Plenair Bruijn bij behandeling Internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek



Verslag van de vergadering van 6 juni 2017 (2016/2017 nr. 30)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bruijn i (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording en het debat. De minister heeft het belang van een internationale attitude voor de nieuwe generatie nog eens benadrukt, zowel op sociaal-cultureel als economisch gebied, en daar kan mijn fractie zich goed in vinden. Internationalisering is ook een feitelijke ontwikkeling, en die is wellicht gewenst, maar we moeten ernaar kijken, we moeten erin mee, want de wereld internationaliseert. Ik kan me dus zeer goed vinden in de beantwoording. Ik ben blij met de toezegging van een evaluatie na vijf jaar van deze wet, waarin ook het transnationale aspect meegenomen wordt, als ik het goed begrijp. Ten aanzien van de verantwoordelijkheden bij promoties begrijp ik van de minister dat de WHW op dit moment niet wordt gewijzigd. Een hoogleraar kan dus niet een promovendus de rug toekeren en zeggen dat hij verder niet verantwoordelijk is voor een promotie, ook als er tegen zijn zin iemand wordt benoemd tot promotor. Dat is een geruststellende gedachte. Als die WHW wel gewijzigd zou worden en die hoogleraar niet meer verantwoordelijk is, zou mijn fractie zich daar ook goed in kunnen vinden, zolang het maar helder is waar de verantwoordelijkheden liggen. Zeker als dit in toenemende mate een groepsverantwoordelijkheid is, moet een promovendus wel weten wie er aanspreekbaar is als het niet goed gaat. Dat het college voor promoties en de promotor die geen hoogleraar is daar natuurlijk ook een heel grote verantwoordelijkheid voor dragen, is uiteraard helder, maar zolang de WHW niet gewijzigd wordt, kan die hoogleraar in ieder geval niet zeggen dat een promotie zich wel binnen zijn leeropdracht bevindt maar dat hij zich er niet mee bemoeit omdat hij het er niet mee eens is. Dat is een belangrijke helderheid.

Hulde aan de minister voor de ruimte die zij geeft aan de nevenvestigingen voor transnationaal onderwijs. Ik heb nog een opmerking over digitalisering. Bij de diploma's ging het nu juist om een scenario waarbij een student buiten de instellingen om, zonder daarmee een diploma te behalen, zelf een curriculum bij elkaar sprokkelt dat zo mooi is dat een werkgever wil dat die student bij hem komt werken. Het Conservatorium van Amsterdam ziet dat al gebeuren. Een student vindt buiten het conservatorium ergens een goede docent, wordt opgeleid tot een heel goed cellist, doet dat dus buiten de instelling om en krijgt geen bachelordiploma. Dan kan de werkgever zeggen: kom maar binnen. De vraag is welke mogelijkheid we in dat geval nog hebben om de kwaliteit te bewaken. Het is natuurlijk een heel extreem scenario, maar wel een scenario dat volgens sommigen kennelijk niet onrealistisch is. Ik ben in ieder geval blij dat de minister heeft toegezegd om hier essays over te laten schrijven. Ik zal mijn fractie dus adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.