Plenair Nagel bij voortzetting behandeling Termijnen verlening Nederlanderschap



Verslag van de vergadering van 3 oktober 2017 (2017/2018 nr. 2)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter, dank aan u en de Kamer voor de gelegenheid van deze heropening. Wij hebben die aangevraagd om een in onze ogen nieuw gegeven met deze Kamer en de staatssecretaris te kunnen bespreken.

Afgelopen weekend plaatste een ons onbekend iemand een oproep aan een beperkte groep Nederlanders in het buitenland met het verzoek de Eerste Kamerfractie van 50PLUS ervan te overtuigen dat 50PLUS tegen het aan de orde zijnde wetsvoorstel 33853 moet stemmen. Het centrale thema is de wijziging dat Nederlanders die gehuwd zijn of die met een partner staan geregistreerd het naturalisatieproces niet vanuit het buitenland kunnen laten verlopen, maar dat de buitenlandse partner eerst drie jaar in Nederland moet wonen. Op deze oproep ontvingen wij maar liefst 800 tot 900 zelfstandige brieven, in uiterst redelijke bewoordingen, met een vaak goede onderbouwing van de eigen situatie. Zowel dit overrompelende aantal, in zeer korte tijd, als de schildering van de betekenis van de wetswijziging voor betrokkenen is voor ons reden geweest om de Kamer te verzoeken deze actuele gebeurtenis aan de staatssecretaris te mogen voorleggen.

We hebben een aantal brieven doorgestuurd. Het is waar dat ook wetsbepalingen die nu al gelden de briefschrijvers ernstig pijn doen. Maar dat is een reden te meer om ervoor te waken dat dit gevoel door nieuwe wijzigingen verder wordt vergroot. Dacht de politiek aanvankelijk dat dit maar een zeer beperkte groep raakt, hoewel die ook belangrijk is, het moet voor iedereen toch een openbaring zijn dat de ontevredenheid en de angst voor de toekomst zo massaal leven onder de bijna 1 miljoen Nederlanders in het buitenland.

Wij menen dat Den Haag deze signalen, wellicht door onbekendheid, sterk heeft onderschat en niet zonder meer kan negeren. De vele onderbouwde brieven laten een veelzijdige problematiek zien. Ik geef kort vier voorbeelden. De heer Jan Hendriks, Nederlander die in Peru woont en werkt, wil zijn oude dag graag in Nederland doorbrengen met zijn Peruaanse levensgezel, maar door deze wet wordt dat praktisch onmogelijk. De heer Jan Pieter Tromp, werkend in Oman en gehuwd met een Braziliaanse, maakt zich grote zorgen over het flinke aantal Nederlanders in zijn omgeving dat direct getroffen wordt. De heer Nieuwenhuis uit Canada heeft kinderen en kleinkinderen die in Nederland wonen. Hij wil op zijn oude dag met zijn partner naar zijn familie in Nederland terug, maar meent dat dit in de nieuwe wetgeving niet meer mogelijk zal zijn. Ten slotte een Nederlandse vrouw in de Verenigde Staten die kankerpatiënt is. Vanwege haar euthanasieverklaring wil zij op een gegeven moment naar Nederland kunnen terugkeren met haar partner, maar zij vreest dat dit onmogelijk wordt vanwege de eisen die gelden voor een verblijfsvergunning en de inkomenseisen. Zij lijdt in dubbel opzicht. Talrijke gezinnen, zo blijkt uit de brieven, waarvan de partner van de Nederlander zelfstandig in het buitenland is, zullen uit elkaar worden gedreven door inkomens- en verblijfseisen. Er worden eisen gesteld die in dit flextijdperk zeer vaak niet haalbaar zijn. In de toekomstige situatie moet de partner drie jaar langer wachten.

Wij zijn getroffen door de omvang en de ernst van de problemen die Nederlanders in het buitenland gaan raken als deze wet doorgaat. Het zijn reacties vanuit de praktijk en niet van achter het Haagse bureau. Wij verzoeken de staatssecretaris zijn visie op deze massale reacties en de inhoud ervan te geven. Wij vragen hem of hij bereid is dit wetsvoorstel dan ook terug te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Nagel.

Wenst een van de leden in derde termijn nog het woord? Ja, de heer Van Hattem. Ga uw gang.