Plenair Kok bij behandeling Jeugdverblijven



Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 12.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kok i (PVV):

Voorzitter. Ook ik dank de minister voor zijn antwoorden. Het is goed om te constateren dat de minister erkent dat er concrete misstanden zijn en dat er een kader nodig is dat verder gaat dan een vrijblijvende eigen invulling door de sector, de branchevereniging of de diverse instellingen. De minister gaat, behalve in algemene termen, niet echt in op de diepere problematiek. Het blijft naar mijn gevoel allemaal wat aan de oppervlakte hangen. Hoe hoog acht hij de urgentie precies? Ik verwijs hierbij naar een onderzoek dat in 2014 is gedaan door de dames Nanhoe en Van Horssen en dat specifiek betrekking had op de situatie in Rotterdam. De conclusie hiervan was in algemene zin dat op het terrein van sociaal-culturele integratie nog veel winst te behalen was en dat het contact met de samenleving wel erg beperkt was. Wellicht kan de minister hier nog enige reflectie aan wijden.

Wat zou zijn verdergaande aanpak zijn op dit vlak? Hij heeft een algemene schets gegeven. Kernvraag is of het instrumentarium niet te licht is. De minister kiest voor een licht minimumpakket — hij noemt het minimumeisen — en in zijn ogen is dat een gepaste aanpak gegeven de onderliggende problematiek zoals hij die kennelijk percipieert. Hij houdt daarbij wel erg veel rekening met de proportionaliteit en de zelfregulering. Hij meent dat de juiste balans gevonden is in het wetsvoorstel. Hoe verhoudt een ongestoorde ontwikkeling zich nu echt tot een licht minimumpakket, zoals hij zich dat voorstelt? Dat aspect staat namelijk centraal in het wetsvoorstel. Er blijft ook aandacht voor een strak inzetbaar toezichtkader. De sanctiemiddelen die de minister net naar voren heeft gebracht, zijn op zich helder en lijken op papier in ieder geval adequaat. Een evaluatie over drie jaar zal moeten uitwijzen of het wettelijk kader werkelijk de problematiek in al zijn ernst aanpakt.

Tot slot wil ik vragen om kort in te gaan op het apocalyptische beeld dat ik heb geschetst van de recente of misschien al wel langer lopende ontwikkelingen in Turkije, die wij niet echt toejuichen, en de mogelijke repercussies die deze hier te lande kunnen hebben. Wellicht gaat dit wat verder dan de problematiek, maar er zijn zeker raakvlakken te onderkennen. Zie ook het bericht van Omroep West van gisteren, waar ik al aan refereerde.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Kok. Ik geef het woord aan de heer Rinnooy Kan.