Plenair Gerkens bij voortzetting behandeling Publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Voorzitter. We vervolgen vandaag het pittige debat van enkele weken geleden. In dat debat werd duidelijk dat veel fracties moeite hebben met dit wetsvoorstel. Op zichzelf is dat mooi, want het is onze taak om te blijven kijken naar de kwaliteit van de wet. Wij moeten stil blijven staan bij hoe zo'n wet uitwerkt en of daarmee het beoogde doel wordt bereikt. Wij hebben de staatssecretaris gevraagd, zijn toezeggingen op papier te zetten. Ik dank de staatssecretaris ervoor dat hij ons die heeft toegezonden. Maar misschien was het ook een beetje wensdenken van mij, hopende dat de staatssecretaris goed geluisterd had naar deze senaat en dat hij gehoor had gegeven aan de zorgen die werden geuit. Uit de media moeten wij nu vernemen dat het debat buiten deze Kamer verder is gegaan. Kan de staatssecretaris transparant maken of en, zo ja, welke toezeggingen hij in de beslotenheid van het lobbycircuit heeft gedaan die hij kennelijk niet eerder wilde doen in het publieke debat? Wij zijn namelijk geen fan van dat circuit. Een debat over de toekomst van de publieke omroep hoort publiek gevoerd te worden. Welke konijnen had deze staatssecretaris in zijn hoed toen hij bij de partijen langsging?

Nu hebben wij de tweede termijn en het is tijd om de balans op te maken. De staatssecretaris heeft mij nog niet kunnen overtuigen dat deze wetswijzigingen de publieke omroep toekomstbestendig zullen maken. Integendeel, de staatssecretaris wijzigt alleen de zeggenschap over de publieke omroep. Een visionair beeld heeft hij niet gegeven. De staatssecretaris zegt nu dat hij voortvarend aan de slag gaat met de wijze waarop de raad van toezicht en bestuursleden worden benoemd, niet alleen bij de NPO maar ook bij andere gremia. Dit zit mij toch nog het meeste dwars. Ik las in de NRC dat de staatssecretaris als een slimme man wordt gezien; in ieder geval door onze premier. Deze slimme man had dan ook kunnen bedenken dat meer staatsinvloed op de publieke omroep tegen alle normen van de vrijheid van omroep ingaat. Ik heb mij er ook over verbaasd dat dit soort voorstellen van een VVD'er komen; een partij die immers steeds pleit voor minder overheidsbemoeienis. De staatssecretaris had dit zeker zelf kunnen bedenken. Waarom heeft hij niet gelijk de wijze van benoemen aangepakt?

Vervolgens benoemt de staatssecretaris een VVD'er als voorzitter van de raad van toezicht. In zijn eerste termijn zei hij dat hij zich zeer bewust was van die gevoeligheid, dat hij gewikt heeft en gewogen. Hij zei zelfs: als ik hem niet had benoemd, dan waren deze vragen er ook gekomen. Hij zat in een zogenaamde catch-22. En toch, ondanks deze worsteling, ondanks dit nadenken, koos de staatssecretaris voor deze voorzitter van de raad van toezicht. Over welke kwaliteiten beschikt deze mijnheer Bruins dat hij nu de uitgelezen persoon is voor deze functie, dat zelfs in die catch-22-situatie de staatssecretaris niet zei: ik kan hier ook een ander neerzetten? Dit geldt te meer omdat de heer Bruins ook voorzitter is van de raad van bestuur van het UWV. Het UWV is ook niet een geheel en al onbesproken zbo. Daarmee neemt de staatssecretaris ook een risico. Maar, zegt de staatssecretaris, in de wetsgeschiedenis worden de zbo's nadrukkelijk buiten de Mediawet gesteld. Wij weten natuurlijk allemaal dat het erom gaat of er een ander zwaarwegend belang is waardoor de onafhankelijkheid van de voorzitter in het geding kan komen. Al denkt de staatssecretaris dat de wet dit toestaat, de statuten van de NPO doen dat niet. Daarin wordt namelijk niet zo'n uitzondering gemaakt. Daar staat toch echt dat een functie bij een organisatie die onder de verantwoordelijkheid van een ministerie valt, onverenigbaar is. Wil de staatssecretaris mij nu eens antwoord geven op de vraag: valt het UVW onder de verantwoordelijkheid van een van onze ministeries?

Inmiddels heb ik begrepen dat de hele gang van zaken rondom de benoeming gewobd wordt. Het lijkt mij goed om ons al die moeite te besparen. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om de stukken rondom die benoeming gewoon openbaar te maken.

Dit debat gaat ook over geloofwaardigheid en vertrouwen. Dat vertrouwen is echt wankel door de stappen die de staatssecretaris heeft gezet. De brief die er nu van de NPO en enkele omroepen ligt waarin aangegeven wordt dat de NPO niet meer naar zaken zoals presentatoren, gasten, onderwerpen of op specifieke onderdelen naar de vorm en inhoud zal kijken bij de beoordeling van een programmavoorstel, is een fijne brief. Er worden toezeggingen in gedaan die echt geen enkele wettelijke grondslag hebben. Wanneer wij vandaag deze wet aannemen en de NPO morgen beslist om het toch anders te doen, dan hebben de omroepen geen poot om op te staan. Het is ook nog eens een brief die geen draagvlak heeft onder een groot deel van de leden van de publieke omroep omdat een aantal omroepen deze brief niet medeondertekend heeft.

Mijn grootste zorg heb ik over een zin in deze brief. Er staat: "De keuze voor presentatoren, gasten, onderwerpen of specifieke onderdelen van de vorm en inhoud van de programma's of ander media-aanbod maken geen onderdeel uit van het inhoudelijk kader." Vervolgens staat er: "Dit onverlet latende de bevoegdheid van de NPO om elk programmavoorstel bij intekening of achteraf te toetsen aan de inhoudelijke kaders als hiervoor bedoeld." Hiervoor stond — ik heb Nederlands gestudeerd — keuze voor presentatoren, gasten onderwerpen et cetera. Kortom, dat wat wordt toegezegd, wordt in de tweede regel meteen weer omvergehaald. Ik vraag mij dus af in hoeverre wij die brief nog kunnen vertrouwen.

Als laatste wil mijn fractie nog graag toevoegen dat de plannen desastreus zijn voor de regionale omroepen, dat de journalistieke mogelijkheden van de regionale omroepen beperkt zullen worden en dat de hiervoor genoemde bezwaren onverkort gelden, ook voor de RPO. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij met de frictiekosten gaat helpen, maar hoe dat zal gebeuren is nog erg vaag. Ik vraag de staatssecretaris om te garanderen dat deze kosten niet voorgefinancierd hoeven te worden uit de algemene reserves die hard nodig zijn om de hervormingen tot stand te brengen.

Vooral de onafhankelijke informatievoorziening staat onder druk. Tegelijkertijd legt dit kabinet steeds meer verantwoordelijkheid bij de burger. Die moet zich goed weten te informeren. Ik verwijs naar het zojuist uitgekomen rapport van het SCP over de randvoorwaarden voor burgerbetrokkenheid in het nieuwe omgevingsbestel, de nieuwe Omgevingswet. Deze wet gaat een heel groot beroep doen op burgerschap en burgerparticipatie. In dit rapport wordt onder meer geschreven dat deze burgerparticipatie om een goed geïnformeerde burger vraagt. Zo gaat een flink stuk over de kwaliteit van de communicatie en de noodzakelijkheid van de kritische waarheidsvinding daarbij. De regionale nieuwsvoorziening staat echter onder druk door een teruglopend bereik, een verouderd publiek en een kwetsbare financiële situatie, aldus de schrijvers van het rapport. Hoe kan het dat het SCP dit als een zorgelijke ontwikkeling ziet en wij vandaag op het punt staan om de regionale en lokale omroepen nog verder te ontmantelen of te onthanden? Ik vraag om een reactie van de staatssecretaris.

De staatssecretaris heeft de afgelopen weken druk gelobbyd om zijn plan door de senaat te krijgen. Dat hij hierbij de SP heeft overgeslagen, is een teken aan de wand. Zijn visie en die van ons staan mijlenver uit elkaar. Het vertrouwen heeft door het handelen van de staatssecretaris een deuk opgelopen. De NPO en een paar omroepen hebben een verhaal op papier gezet dat geen enkele wettelijke grondslag heeft en daar zelfs tegen indruist. Dit wetsvoorstel kunnen wij niet steunen.