Plenair Gerkens bij behandeling Internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek



Verslag van de vergadering van 6 juni 2017 (2016/2017 nr. 30)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Voorzitter. Ik zou eerst willen reageren op de opmerking van de minister dat zij het jammer vond dat de SP het leenstelsel niet heeft gesteund, daarmee suggererend dat de SP die financiële impuls niet steunde. Onze kritiek op dat wetsvoorstel was nu juist dat dit een sigaar uit eigen doos was en geen financiële impuls vanuit het kabinet. Die impuls is in onze ogen nog steeds onvoldoende. Wij denken dat het inderdaad goed zou zijn om meer geld vrij te maken, voor onderzoek bijvoorbeeld, als we het hebben over die discussie over internationalisering. De SP ziet geen beren op de weg, zoals de minister zei, en er is bij ons ook geen angst voor vermenging van gelden. Wij zien wel het risico van braindrain en wij delen daarbij de mooi verwoorde visie van de heer Ganzevoort, die sprak over het risico van imperialisme. Dat zijn ook onze bezwaren tegen dit wetsvoorstel.

De minister zegt in antwoord op mijn vraag over de cultuur en de waarden en normen in andere landen, dat deze aspecten allemaal geborgd zijn en dat zij daar juist naar kijkt. Maar in dat geval zou dit toch niets anders kunnen betekenen dan dat zij de RUG nu al zou moeten influisteren dat het beter is om te stoppen met de activiteiten die de ontwikkeling van een universiteit in China beogen, gezien het feit dat China mensenrechtenschendingsland nummer één ter wereld is? Het lijkt me dan nu al bijna een feit dat wij daar geen universiteit zouden kunnen starten.

Ik kijk nog even naar de vraag die mij is gesteld over de autonomie van een instelling. Daar wil ik nog even op terugkomen. Ik kijk dan naar de expansiedrift van bijvoorbeeld Stenden Hogeschool. Het is de vraag of die autonomie en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort wel altijd goed uitpakt. Dat betekent dat wij daar in de politiek volgens mij over moeten blijven praten, en dan blijft het in mijn ogen de vraag waarom je zo'n politieke discussie in een wetsvoorstel over promovendi zou stoppen. Ik ben blij met het antwoord van de minister op dit punt, en ik zie dat zij hier ook serieus naar gekeken heeft. Uiteindelijk maakt dit het voor mijn fractie wel moeilijk om te beslissen welk onderdeel van dit wetsvoorstel voor ons zwaarder weegt. Je zou kunnen betogen dat het nu niet verkeerd uitpakt, in ieder geval voor de minister, omdat de tegenstem die mijn fractie waarschijnlijk gaat uitbrengen de minderheid heeft, maar het dubbeltje zou ook eens naar de andere kant kunnen vallen. Ik snap de opmerking van de minister dat het niet handig is als ze heel veel wetsvoorstellen moet indienen, want er kan dan wellicht ook irritatie van onze kant komen. We kunnen er dan echter ook voor kiezen om die wetsvoorstellen in één keer te behandelen. Dat geeft ons dan wel de ruimte en de vrijheid om te zeggen: dit onderdeel steunen wij volledig, maar dat onderdeel liever niet. Het blijft een moeilijke kwestie.