Plenair Reuten bij debat voorgehangen ontwerpbesluit grondgebonden groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.32 uur


De heer Reuten i (SP):

Voorzitter. Mijn inbreng beslaat twee onderdelen. Ik bespreek eerst de formele route van de wijze waarop de onderhavige AMvB in de wet wordt opgenomen. Vervolgens bespreek ik kort de inhoud ervan.

De Kamer heeft op 17 december het wetsvoorstel Wet verantwoorde groei melkveehouderij aangenomen. Een hoofdbestanddeel van wat er geregeld zou moeten worden, namelijk de grondgebonden groei van de melkveehouderij, werd gedelegeerd naar een regeling per AMvB. De Kamer was van oordeel dat die delegatie tijdelijk zou moeten zijn en vroeg de regering om "tegelijk met de uitwerking van de voorgenomen algemene maatregel van bestuur een wijzigingswet voor te bereiden waarmee de essentie van de algemene maatregel van bestuur en de betekenis van grondgebondenheid opgenomen worden in de wet". Zij legde dit op 17 december vast in de met algemene stemmen aangenomen motie onder letter G (33979).

Er zijn thans twee wegen om de wens van de Kamer, namelijk regeling bij wet, uit te voeren. De eerste weg is het stuiten van de AMvB op grond van artikel 21 van de Meststoffenwet, waarna de staatssecretaris gehouden is om wat in de AMvB staat bij wet te regelen. Deze weg heeft niet de voorkeur van mijn fractie.

De tweede weg is via de uitvoering van genoemde motie. Dit heeft vooralsnog de voorkeur van mijn fractie, alleen al omdat dit de wens is van de gehele Kamer. Waar het dan in vergelijking met de stuitingsroute op aan komt, is de termijn waarop de regering de in de motie genoemde wijzigingswet vooreerst bij de Tweede Kamer gaat indienen. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris om de toezegging dit uiterlijk per 1 september 2015 te doen. Dat is geen lastig karwei, want de AMvB met toelichting is gereed en kan vrij eenvoudig in de huidige wet ingevoegd worden. Mij dunkt dat dit reeds binnen drie weken kan gebeuren, waarna, via het kabinet, de Raad van State om advies kan worden gevraagd. Kortom, mijn fractie vraagt de staatssecretaris, en daarmee de regering, om de "per 1 september"-toezegging die ik net heb genoemd. Wat betreft de formele zijde van dit debat zijn we dan snel klaar. Indien de staatssecretaris deze toezegging niet doet, zal ik mijn fractie in overweging geven om de route van het stuiten van de AMvB te volgen.

Het tweede deel van mijn inbreng betreft de inhoud van hetgeen thans in de AMvB voorligt. De staatssecretaris zei daarover op 17 december: "Ik kan toezeggen — dat heb ik ook gedaan in de Tweede Kamer — dat ik, wanneer de meerderheid daar wijzigingen in wil aanbrengen, dat vanzelfsprekend zal volgen." Ze noemde daarbij ook nog specifieke getallen waarvoor dit zou gelden. Dit is de toezegging van de staatssecretaris. Het lastige parket van de volgtijdelijkheid in de Kamers laat ik graag aan haar over.

De staatssecretaris trakteerde de leden op 17 december op een stukje zoetigheid en vooral op het zonnige plaatje van een ogenschijnlijk blije koe in de wei. Ik toon de leden en de voorzitter op dit moment het iets uitvergrote plaatje. De staatssecretaris herinnert het zich wel.

Een blije koe doet "muuh".

De voorzitter:

Ik weet niet hoe dat in de Handelingen moet worden opgenomen, mijnheer Reuten.

De heer Reuten (SP):

Ik heb het in mijn spreektekst fonetisch genoteerd, voorzitter.

Een koe die niet naar buiten mag, loeit "aeerh". Ik laat mij op het punt van het geluid straks graag corrigeren door de staatssecretaris, want zij verkeert nogal eens onder de koeien, zo neem ik aan.

Mij dunkt dat de melkveehouderij in beginsel volledig grondgebonden zou moeten zijn. Als ik het goed zie, is dit ook het ideaal van de staatssecretaris. Nog fijner zou het zijn als de grondgebondenheid zo wordt ingericht dat alle koeien ruimschoots de wei in kunnen. Dat samen is goed voor het milieu en maakt het koeienleven minder onaangenaam. Het is ook fijn voor de het milieu en het vee liefhebbende veehouders. Daar zijn er veel van, hoor ik om me heen.

Maar zover zijn we niet. Met de voorliggende AMvB dwalen we af van het schone doel. De AMvB redeneert in termen van de zogenoemde "melkveefosfaatoverschotten". Die overschotten zijn slecht voor de volksgezondheid, en slecht voor het milieu dat wij onze kinderen nalaten. In termen van een oud geschrift getuigen ze van slecht rentmeesterschap. De staatssecretaris wil het fosfaatoverschot verminderen, maar de uitwerking van de AMvB resulteert niet in minder vuiligheid, doch in minder groei van de vuiligheid. Voor middelgrote en grote melkveehouders vergt slechts 25% tot 50% van de groei grondgebondenheid. Mijn fractie acht dat gering ambitieus. Volgens mijn fractie past dat bovendien niet bij de zekerheid die wij de sector inderdaad dienen te bieden. Ik ben het op dat laatste punt helemaal eens met senator Schaap. Ik vrees met grote vrees dat wij bij dit soort cijfers door het fosfaatplafond schieten. Dan is de sector nog verder van huis.

Ik stel daarom de staatssecretaris en de woordvoerders voor om de AMvB, en vervolgens de wet, zodanig te wijzigen dat er meer stringente groeinormen gelden voor in de eerste plaats de meest intensieve melkveehouderijbedrijven met een relatief groot fosfaatoverschot. Voor die met een overschot van meer dan 50 kg/ha — dat is de topcategorie in de huidige AMvB — stel ik 75% grondgebonden groei voor in plaats van de 50% uit de AMvB. Voor de bedrijven met een overschot van meer dan 100 kg/ha stel ik 100% grondgebonden groei voor. Ik hoor daarop graag de reactie van de staatssecretaris en van de andere woordvoerders. We zullen hierover immers uiteraard in meerderheid moeten beslissen.

Voorts zou de sector in het vooruitzicht moeten worden gesteld dat op langere termijn het niveau van het fosfaatoverschot moet worden afgebouwd via volledige grondgebondenheid, en wel grond in de nabijheid van de veehouderij. Dit om redenen die ook senator Vos heeft genoemd. Thans dreigt namelijk dat het meest intensief producerende deel van de sector — dat is zo'n 10% van de melkveehouders — verder uitbreidt totdat de EU ingrijpt, wat repercussies zal hebben voor de sector als geheel. De goedwillende veehouders zijn dan de dupe. Met andere woorden, de huidige AMvB lijkt zich tegen de sector als geheel te gaan keren. Neemt de staatssecretaris daarvoor de volle verantwoordelijkheid?

Ik kom ten slotte op de aanverwante kwestie van weidegang; er is al over gesproken. Die weidegang is thans niet geregeld. Ook mijn fractie vindt dat grondgebondenheid en weidegang rechtstreeks verbonden zouden moeten worden. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris om de weidegang wettelijk te regelen. Dat past bij het mooie plaatje waarop zij ons op 17 december trakteerde.

Ik wacht de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af. Ik neem het plaatje, wat nu aan het spreekgestoelte hangt, maar weer mee, want ik wil de volgende spreker er niet mee lastigvallen.

De voorzitter:

U wilt het plaatje ook laten opnemen in de Handelingen, mijnheer Reuten? Ik kan niet garanderen dat het in de Handelingen zal worden geplaatst, omdat het niet fonetisch door u is aangeleverd.