Plenair Nagel bij voortzetting behandeling Intrekking Wet raadgevend referendum



Verslag van de vergadering van 3 juli 2018 (2017/2018 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. We hebben natuurlijk met grote belangstelling geluisterd naar D66, zoals altijd trouwens. We zagen bij sommige doorgewinterde politici in deze zaal een reactie in de trant van: nou, nou, die hebben nogal wat bezwaren en bedenkingen. Maar hoe gaat dat uitpakken? Ik zal een kleine analyse geven.

D66 zegt dat je een keuze moet maken tussen twee referenda. De regering zegt: beide wel of beide niet, geen keuze. Dat staat volstrekt haaks op elkaar. Om te weten waar D66 zijn hoop op vestigt, citeer ik uit de speech van de heer Engels: "Wij betwijfelen ook of er voorshands geen uitzicht zou zijn op een gekwalificeerde meerderheid voor de invoering van een bindend correctief referendum. Het moet toch mogelijk zijn daarvoor een inhoudelijk aanvaardbaar wetsvoorstel te ontwikkelen". Zij geloven dus dat er een meerderheid voor is.

Maar wat zegt zijn eigen regering? Die zegt in de memorie van antwoord van 9 mei 2018: er is geen meerderheid voor een bindend referendum in zicht. Dus laten we elkaar ook niks wijsmaken. In het antwoord van 29 juni stelt de regering heel duidelijk over het rapport waar D66 kennelijk ook verwachtingen van heeft: het rapport levert geen nieuwe situatie op. Dus de afwijzing blijft volledig van kracht. Dan kun je de regering wel vragen wat ruimte te laten en te creëren, maar als je van tevoren weet hoe ver de hazen binnen die ruimte zullen mogen lopen, weet je ook waar ze eindigen.

Ik denk dat hetzelfde geldt voor het volgende punt. D66 constateert terecht dat het houden van een referendum over het referendum aan de ene kant een rechtmatige route is, maar D66 heeft aan de andere kant ook grote aarzelingen. De heer Engels geeft aan dat D66 zorgen heeft en de bezwaren deelt, maar ik heb, voor zover ik dat goed beluisterd heb, geen tegemoetkoming op dit punt van de regering gehoord. Dus mijn vraag aan D66 is of ze in tweede termijn toch nog even op dit punt zouden willen ingaan.

Dan de motie. Daar is al het nodige over gezegd. Wij trekken de eerdere motie in omdat wij een redactionele — niet een inhoudelijke — wijziging hebben. Met wat meer handtekeningen eronder dan in de eerste ronde dienen wij de enigszins gewijzigde motie opnieuw in, zodat die er volledig onderdeel van uitmaakt.

De voorzitter:

Is deze motie ter vervanging van de eerdere motie, meneer Nagel?

De heer Nagel (50PLUS):

Ja, dat heb ik net gezegd.

De voorzitter:

De motie-Nagel c.s. (34854, letter J) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op 20 juni jongstleden een zitting is geweest omtrent de afschaffing van het referendum voor de Haagse rechtbank, aangespannen door de stichting Meer Democratie tegen de Staat der Nederlanden;

overwegende dat de rechtbank heeft bepaald dat hierover op 1 augustus aanstaande uitspraak zal worden gedaan;

overwegende dat er geen spoedeisende reden is om de intrekkingswet eerder dan op 1 augustus aanstaande in werking te laten treden;

verzoekt de regering wetsvoorstel 34854 niet te bekrachtigen voordat de genoemde uitspraak bekend is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Nagel, Teunissen, Koffeman, Baay-Timmerman, Ten Hoeve en Köhler.

Zij krijgt letter K, was letter J (34854).

De heer Nagel (50PLUS):

Voorzitter. De minister heeft ons niet kunnen overtuigen. Natuurlijk zijn wij gevoelig voor het argument van een mogelijke precedentwerking, maar in dit geval gaat het echt om een uitzondering. Men wil het namelijk onmogelijk maken om een referendum te houden over het referendum. Er wordt breed in het land gevraagd om dat mogelijk te maken, ook binnen D66. Er zijn honderden briefschrijvers. Wij wijzen er ook nog eens op dat er geen enkele reden is waarom die wet vijf minuten nadat er op 10 juli over is gestemd in de Staatscourant zou moeten staan. Er is niets aan de hand als dat op 1 augustus gebeurt. In de tussentijd kan er niets gebeuren. Ik heb geen enkel spoedeisend argument gehoord. Het is wel zorgvuldig om dat te doen. We vermijden dan ook de consequenties die er zijn in het geval dat de rechter tot een andere uitspraak zou komen. Ik vind dat wel bij de zorgvuldigheid van de Eerste Kamer passen. Vandaar dat wij met grote klem toch op deze motie aandringen.

Voor de rest zullen de kiezers moeten afwachten wat er op 10 juli, volgende week, met de stemming gebeurt, met als kleine troost dat daar een correctie op kan worden aangebracht in maart volgend jaar. Maar dat zien we wel weer wanneer deze Kamer heel danig gewijzigd gaat worden, dat is mijn voorspelling.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nagel. Ik geef het woord aan mevrouw Huijbregts-Schiedon.