Plenair Schalk bij voortzetting behandeling Intrekking Wet raadgevend referendum



Verslag van de vergadering van 3 juli 2018 (2017/2018 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.23 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met iets recht te zetten uit de eerste termijn. Ik sprak toen over het overgangsrecht, artikel 6. Dat zat in m'n hoofd en dat staat ook in de wet. Maar in mijn eigen tekst, die ik zelf had aangeleverd, stond artikel 4 en daar refereerde u aan. Dus ik corrigeerde u wel goed, maar in mijn eigen tekst stond het fout. Bij dezen rechtgezet.

De heer Köhler had ook nog een antwoord van mij tegoed. Wij hadden het even over het verschil in opkomst bij het referendum over de Wiv, het tweede referendum dat ooit gehouden is. We hadden allebei gelijk. Bij de herindelingsgemeente was de opkomst inderdaad 30,53% — dus ruim voldoende — en bij de andere gemeente was het 53%. Dus ik denk dat het verband dat ik heb gelegd niet helemaal onzinnig was. Bij dezen is dat ook beantwoord.

Dank voor de beantwoording van de minister. Ik ben, samen met heel veel mensen in deze Kamer, zeer benieuwd naar de agenda voor democratische vernieuwing. Ik hoop dat die breder is dan alleen maar kijken welke vormen van referenda we wel of niet zouden moeten hebben. In de beantwoording van de minister werd er nogal gefocust op onderdelen rondom de verkiezingen en de lokale democratie, maar we zouden graag een veel bredere agenda hebben.

In dat verband mis ik nog het antwoord op de vraag uit de eerste termijn om te reflecteren op de ontwikkelingen rondom de Klimaatwet. Daarbij hebben zeven partijen buiten het democratische discours iets vastgesteld, of in ieder geval voorgesteld, waar burgers mee geconfronteerd zullen worden. Een niet onbekende persoon uit deze Kamer hoorde ik vorige week op de radio zeggen dat als we dat soort dingen doen, we "niet moeten piepen over de kloof tussen burger en politiek". Dat zei onze voorzitter op Radio 1 bij de bespreking van dit onderwerp. Dus misschien is het wel heel goed om ons de woorden van de voorzitter aan te trekken en te kijken of we dat nou wel goed doen in de richting van burgers.

Ten aanzien van de referendabiliteit heeft de minister aangegeven dat een referendum over deze intrekkingswet alleen maar extra teleurstellend zou zijn. Uit de beantwoording en de discussie die we daarover hebben gehad, bleek — dat werd tenminste voor mij helder — dat de regering niet van plan zou zijn om haar visie te veranderen, ook als er wel een referendum gehouden zou worden. Daar kun je van alles van vinden. Ik denk dat het goed is om dat ook op die manier te verwoorden. Dat we niet alleen om allerlei logische redeneringen zeggen dat we geen referendum over deze wet zullen houden, maar ook door van tevoren te zeggen: bovendien zouden we er ook niet mee aan de gang gaan, want wij willen per se dat die wordt afgeschaft.

De minister heeft een uitleg gegeven van de woorden "juridisch effectief" die mij even deed glimlachen. Zij kwam tot de conclusie dat ze bedoeld waren als "juridisch juist". Ik denk dat de minister de enige in deze zaal was die deze interpretatie heeft gegeven aan "juridisch effectief". Bij "juridisch juist" denk ik meteen dat dat voluit prima is. "Juridisch effectief" is denk ik heel erg dun. Het was misschien een creatieve oplossing. De vraag is of het echt zo bedoeld is door de Raad van State. We zijn niet meer in de gelegenheid om dat opnieuw te gaan vragen op dit moment.

Een laatste opmerking over de bekrachtiging. De beantwoording van de minister rondom de scheiding der machten vond ik effectief, om het zo maar eens te zeggen, maar dat werd nog versterkt door de interruptie die mevrouw Bikker pleegde met de vraag wat dat zou betekenen voor de precedentwerking. Dat moet ons tot nadenken stemmen in deze, om het nog maar een keer te gebruiken, chambre de réflexion.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Ik geef het woord aan de heer Lintmeijer.