Plenair Van Weerdenburg bij behandeling Tijdelijke huisvesting van jongeren



Verslag van de vergadering van 22 maart 2016 (2015/2016 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Weerdenburg i (PVV):

Voorzitter. Vandaag bespreken wij een initiatiefvoorstel dat iedereen sympathiek in de oren zal klinken. Het beoogt de woningmarkt toegankelijker te maken voor jongeren. Het maakt tijdelijke huurcontracten mogelijk voor jongeren door het aanbrengen van enkele wijzigingen in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Door jongeren te stimuleren na een paar jaar te verhuizen wordt gepoogd de doorstroming te bevorderen. De mogelijkheden van de verhuurder om een huurovereenkomst op te zeggen wegens dringend eigen gebruik worden aangevuld. Het zal namelijk ook mogelijk worden om op die grond een huurovereenkomst op te zeggen die met een jongere met een leeftijd tot 28 jaar is afgesloten voor de duur van maximaal vijf tot zeven jaar.

De gebrekkige doorstroming op met name de sociale huurmarkt is al jaren een probleem. Het ziet er ook niet naar uit dat er in de komende jaren een einde zal komen aan de schaarste; het tegenovergestelde is eerder het geval. Wat gebeurt er, zo vraag ik de indiener en de minister, na afloop van zo'n jongerencontract, als de jongere eruit moet maar geen andere woning kan vinden. Immers, ook middeldure huurwoningen zijn uitermate schaars en een koopwoning zal lang niet voor iedereen haalbaar zijn. Het is niet ondenkbaar dat de jongere aan het einde van zijn contract met zijn opgebouwde vijf tot zeven jaar inschrijfduur alsnog geen kans maakt op een andere sociale huurwoning, want in veel regio's is een dergelijke inschrijfduur bij lange na niet voldoende. Verschuift deze wet het probleem niet gewoon? Ik krijg hierop graag een antwoord van de indiener en van de minister.

Dat studenten en andere jonge starters op de woningmarkt het in Nederland ontzettend moeilijk hebben, zal nagenoeg bij iedereen bekend zijn. Nagenoeg iedereen zal het erover eens zijn dat er maatregelen genomen moeten worden om de toegankelijkheid en de doorstroming voor deze groepen te verbeteren. Ook de PVV-fractie is een voorstander van wetten die jongeren kunnen helpen om sneller aan fatsoenlijke woonruimte te komen. Let wel: onze jongeren. Daar zit het grote probleem dat mijn fractie met dit initiatiefwetsvoorstel heeft. De leeftijdsgroep die in aanmerking komt voor deze jongerencontracten, is die tot 28 jaar. Ruim 60% van alle asielzoekers in Nederland bevindt zich in dezelfde leeftijdscategorie. Op dit moment zijn dat er ongeveer 28.000. Getuige de beelden die wij elke avond op televisie kunnen zien, zijn er nog honderdduizenden onderweg. Een substantieel deel van hen zal een verblijfsvergunning in Nederland krijgen. Bovendien moeten we niet vergeten dat er nu al ruim 16.000 statushouders zijn, voor wie men met spoed een woning zoekt omdat zij een plek in een asielzoekerscentrum bezet houden.

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer heeft de initiatiefnemer gezegd dat deze wet geen woningnood zal oplossen maar wel zal helpen om de schaarste eerlijker te verdelen. Ze heeft ook heel duidelijk gezegd dat statushouders, wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van deze wet; dat wil zeggen: wanneer zij in de leeftijdscategorie vallen, ook gebruik kunnen maken van deze regeling. Het wetsvoorstel, zo zei de initiatiefnemer, maakt immers geen onderscheid op basis van achtergrond. De invulling van het begrip "eerlijk verdelen" komt niet overeen met wat mijn partij daaronder verstaat, en dan druk ik mij nog heel netjes uit. De conclusie is even triest als duidelijk: de jongeren die hopen dat zij door de invoering van deze wet meer kans maken op een woning, komen bedrogen uit, want in de praktijk zullen met name statushouders profiteren van deze regeling. En dus zullen Merel en Joost voorlopig nog bij hun ouders Henk en Ingrid moeten blijven wonen. De zieligheidsindustrie gaat hier in Nederland immers boven alles.