Plenair Duthler bij behandeling Recht op een eerlijk proces



Verslag van de vergadering van 13 februari 2018 (2017/2018 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.47 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Duthler i (VVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dit wetsvoorstel vloeit voort uit een eerder in dit huis met algemene stemmen aangenomen motie-Lokin-Sassen van 7 februari 2012. Ik feliciteer mevrouw Lokin-Sassen dan ook van harte met het feit dat het wetsvoorstel in eerste lezing door de Tweede Kamer is aangenomen en nu voor plenaire behandeling voorligt.

"Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter." Zo luidt de voorgestelde bepaling die aan het huidige artikel 17 van de Grondwet zal worden toegevoegd. Laat ik vooropstellen dat mijn fractie sympathiek tegenover het wetsvoorstel staat. Zij heeft de motie destijds ook medeondertekend. Nu het recht op een eerlijk proces zo'n fundamentele pijler is van onze democratische rechtsstaat, is het vreemd dat de voorgestelde bepaling nog niet eerder in de Grondwet was opgenomen. Desondanks heeft mijn fractie vragen over nut en noodzaak en de concrete uitwerking van de motie in het onderhavige wetsvoorstel en wenst zij enkele kanttekeningen te plaatsen bij de mogelijke effecten van het wetsvoorstel.

Allereerst nut en noodzaak. Het recht op een eerlijk proces is in internationale verdragen neergelegd, waarvan artikel 6 van het EVRM een van de belangrijkste is. Daarnaast wordt het recht op een eerlijk proces breed erkend in de jurisprudentie. De vraag kan daarom worden gesteld of het nu nodig is om dit recht ook nog eens in onze Grondwet op te nemen. Mevrouw Lokin-Sassen plaatste de overwegingen van haar motie in de context van de opkomst van bestuurlijke boetes, de afdoening door het OM van bepaalde overtredingen, de toen nog op handen zijnde reorganisatie van de gerechtelijke kaart en de voorstellen tot kostendekkende griffierechten.

Laten we bij het laatste voorbeeld blijven. Wetten mogen nog altijd niet getoetst worden aan de Grondwet. Het initiatiefvoorstel-Halsema is immers nog altijd niet voor tweede lezing aangeboden en de vraag is of dat überhaupt nog gaat gebeuren. Welk effect mag dan worden verwacht van de voorgestelde grondwetsbepaling als bijvoorbeeld een wet tot kostendekkende griffierechten niet aan de Grondwet mag worden getoetst door rechters? Voor de duidelijkheid: mijn fractie zou daar ook niet voor zijn. Zij heeft in eerste lezing ook tegen het wetsvoorstel-Halsema gestemd. Wat is het nut van het voorliggende wetsvoorstel als de in formele wetgeving vastgelegde hoogte van griffierechten niet aan de Grondwet mag worden getoetst? Of gaat de regering ervan uit dat de afschaffing van het constitutionele toetsingsverbod er toch wel een keer gaat komen? Graag een reactie van de regering.

Voorzitter. Het recht op een eerlijk proces houdt behalve het beginsel van hoor en wederhoor ook het recht op toegang tot de rechter in, een redelijke termijn van berechting en ondersteuning in de rechtsgang van verdachten. Vorige week hebben wij over deze onderwerpen van gedachten gewisseld in tijdens een deskundigenbijeenkomst ter voorbereiding van het debat over de staat van de rechtsstaat en ook eerder zijn over deze onderwerpen in dit huis diverse debatten gevoerd.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of rechtszoekenden voortaan een beroep kunnen doen op de voorgestelde bepaling als zij bijvoorbeeld van mening zijn dat de rechtsgang te lang duurt, de griffierechten te hoog zijn of een toevoegingsadvocaat te laag betaald wordt. We hebben pas nog de tegen de tarieven van gesubsidieerde rechtsbijstandsadvocaten protesterende zwarte toga's op het plein gezien. Ik wijs op de diverse artikelen en studies waaruit de traagheid van civiele procedures blijkt. Een gemiddelde doorlooptijd van een jaar van een gewone dagvaardingsprocedure is geen uitzondering. Een van de deskundigen wees daarop tijdens de genoemde voorbereidingsbijeenkomst. Zij vroeg zich terecht af of er dan nog wel sprake was van toegang tot het recht, van een eerlijk proces. Graag een reactie van de minister. Welke verwachtingen heeft zij? Welke mogelijkheden biedt het voorgestelde artikel aan rechtszoekenden, die bijvoorbeeld vinden dat de griffierechten te hoog zijn en daardoor een drempel vormen om hun recht via de overheidsrechter te halen of die vinden dat hun advocaten, die op toevoegingsbasis werken, te weinig betaald krijgen om nog voor een goede rechtspleging in te kunnen staan en er dus een eerlijk proces kan plaatsvinden?

Een andere groep rechtszoekenden vormen de rechtszoekenden die in de zogenoemde middengroep vallen. Zij hebben geen recht op gesubsidieerde rechtsbijstand, maar de hoogte van de griffierechten en andere proceskosten doen hen afzien van een gang naar de rechter. Deze groep rechtszoekenden laat over het algemeen weinig van zich horen maar vormt wel een stille protestgroep. Zij voelen de afstand tot de democratische rechtsstaat steeds groter worden en er komt mogelijk een keer een moment dat ook deze groep het voorgestelde artikel aangrijpt om zijn recht te halen. Wat kan deze groep aan het voorgestelde artikel 17 van de Grondwet hebben? Graag een reactie van de regering op ook deze vraag.

Mevrouw de voorzitter, ik rond af. Al met al is mijn fractie er nog niet helemaal over uit hoe dit voorstel te waarderen. Mijn fractie is uiteraard zeer voor een eerlijk proces en zij heeft er in beginsel niets op tegen om dat recht in de Grondwet op te nemen. In beginsel, omdat zij nog niet een precies beeld heeft van de uitwerking ervan. Zij ziet met belangstelling uit naar de reactie van de regering.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Duthler. Ik geef het woord aan de heer Lintmeijer.