Plenair Schalk bij behandeling Minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld



Verslag van de vergadering van 9 oktober 2018 (2018/2019 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.59 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Misschien nog even in reactie op de heer Nagel: ik heb even gekeken wat het woord "tribunaal" eigenlijk betekent. Het heeft nogal veel betekenissen, onder andere rechtbank. Maar een van de betekenissen is ook de openbare landsvergadering, het spreken aldaar en de openbare behandeling der staatsaangelegenheden. In die zin zijn we daar vanaf 14.00 uur vanmiddag al mee bezig. Maar ik denk dat hij een ander tribunaal heeft bedoeld. Ik wil de heer Binnema natuurlijk feliciteren met zijn maidenspeech. Ik zie ook uit naar de gedachtewisselingen met hem. Ik dank de minister voor zijn antwoorden, die hij inderdaad gegeven heeft op een gepassioneerde manier.

Mevrouw de voorzitter. Eigenlijk draait het debat van vandaag vooral om het fragiele evenwicht, dat ik in het begin heb genoemd, tussen het veiligheidsbelang en het maatschappelijk belang, waaronder de leveringszekerheid. Ik heb even mijn wenkbrauwen gefronst toen de minister op een zeker moment zei: dan heb je op een gegeven moment een politieke of bestuurlijke weging te maken. Vervolgens is er eigenlijk heel veel gesproken over die operationele strategie en dergelijke. Mijn gedachte daarbij, die ik de minister wil voorhouden om te kijken of we daarmee misschien een stukje verder kunnen komen, is de volgende. Als de operationele strategie door de Kamer wordt beoordeeld, dan is dat de politieke weging. Is de minister aan zet, dan is dat zijn bestuurlijke rol. Stel je voor dat je in eerste instantie even in die bestuurlijke rol blijft, dus dat we de operationele strategie en misschien de ministeriële regeling zien als een bestuurlijke kwestie: de minister neemt dat besluit. Maar vervolgens legt hij dat wel voor aan de Kamer. Dan zou je kunnen zeggen dat het eerste jaar die operationele strategie het meest ongebonden is. Vervolgens controleert de Kamer. Ze zal daar dan ook op anticiperen en op reageren, en misschien zal ze opdrachten meegeven, of moties of wat dan ook. Het tweede jaar zou er al wat minder ongebondenheid kunnen zijn, lijkt me. Vervolgens komt er weer controle en dergelijke.

Je zou dus kunnen zeggen dat, als dit de werkwijze is die de minister voorstaat, hij daarmee in feite de operationele strategie steeds controleerbaarder maakt van tevoren en die eigenlijk ook opbouwt. Klopt het dat de minister het zo heeft bedoeld en zelfs dat op die manier het basispad versneld zou kunnen worden? Als dat zou gebeuren, zou dat ook het vertrouwen van de burger, of de groei van het vertrouwen, kunnen versterken. Dat zijn eigenlijk mijn vragen. Is dit de route die de minister voorstelt? Als dat zo is, zou dat ook betekenen dat beide ingediende moties ook op die manier gewogen zouden moeten worden.

Terug naar het tot stand komen van dit wetsvoorstel. Als er één moment was waarop het even helemaal stil werd in deze zaal, dan was dat wel het moment waarop de minister zei dat hij aan de keukentafel door zijn stukken heen keek en zich afvroeg: "Eric, geloof je hier nog in?" Zijn antwoord was keihard: nee. Dat kwam uit zijn tenen. Dat heeft geleid tot een heroverweging. En heroverwegingen zijn tegenwoordig heel zinvol, mevrouw de voorzitter.

Ik zie uit naar de reactie van de minister. Zoals het er nu naar uitziet, zal ik mijn fractie voorstellen om voor dit wetsvoorstel te stemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Ik geef het woord aan de heer Flierman.