Plenair Schrijver bij behandeling Goedkeuring overeenkomst van Parijs



Verslag van de vergadering van 27 juni 2017 (2016/2017 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schrijver i (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie sluit zich graag aan bij de woorden van waardering die de heer Atsma namens de oppositie, neem ik aan, uitsprak voor de rol van de staatssecretaris in Parijs, de vervolgconferentie COP-22 en zeker ook bij het enigszins te hulp schieten van het IPCC en andere organen rondom de klimaatverdragsorganisatie. Het gaat gelukkig goed met het aantal ratificaties. Ik heb net nog even op de website gekeken: het zijn 149 staten plus de Europese Unie. De teller staat dus op 150. Dat betekent dat we niet zo snel onder die 55% zullen zakken, ook al heeft dat geen gevolgen voor de werking van het verdrag.

Het blijft bijzonder dat het naar de vorm, formeel technisch bezien, een volwaardig, bindend verdrag is, maar dat delen van de inhoud materieelrechtelijk meer het karakter van een verklaring van goede bedoelingen hebben. Er zijn geen direct inroepbare rechten en afdwingbare verplichtingen uit te destilleren.

Niettemin hebben we dankzij de Nederlandse rechter geleerd dat dit soort documenten wel een echo, een reflexwerking, kunnen hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen om de zorgplicht van artikel 21 van de Grondwet in te kleuren. Vanuit het Burgerlijk Wetboek bezien kunnen het gevaarzettingspunt en de zorgvuldigheidsnorm hierdoor nader ingevuld worden. Dus al met al is het een ontzettend belangrijk verdrag. Mijn fractie zal dan ook heel graag meewerken aan de totstandkoming van de goedkeuringswet.

Het betekent best wat voor Nederland. We zullen op een actief, wellicht actiever klimaatbeleid moeten inzetten. Vele handen zullen uit de mouwen moeten. Alle zeilen zullen moeten worden bijgezet. Ik vraag de staatssecretaris nog even wat de aanvullende waarde is van flankerend beleid onder duurzameontwikkelingsdoel 13 over klimaatactie. Daar hebben we vandaag eigenlijk nog niet over kunnen spreken. Tegelijkertijd kunnen we constateren dat het heel veel kansen aan de Nederlandse economie geeft, ook aan de kennisinstellingen, aan het bedrijfsleven. Laatst werd dit heel treffend in de New York Times voor Nederland uiteengezet.

Al met al vermoed ik dat mijn fractie mijn advies zal overnemen om volgende week volgaarne voor de goedkeuringswet te stemmen.