemene wet gelijke behandeling is opgenomen, staat het maken van onderscheid door instellingen op levensbeschouwelijke, godsdienstige of politieke grondslag toe, mits dit niet leidt tot discriminatie op grond van het "enkele feit" van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Hoewel de wettelijke constructie dus niet alleen betrekking heeft op discriminatie van homoseksuelen, is dat wel altijd het heikele punt geweest. De constructie is vooral in het leven geroepen om bijzondere scholen ruimte te geven om beperkingen te stellen aan de mate waarin hun personeel zijn homoseksueel zijn praktiseert en uitdraagt. De constructie is altijd uitgelegd als: je mag wel homo zijn, maar niet homo doen. Wat ons betreft is dit een onmogelijk en onmenselijk onderscheid. Het gaat hier om de identiteit van mensen. Een discriminatieverbod dat inhoudt onderscheid te verbieden, maar wel toestaat om mensen te discrimineren wanneer zij zich naar hun identiteit te gedragen, is geen werkelijk discriminatieverbod. We mogen niet van mensen vragen om hun identiteit te verloochenen, om hun liefde geheim te houden en om in de kast te blijven. En dat is wel waartoe de enkelefeitconstructie nu leidt, zo blijkt ook uit de brieven die wij hebben ontvangen van zowel het COC als van christelijke lhbt-organisaties. Want al het doen dat meer is dan het alleen maar zijn van homo kan uitgelegd worden als bijkomende omstandigheid die het maken van onderscheid kan rechtvaardigen.

Met de afschaffing van de enkelefeitconstructie wordt de gelijkebehandelingswetgeving er een stuk duidelijker op. Instellingen en scholen op levensbeschouwelijke, godsdienstige of politieke grondslag mogen alleen op die gronden — levensbeschouwing, religie en politieke overtuiging — onderscheid maken voor zover deze kenmerken een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd vereiste vormen. Voor het overige is alle discriminatie verboden. Bovendien is het maken van onderscheid op grond van religie, levensbeschouwing of politieke overtuiging niet toegestaan als dit leidt tot onderscheid op een andere in de wet genoemde grond. Onderscheid maken op grond van godsdienst, levensbeschouwing of politieke overtuiging is dus onder geen enkel beding toegestaan wanneer dit leidt tot onderscheid op grond van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Dit betekent dat scholen, net als andere levensbeschouwelijke of politieke instellingen, niet langer homoseksuele leerlingen en docenten mogen weigeren of wegsturen omdat ze niet alleen homo zijn, maar ook homo doen: een relatie hebben en open zijn over hun homoseksualiteit. Het mogen meenemen van je partner naar een activiteit met partners, op school uit de kast komen of je mening geven over acceptatie van lhbt's, deelnemen aan een gay pride, lid zijn van een christelijke lhbt-organisatie of het COC, een spreekbeurt houden over homoseksualiteit of een gay-straight alliance oprichten: al die dingen maken onderdeel uit van het vormgeven aan je seksuele gerichtheid en mogen wat ons betreft geen reden meer zijn voor ontslag, wegsturen of weigeren.

Afschaffing van de enkelefeitconstructie betekent overigens ook dat scholen en instellingen mensen niet mogen weigeren of ontslaan als zij binnen een heteroseksuele relatie ongehuwd samenwonen, ook al acht de school dit in strijd met hun levensbeschouwing. Dit levert immers discriminatie op grond van burgerlijke staat op. En het betekent ook dat bijvoorbeeld politieke partijen geen onderscheid mogen maken naar geslacht, ook al zegt hun geloof dat het bekleden van openbare of politieke functies voorbehouden is aan mannen.

En nu ik het over discriminatie op grond van geslacht heb: ik merk op dat discriminatie op grond van geslacht mede omvat het maken van onderscheid op basis van transseksualiteit. Het College voor de Rechten van de Mens heeft in verschillende zaken geoordeeld dat discriminatie van transgenders verboden onderscheid op grond van geslacht oplevert, bijvoorbeeld in een zaak waarin het COA weigerde een medewerker een contractverlenging aan te bieden nadat zij had aangegeven verder als vrouw door het leven te willen gaan. Vertaald naar het onderhavige wetsvoorstel betekent dit dat bijzondere scholen en levensbeschouwelijke of politieke instellingen ook zullen moeten accepteren dat medewerkers of leerlingen als iemand van het andere geslacht door het leven willen gaan. Ze mogen, mits noodzakelijk en legitiem, onderscheid maken op grond van het geloof, de levensovertuiging of politieke overtuiging van een transgender, maar dit mag niet leiden tot onderscheid op grond van het feit dat iemand transgender is en/of zich ook als zodanig uit.

De huidige enkelefeitconstructie heeft geleid tot veel onduidelijkheid en onzekerheid. Voor de mensen waar het om gaat is het van groot belang dat er duidelijkheid is wat de afschaffing van de enkelefeitconstructie impliceert, met name ten aanzien van seksuele oriëntatie. De parlementaire behandeling kan bijdragen aan die duidelijkheid, en om die reden vraag ik de indieners nog eens klip-en-klaar aan te geven wat er in dit wetsvoorstel in de praktijk zal veranderen, met name voor homoseksuele docenten en leerlingen op christelijke scholen: welke aspecten van het homo zijn en homo doen konden eerder als bijkomende omstandigheid het maken van onderscheid rechtvaardigen, en kunnen dat straks niet meer?

Voor de GroenLinksfractie wordt met dit wetsvoorstel een belangrijke stap gezet in het verwezenlijken van gelijke rechten voor iedereen in Nederland, ongeacht geslacht, gender, seksuele oriëntatie of burgerlijke staat. Het mag duidelijk zijn dat de fractie van GroenLinks dit wetsvoorstel van harte zal steunen.