Plenair Fiers bij behandeling Wijziging Warmtewet



Verslag van de vergadering van 26 juni 2018 (2017/2018 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Fiers i (PvdA):

Voorzitter. Ik laat even kort dit zien en dan leg ik het weer weg. Dit is een postcode uit de Brabantse gemeente Bladel, mijn geboorteplaats. Trotse zandgrond. Ik kom uit een arbeidersgezin en ik ben samen met mijn broers Joris en Jeroen liefdevol opgevoed door mijn ouders Cor en Nelly Fiers. Aan warmte, het onderwerp van vandaag, kwamen wij niets tekort, maar geld was er niet veel. Elk dubbeltje moest omgedraaid worden. Aan de keukentafel werd volop gepraat over de situatie in de hele wereld; dichtbij en ver weg. Overigens werd er niet alleen gepraat, maar werd er ook heel veel gedaan. Reflecterend, toch een kernkwaliteit van een Eerste Kamerlid, lag in Bladel de voedingsbodem voor mijn wereldbeeld en het geloof in de sociaaldemocratie. Van Bladel ging ik naar postcode 5622 Cornelis Jacob in mijn stad Eindhoven. Als eerste was ik operatie-assistente, onder andere werkend in Haïti. Later was ik manager in de verslavingszorg en vervolgens was ik als wethouder dagelijks in de weer om solidariteit handen en voeten te geven.

En dan nu naar Den Haag, naar postcode 2513 AA: de Eerste Kamer. Dat voelt als een grote stap. Ik heb de maidenspeeches van een aantal collega's gelezen. Die staan overigens allemaal op de website en zijn leuk om te lezen. Ik begrijp dat ik niet de enige ben die hier met enig ontzag en een beetje plankenkoorts voor de maidenspeech staat. "Wat wil je bereiken in de Eerste Kamer?" kreeg ik regelmatig als vraag na mijn beëdiging. Dat is best een goede vraag, want er zitten immers al drie jaar van de zittingstermijn op. Er is nog maar één jaar te gaan. Maar eigenlijk is er tijd genoeg. Er is immers maar één nacht nodig om het verschil te maken in deze Kamer.

Wat mag u van mij verwachten? Laat ik eens beginnen met een reflectie op de rol van het lid van de Eerste Kamer. De staatscommissie parlementair stelsel kwam afgelopen donderdag met een tussenbericht. Daar werd door menigeen reikhalzend naar uitgekeken. Sommigen vinden de voorstellen niet ver genoeg gaan. Anderen vinden de voorstellen juist te ver gaan. Iedereen lijkt het er wel over eens dat democratische vernieuwing nodig is. De staatscommissie richt zich vooral op vernieuwing van de instrumenten, zoals het referendum. Daar komen we hier nog over te spreken. Maar misschien is het uitgangspunt "verbeter de wereld, begin bij jezelf" ook wel passend en minstens zo effectief bij de broodnodige democratische vernieuwing. Bij dit uitgangspunt staat niet het instrument centraal, maar het gedrag van mensen, van u en van mij. Dat brengt me terug bij de vraag wat u van mij mag verwachten. Dat is geen herhaling langs de lijnen van de coalitie-oppositie, zoals gevoerd in de Tweede Kamer. Dan voegt de Eerste Kamer in mijn ogen namelijk onvoldoende toe. Wat dan wel? Een eerlijk oordeel over de voorliggende wetten, getoetst aan uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en proportionaliteit. Dat klinkt heel eenvoudig. Of het dat ook is, ga ik ervaren.

De voorzitter:

U komt toch nog wel op het onderwerp de Warmtewet?

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ja, ja, ja. Dat komt echt.

Voorzitter. Wat gaat mijn prioriteit in deze Kamer zijn? Dit omvat twee dingen, om in goede PvdA-traditie te blijven. Strijden binnen de staatsrechtelijke rol van de Eerste Kamer voor een rechtvaardige samenleving. En twee: wetten toetsen op doenlijkheid voor gewone mensen. Ik begin met het eerste, een rechtvaardige samenleving. Die is als ideaal springlevend. In een rechtvaardige samenleving bepalen je postcode, je achternaam, je uiterlijk, of je arme of rijke ouders hebt of je seksuele voorkeur niet je toekomst. Een rechtvaardige samenleving biedt gelijke kansen voor iedereen. Er is geen discriminatie op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook. Dat is niet voor niets het eerste artikel van onze grondwet. Een rechtvaardige samenleving kent geen tweedeling tussen de haves en havenots. Die rechtvaardige samenleving is echter nog niet bereikt. Er is een wereld te winnen. Te vaak komen voorbeelden voorbij die dat laten zien, zoals recent nog het voorbeeld over de feitelijke pensioenleeftijd. Hoger opgeleiden stoppen gemiddeld tien maanden eerder dan lager opgeleiden.

De voorzitter:

Ik vraag u nog een keer of u wel op het onderwerp van de Warmtewet komt.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Jazeker. Ik ben er bijna.

Lager opgeleiden kunnen om financiële redenen vaak niet stoppen. Dat lager opgeleiden minder lang leven komt daar nog eens bij. Het RIVM komt tot een verschil van zes jaar. Lager opgeleiden subsidiëren daarmee de AOW van hoger opgeleiden. Hoe onrechtvaardig is dit?

Voorzitter. Maar ook het onderwerp van vandaag, warmte en energie, zijn hier voorbeelden van. Het Nibud becijferde dat lager opgeleiden 5,5% van hun inkomen betalen aan energie en hoger opgeleiden 3,5%. Ook hier is dus de vraag hoe we de lusten en de lasten eerlijk verdelen. En hoe voorkomen we een stapeling van negatieve effecten bij bepaalde groepen in onze samenleving?

Voorzitter. Dat vraagt ook om een actieve rol van de Eerste Kamer. In het kader van het oordeel over de kwaliteit van wetgeving komt de vraag over het effect van wetten op rechtvaardigheid in de samenleving aan de orde. Maken ze de tweedeling groter of juist kleiner? Worden burgers, werknemers, energiegebruikers, huurders en consumenten voldoende beschermd? Deze vragen gelden ook voor de nu voorliggende wijziging van de Warmtewet, maar in nog grotere mate voor de aankomende wet- en regelgeving met betrekking tot het klimaat. Een aantal sprekers ging er net ook al op in. Deze wijziging van de Warmtewet is een tussenstap. De aanstaande energietransitie vraagt op korte termijn om meer fundamentele herzieningen. De impact van de energietransitie is immens en gaat grote gevolgen hebben voor iedereen. Daarom is het heel goed nieuws dat in de Tweede Kamer een klimaatwet ligt die brede steun krijgt en dat het een wet is die verder kijkt dan één regeerperiode, want dat is nodig. De centrale vraag hierbij is: hoe voorkomen we een nieuwe klimaattweedeling tussen klimaatwinnaars en klimaatverliezers en wie betaalt de rekening? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het goed om als eerste stil te staan bij de uitgangspunten die ten grondslag komen te liggen aan deze wet- en regelgeving. De leden van PvdA-fractie zijn benieuwd naar de uitgangspunten die de regering gaat hanteren. Graag horen zij een antwoord van de minister hierop.

Voorzitter. Uiteraard hebben de leden van de PvdA-fractie zelf ook een opvatting over die uitgangspunten. Die licht ik graag toe. Opnieuw zijn het twee dingen. Om te beginnen geldt voor ons het uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Tegelijkertijd willen we een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. In een rechtvaardige samenleving geldt: de vervuiler betaalt. Het is eigenlijk net als thuis. Ook daar ruim je je eigen rommel op, zeker als anderen daar last van kunnen hebben of zelfs ziek van kunnen worden. Wat thuis volstrekt logisch is, is dat meestal ook op grotere schaal. De vervuiler neemt ruimte van ons allemaal, ontneemt ons schone lucht, schoon water en een schone bodem. Daar is niks solidairs aan. Duurzaam handelen vraagt dat de rekening van die vervuilende activiteiten niet wordt doorgeschoven naar de toekomst, naar onze kleinkinderen of naar elders, naar mensen in het buitenland. Bovendien legt "de vervuiler betaalt" de prikkel om te veranderen op de juiste plek: bij de veroorzaker van de vervuiling. Dit geldt voor de leden van mijn fractie ook voor bedrijven.

De regering stelt in de voorliggende wetswijziging dat het adagium van "de vervuiler betaalt" inderdaad vooropstaat, maar de regering stelt dat we ook rekening dienen te houden met de negatieve economische gevolgen voor het op export gerichte bedrijfsleven. De PvdA deelt de mening dat er een gelijk speelveld nodig is voor de bedrijven, om te beginnen in Europa. Welke inspanningen pleegt de regering om in Europa een gelijk speelveld te krijgen? En wat als dat gelijke speelveld lang op zich laat wachten? Blijft de regering dan stilzitten of durven we als Nederland ook koploper te zijn? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. In een rechtvaardige samenleving worden lusten en lasten eerlijk verdeeld. Het is niet onvoorstelbaar dat grote vervuilende bedrijven dreigen uit Nederland of Europa te vertrekken als ze hun eerlijk klimaataandeel — de vervuiler betaalt — van de transitie moeten betalen. "Klimaatvluchtelingen-min 2.0" zou je ze kunnen noemen. Houdt de regering dan vast aan het principe dat de vervuiler betaalt? Of wordt een groter deel van de rekening neergelegd bij de huishoudens? Ook hierop graag een antwoord van de minister.

Veranderen doet ook pijn. Veranderen zal ten koste gaan van fossiele werkgelegenheid. U zult begrijpen dat dat voor ons een majeur punt is. Overstappen naar nieuwe vormen van energie vraagt dus ook om een enorme investeringen in mensen. De SER kwam recent met een winstwaarschuwing. Er zullen banen verdwijnen, maar ook veel nieuwe banen ontstaan. Er dreigt een groot tekort aan werklieden om de hele energietransitie uit te voeren. Er is dus werk aan de winkel om medewerkers op te leiden, bij te scholen en om te scholen. Hoe zorgen we dat mensen toegerust zijn op de nieuwe banen die gaan ontstaan? Is het niet de hoogste tijd voor een nationaal energie-, banen- en opleidingsplan om jongeren op te leiden met baangaranties, en voor omscholing van mensen die hun functie in de fossiele industrie zien verdwijnen? Er gebeurt gelukkig al een hoop op dit gebied. Maar dat is volgens de SER niet genoeg. Welke inspanningen mogen we op dit terrein van de minister verwachten?

Een rechtvaardige samenleving gaat ook over een eerlijke verdeling van macht en tegenmacht. De voorliggende wijziging van de Warmtewet borgt op prijsniveau de bescherming van consumenten die te maken krijgen met een monopolist als warmteleverancier. Dit vraagstuk — er werd al door een aantal collega's aan gerefereerd — gaat ook gelden voor de aankomende klimaatregelgeving. Hoe voorkomen we ongezonde monopolies? Hoe speelt de regering daarop in? Wat regelen we collectief en wat niet? Graag hoor ik van de minister of hij al op dit onderwerp kan reflecteren.

Duidelijk is dat de praktische uitvoering een megaklus wordt. Het lijkt de leden van de PvdA-fractie verstandig om ook uitvoeringskracht te regelen. Wat vindt de minister van het idee om een soort "klimaatcommissaris" aan te stellen, net zoals bij dat andere majeure thema, water, is gebeurd? Een vrouw of man, die achter de schermen, samen met de vele betrokkenen, en met veel energie, bergen werk verzet. Iemand met een relatief onafhankelijke positie, die als een soort waakhond iedereen bij de les kan houden. En wat kunnen we in dit verband volgens de minister leren van de ervaringen van de Deltacommissaris Water?

Dan onze tweede prioriteit. Daar ga ik het wat korter over hebben. De "doenlijkheid" van wetten voor gewone mensen. Vorige week werd over dit onderwerp een uitermate boeiende bijeenkomst hier in deze zaal georganiseerd. Door het Sociaal en Cultureel Planbureau is dit pakkend beschreven als een verschuiving van de "haves en havenots" naar de "cans en cannots". Ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schreef over het "doenvermogen" van burgers een zeer lovenswaardig rapport. Een rapport dat wat mijn fractie betreft niet in een la verdwijnt, maar ook door deze Kamer actief wordt opgepakt. Het gaat om vaardigheden van mensen die verder reiken dan "iets weten" of "iets kunnen". Het doenvermogen is volgens de WRR van belang voor de mate van zelfredzaamheid van mensen. Ik citeer een boeiende passage uit dit rapport: "Een realistische overheid houdt er rekening mee dat "normale" mensen, als gevolg van keuzedruk, stress, verdriet, armoede, of ouderdom, niet altijd even alert en goed georganiseerd zijn. Een realistische overheid zorgt ervoor dat kleine fouten geen grote gevolgen hebben." Een realistische overheid, die dus rekening houdt met de "doenlijkheid" van wet- en regelgeving. Een belangrijk uitgangspunt bij de toets op uitvoerbaarheid van wetgeving hier in de Eerste Kamer.

Dit geldt in hoge mate ook voor de lawine aan klimaatwet- en regelgeving die op ons gaat afkomen. Hoe kunnen we dit doenlijk maken voor mensen, niet alleen vanuit de financiële bril, maar ook vanuit de gedragswetenschappen? Zo adviseerde de WRR vorige week bij de deskundigenbijeenkomst om bij het maken van de wet klimaatpanels in te richten om de wet te toetsen. Is de minister bereid om een expliciete toets op doenlijkheid van de klimaatwetgeving toe te passen?

Ik kom tot een afronding. Wat is het heerlijk om in een maidenspeech, naar aanleiding van deze relatief overzichtelijke wijziging van de Warmtewet, te reflecteren op mijn idealen en die in samenhang te brengen met de rol en verantwoordelijkheid van de Eerste Kamer.

Tot slot. Voor mijn fractie geldt dat de klimaatwetgeving geen postcodeloterij mag worden met klimaatwinnaars en klimaatverliezers.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Fiers, blijft u nog even staan.

Mijn gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

U bent opgeleid tot operatieassistent aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Vervolgens bent u als operatieassistent gaan werken in het ziekenhuis dat nu Máxima Medisch Centrum Eindhoven heet.

In de avonden volgde u de opleiding Management voor operatieafdelingen en werd u leidinggevende op de operatieafdeling in Eindhoven. U was echter nog niet uitgestudeerd, want in de tussentijd pakte u ook de studie Beleids- en organisatiewetenschappen op aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg. In die tijd heeft u ook enkele maanden op Haïti in een ziekenhuis gewerkt. U maakte in 1999 de overstap naar de Verslavingszorg Noord-Brabant Novadic-Kentron waar u manager werd.

Aan het begin van deze eeuw begon uw politieke carrière. Zo was u van 2002 tot 2006 voor de PvdA lid van de gemeenteraad in Eindhoven. In 2006 werd u lijsttrekker voor uw partij. Na de gemeenteraadsverkiezingen werd u als wethouder wonen en ruimte lid van het college van burgemeester en wethouders in de lichtstad. De heer Don maakte eveneens deel uit van dat college. In zijn woorden: "Een toptijd".

In 2010 werd u opnieuw lijsttrekker en na een korte formatieperiode werd u wederom als wethouder geïnstalleerd. Dit keer had u de portefeuille wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie. U bleef wethouder tot maart 2013. Sinds 2014 bent u directeur van Groen Ontwikkelfonds Brabant. Het doel van het fonds is het realiseren van het Natuurnetwerk Brabant, voorheen de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.

Op 3 april 2018 bent u beëdigd als lid van de Eerste Kamer.

Naast uw werk en de politiek, bent u nog breder maatschappelijk actief. Zo bent u onder andere lid van de raden van toezicht van een roc en een gezondheidszorgorganisatie, en voorzitter van het Jeugdsportfonds Eindhoven.

Ook online bent u al jaren bijzonder actief. Sinds uw lidmaatschap van deze Kamer geeft u uw volgers op Twitter en Instagram een inkijkje in het leven van de senaat en de senator. In uw eigen woorden: "Om de wondere wereld achter de Eerste Kamerdeur in beeld te brengen".

Ik zal u zeggen: de wondere wereld van de Eerste Kamer betekent tijdens het debat je houden aan het onderwerp dat ter tafel ligt.

(Hilariteit)

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ik dacht dat je af en toe wel een beetje eigenwijs mag zijn.

De voorzitter:

Neen.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ik heb altijd begrepen dat het bij een maidenspeech mocht.

De voorzitter:

Nee.

Ik heb het nu duidelijk gezegd. Ik heb u twee keer vermaand, maar ik heb het laten gaan, want het was uw maidenspeech. Ook dan is het toch de bedoeling om u te houden aan het onderwerp en niet een of ander uitvoerig politiek statement over uw persoonlijke motieven te geven. Maar goed, het staat in de Handelingen.

Nogmaals van harte welkom in deze wondere wereld, de mijne dan, en we kijken uit naar uw verdere observaties en inbrengen in de Eerste Kamer.

Ik schors de vergadering om de collegae de gelegenheid te geven u geluk te wensen met uw maidenspeech.