Plenair Van Bijsterveld bij voortzetting behandeling Onderwijs in de Engelse, Duitse of Franse taal



Verslag van de vergadering van 22 september 2015 (2015/2016 nr. 1)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 22.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik zou graag op een aantal punten nog wat verder willen doorgaan.

Ik begin met de kwaliteitszorg. De staatssecretaris zegt dat de regering boven op het garanderen van de kwaliteit van het tweetalige onderwijs wil zitten, maar dat gebeurt op een zeer indirecte weg. Het gebeurt eigenlijk alleen achteraf, als blijkt dat scholen slecht gepresteerd hebben. Dan wordt dat door de inspectie geconstateerd en wordt bekeken wat de verschillende oorzaken daarvan kunnen zijn. Is het denkbaar dat de inspectie op een andere manier wel een handvat heeft om direct de kwaliteit van het tweetalige onderwijs te toetsen?

Ik kom bij mijn tweede punt. De staatssecretaris zegt dat wij vertrouwen moeten hebben in de scholen. Ik ben zeker bereid om veel vertrouwen te geven aan maatschappelijke organisaties, inclusief scholen, maar we hebben niet voor niets een wettelijk systeem waarin we wel bevoegdheidseisen hebben, zowel voor het primair onderwijs als voor het voortgezet onderwijs als voor bijzondere typen onderwijs zoals lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs. Wat maakt dit dus zo specifiek dat de staatssecretaris het niet via een aparte wet wil regelen?

Ten derde. Er is een Wet op de beroepen in het onderwijs, die vrij sterk via uitvoeringsregelingen de bekwaamheden van docenten wil bevorderen en garanderen. Ik heb die wet zo begrepen dat het een algemene wet is met formeel wettelijke normen, waarvan de concrete invulling echter door het onderwijs zelf geschiedt. Die invulling wordt door het veld zelf opgeworpen en vervolgens neergelegd in een regeling, die weer gebaseerd is op die wet. Zou deze Wet BIO, en het systeem dat daaraan vastzit, niet een uitstekende mogelijkheid zijn om de kwaliteitseisen op het punt van het tweetalig onderwijs in te verwerken? Het gaat hierbij tenslotte ook om de bekwaamheid van docenten om het vak te kunnen geven. Ik verneem dus graag precies van de staatssecretaris welke rol die Wet BIO hier zou kunnen spelen en welk haakje die wet of de uitvoeringsregeling zou kunnen vormen voor een soort inspectietoezicht.

Mijn volgende punt is de eventuele verhoging van de 15%-norm tot maximaal 50%. De staatssecretaris heeft inderdaad toegezegd dat hij een eventueel voornemen daartoe wil voorleggen aan beide Kamers, dus ook aan deze Kamer. Ik hoor graag nog specifiek van de staatssecretaris of inderdaad in het onderzoek dat daarbij wordt geleverd, ook de resultaten uit de pilot van de beheersing door de leerlingen van het Engels worden meegenomen, maar ook die van het Nederlands en die van het in de vreemde voertaal te doceren vak.

Ik heb nog een vraag over de 15%-norm. Zijn scholen vrij om een of meer vakken te kiezen die zij vervolgens geheel in het Engels verzorgen? Of kunnen ze ook kiezen voor het verzorgen in het Engels van uiteenlopende vakken, maar dan voor een gedeelte? Is dat een vrijheid die scholen hebben of gaat het specifiek om het geven van bepaalde vakken in het Engels?

Tot slot kom ik op de Cito-toets die scholen uitvoeren aan het eind van de leergang. In mijn eerste termijn ging het mij niet zozeer om de vraag of die Cito-toets zelf in het Engels was, maar of leerlingen in al die verschillende vakken voldoende de Nederlandse termen aangeboden krijgen, zodat zij ook van vakken die in het Engels gedoceerd zijn, de Nederlandse toets voldoende kunnen afleggen.