Plenair Kox bij stemming moties Internationale Veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 7 juni 2016 (2015/2016 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Deze motie verzoekt om a priori, op voorhand, en categorisch, dus zonder uitzondering, 1,3 miljoen Nederlanders, te weten zij die naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een andere nationaliteit hebben, uit te sluiten van elke functie bij politie, justitie en Defensie. Ik stel vast dat de motie derhalve de regering oproept beleid te gaan voeren dat strijdig is met artikel 3 van onze Grondwet, dat zegt: "Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar." Uitvoering van de motie zou volgens mijn fractie overigens ook strijdigheid opleveren met artikel 1 en artikel 6 van de Grondwet.

Voor zover ik kan nagaan, is nooit eerder een dergelijk verzoek aan de regering van Nederland ter besluitvorming aan onze Kamer voorgelegd. De enige keer dat in Nederland een a priori, categorische uitsluiting van Nederlanders in de openbare dienst plaatsvond, was in het najaar van 1940, toen Joodse Nederlanders niet langer ambtenaar mochten zijn. In zijn beroemde rede van 26 november 1940 hekelde professor Cleveringa dat besluit van de bezetter. Cleveringa wees er toen in zijn protestcollege op dat het grondwettelijke recht van iedere Nederlander tot elke landsbediening en tot bekleding van elke waardigheid en elk ambt in overeenstemming is met onze Nederlandse tradities. Ik betreur het ernstig dat deze Kamer zich over een dergelijk voorstel moet buigen, nu de fractie van de PVV niet bereid is bij nader inzien haar motie terug te trekken. Deze motie druist in tegen de Grondwet, is naar haar aard schandelijk en kan dus alleen maar met de meeste overtuiging worden verworpen.