Plenair Van Apeldoorn bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018



Verslag van de vergadering van 12 december 2017 (2017/2018 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.28 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank u, voorzitter. Veel dank aan de minister en de staatssecretaris voor hun beantwoording. De staatssecretaris was erg uitvoerig in zijn beantwoording. De minister heeft echter niet al onze vragen beantwoord. Dat lag misschien niet alleen of primair aan hem, maar aan het feit dat wij allemaal met dinerpauze gingen op enig moment.

Ik heb in mijn eerste termijn betoogd dat dit kabinet wat ons betreft de verkeerde keuzes maakt. Ik constateer dat er geen heroverweging is van de kant van het kabinet wat betreft die keuzes. Daar had ik ook maar beperkte hoop op.

Wat de inkomstenongelijkheid betreft constateer ik dat de minister gewoon toegeeft dat die toeneemt onder dit kabinet. De tweedeling groeit en dit kabinet zegt dan: ja, dat is ook de markt. Maar is het niet de taak van de overheid om onwenselijke ontwikkelingen en de markt teniet te doen? Hier doet het kabinet wat ons betreft dus te weinig, maar ik constateer dat de minister het prima en evenwichtig vindt.

Eén specifiek punt heeft de minister niet beantwoord: hoe een bepaalde maatregel een van de kwetsbaarste groepen in onze samenleving treft, arbeidsbeperkten. Het gaat dan specifiek over de in het regeerakkoord aangekondigde vervanging van de loonkostensubsidie door loondispensatie. Dat zou betekenen dat de mensen die het betreft gaan werken onder het minimumloon. De minister heeft eerder in zijn beantwoording in de eerste termijn gezegd dat werken moet lonen. Mijn vraag aan de minister blijft of hij niet vindt dat dit principe ook hier gehuldigd zou moeten worden. Dus graag alsnog een reactie.

Over de publieke investeringen heb ik eerder gezegd dat die nodig zijn om een inhaalslag te maken. De minister geeft in zijn beantwoording aan, en dat is ook van de kant van verschillende fracties aangegeven, dat er een noodzaak is vanuit prudent begrotingsbeleid. Ik herhaal nog een keer dat dit losstaat van de vraag hoe groot de collectieve sector, de overheid moet zijn. Dus als we al vinden dat het herstel nu sterk genoeg is — wij zijn daar minder zeker van — en dat we dus het dak moeten repareren als de zon schijnt, dan hoeft het niet per se te betekenen dat de uitgaven beperkt worden maar dan kunnen we het natuurlijk ook zoeken in het vergroten van de belastinginkomsten, bijvoorbeeld bij grote vermogens.

Over het aanpakken van de vermogensongelijkheid heeft de minister eigenlijk weinig gezegd. Die is in Nederland groot. Daar wat aan doen zou goed zijn vanuit het perspectief van eerlijk delen, maar ook in termen van democratie. Bezitsongelijkheid leidt ook tot een concentratie van economische macht, zeg ik nog maar eens een keer hier. Ik heb op deze punten de minister eigenlijk weinig gehoord, dus ik concludeer dat hij het normaal vindt dat in Nederland 10% 66% van het bezit heeft.

Over de dividendbelasting concludeer ik dat ook deze minister ondanks al zijn debating skills en behendigheid het onverdedigbare niet kan verdedigen. Ik heb nog specifiek een vraag ten aanzien van wat hij zei, want dat was mij toch ook niet helder. Gaat het bij die 0,3 miljard van de 1,4 — even uitgaand van het SOMO-rapport — primair om het behoud van de hoofdkantoren van Unilever of Shell, of gaat het ook en misschien met name om het aantrekken van buitenlands kapitaal? Dat hoorde ik de minister namelijk toch ook zeggen. De minister zei in reactie op mij: aandeelhouders doen ertoe. Maar waarom hebben Nederlandse bedrijven per se aandeelhouders nodig uit die weinige landen waar de dividendbelasting inderdaad een eindheffing is in plaats van een verrekenbare belasting? Waarom hebben we specifiek die aandeelhouders nodig? Dat is mij nog steeds niet duidelijk. Gaat het dan volgens de minister om het aantrekken van nieuw kapitaal? Indien niet, wat maakt het dan eigenlijk nog uit? Er is ook veel economische literatuur. Ik wil de minister daar ook graag op wijzen. Ik verwijs onder andere naar een recent artikel van hoogleraar Bas Jacobs. Hij zegt dat bedrijven niet investeren door het aantrekken van nieuw kapitaal maar via ingehouden winsten. Dan is dus nogmaals de vraag hoe het dan het Nederlandse bedrijfsleven en het aantrekken van bedrijven kan helpen.

Over de uit het lood geslagen verhoudingen tussen de reële economie en de financiële sector heb ik ook niet heel veel gehoord van de minister, maar hij ging wel in op het specifieke punt van de kapitaalbuffers. Ik probeer daar toch nog in tweede termijn iets meer duidelijkheid over te krijgen. De minister zei op een gegeven moment: onze inzet is duidelijk. Ik heb er nog even over nagedacht en mij is die inzet toch eigenlijk nog niet duidelijk, dus misschien kan hij dat toch nog een keer specificeren. Heel concreet: wil de minister nu bijvoorbeeld inzetten op handhaving van de leverage ratio van minimaal 4%? En zo nee, waarom niet? Ik heb hem in de Tweede Kamer horen zeggen: er zijn onderhandelingen over Basel IV, die moeten we even afwachten en we moeten ook afwachten wat er in de Europese context gebeurt. We zijn nu verder en er is nieuws over de onderhandelingen over Basel IV. Geeft hem dat dan aanleiding om daar anders over te denken of te zeggen: we kunnen wel naar 3%? Of zegt hij: nee, het zou nog steeds nastrevenswaardig zijn om in te zetten op minimaal 4% en misschien ook nog wel op meer? Ik hoor hem daar graag over.

Nog twee opmerkingen. We hebben het over de hogere lonen gehad. Ik wil de minister erop wijzen dat hogere lonen in Nederland misschien ook meer lucht zouden geven voor de eurozone. Hij heeft het over nieuwe bezuinigingen, maar ik denk dat dat meer zou doen en verstandiger zou zijn als het gaat om de herbalancering van de Europese economie.

Helemaal tot slot. Ik heb volgens mij de minister niet gehoord over de motie-Kox, die vorige week in deze Kamer is aangenomen. Daarin werd de regering gevraagd om te komen tot een overheidsbrede reductiedoelstelling teneinde de armoede onder kinderen in Nederland ook daadwerkelijk terug te brengen. Mijn vraag, die ik hier nog een keer herhaal, was: heeft de minister al concrete ideeën hoe uitvoering te geven aan die motie, in aanvulling op de halve zin die in het regeerakkoord staat over de armoede onder kinderen?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Ik geef het woord aan de heer Van Rij.