Plenair Sent bij Algemene politieke beschouwingen (voortzetting eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Sent i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Graag wil ik het kabinet van harte feliciteren met zijn eerste verjaardag. Er heerst optimisme dat het kabinet zijn tweede verjaardag haalt. Er valt dan ook veel te vieren. De koopkracht stijgt, de werkloosheid daalt en de economie groeit met 2,6%. Maar dat zegt bar weinig over de werkelijkheid van veel mensen in Nederland. Waarom mogen die eigenlijk niet aanschuiven bij het verjaardagsfeestje? Want in een beschaafd land zou iedereen mee moeten profiteren, maar dat is nu niet het geval. Zo telt ons land 320.000 werkende armen; dat is 4,6% van alle werkenden. Honderdduizenden kinderen leven in armoede; dat is meer dan een op de tien. Er heerst eenzaamheid onder een op de vijf alleenstaande ouders, en ook steeds vaker onder jongeren. En achter die cijfers gaan hartverscheurende verhalen schuil. Michiel kan de muziekles van zijn kinderen niet meer betalen. "Het ergste aan armoede vind ik dat mijn moeder moet huilen als we een financiële tegenvaller hebben", zo zegt een jongere. Brigitte moet onder druk van de uitbesteding van het schoonmaakwerk steeds meer doen in minder tijd, voor weinig geld. Edith kan haar huurhuis niet meer betalen door opeenvolgende huurverhogingen, maar ze kan geen andere woning vinden.

Voorzitter. Fijn, zo'n stijging van het bruto binnenlands product, maar groei ...

De voorzitter:

Maakt u uw zin af, mevrouw Sent.

Mevrouw Sent (PvdA):

... maar groei maakt geen onderscheid tussen goede en slechte economische activiteiten.

De voorzitter:

Mevrouw Strik.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Mevrouw Sent geeft aan dat het een feestje is voor het kabinet, maar dat er alleen te weinig mensen aan deelnemen. Zij noemt een aantal groepen die daar ook aan deel zouden moeten nemen. Wat vindt u van de volgende generaties? U schetst het leven van de mensen nu, maar hoe kan ervoor worden gezorgd dat dit feestje ook een feestje wordt voor generaties in de toekomst?

Mevrouw Sent (PvdA):

Dat vind ik een heel goede opmerking. Als we kijken naar hoe een land het doet, dan moeten we het begrip "brede welvaart" hanteren. Het begrip "brede welvaart" gaat over de mensen hier, maar ook over de mensen in de toekomst. Die moeten ook worden meegenomen.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Oké, goed.

Mevrouw Sent (PvdA):

Groei maakt geen onderscheid tussen goede en slechte economische activiteiten. Als we extra gas in Groningen gaan winnen, zorgt dat in de economische werkelijkheid voor positieve cijfers en voor extra werkgelegenheid vanwege alle huizen die extra verstevigd moeten worden. Maar die economische groei brengt wel de veiligheid van Groningers in gevaar. En zo heeft het kunnen gebeuren dat de gaswinning in Groningen is ontspoord. Dat het goed gaat met de economie, wil dus niet zeggen dat het ook goed gaat met Nederland. Zoals Robert Kennedy ooit mooi zei over economische cijfers: "It measures everything in short, except that which makes life worthwhile".

De PvdA vindt deze focus op economische groei veel te beperkt, want dat ene cijfer zegt heel weinig over wat mensen dagelijks ervaren. Het advies van de Raad van State bij de Miljoenennota sluit hier naadloos op aan. Want de kern van het advies is, zo schrijft de Raad, om het begrip "brede welvaart" meer centraal te stellen. In de richting van mevrouw Strik zeg ik nogmaals dat bij dat begrip "brede welvaart" ook de welvaart van toekomstige generaties hoort. Juist om die redenen heb ik samen met collega Ester — soms worden wij verward met meneer en mevrouw Ester, maar dat is een misverstand — de planbureaus opgeroepen hun beschouwingen tegelijk met de Macro Economische Verkenning op Prinsjesdag te publiceren, zodat het bredere perspectief een rol kan spelen bij de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen. Graag wil ik het Sociaal en Cultureel Planbureau, het SCP, alsmede het Planbureau voor de Leefomgeving, het PBL, ervoor danken dat zij gehoor hebben gegeven aan deze oproep.

Het Centraal Planbureau verricht waardevol rekenwerk, geen misverstand daarover. Maar het kabinet brengt zijn groeivoorspelling als een zekerheid, terwijl het een schijnzekerheid is. De voormalige opperrekenmeester, Coen Teulings, zegt gewoon eerlijk: "Wij zijn slecht in voorspellen". Als we een ding wel zeker weten, dan is het dat de koopkrachtplaatjes van het Centraal Planbureau nooit uitkomen. Eén irrationeel besluit van een internationale leider en de koopkrachtplaatjes kunnen de prullenbak in. Het trieste is dat juist wanneer voorspellingen het hardst nodig zijn, zoals in tijden van crisis, het CPB ernaast zit. Dan blijken de harde getallen ineens boterzacht.

En juist nu zou ons zomaar weer een nieuwe crisis te wachten kunnen staan. De schulden zijn wereldwijd enorm toegenomen. De snelle globalisering maakt ons kwetsbaar. En grote spelers, zoals Amazon en Google, staan haast niet onder toezicht. Financiële instellingen laten blijken weinig geleerd te hebben van de crisis. Is de minister-president het met mijn fractie eens dat er nog lessen te leren zijn van de recente crisis? De Nederlandse bankensector is nog altijd meer dan drie keer zo groot als de totale economie. Daarmee is de financiële sector een enorm waterhoofd op onze economie. Waarom stellen we geen hogere eisen voor risicodragend vermogen bij banken, zodat deze zelf verliezen kunnen opvangen en de financiers van de banken beter op de risico's letten? Ik hoor heel graag van de minister-president wat we op dit terrein nog van het kabinet mogen verwachten.

Voorzitter. Zelfs als de cijfers wél kloppen, geven ze een vertekend beeld. Natuurlijk zijn economische groei, koopkracht en werkgelegenheid belangrijk voor ons welzijn, maar achter de gemiddelden gaat een grote spreiding schuil. Dan blijkt de verjaardagstaart toch niet eerlijk verdeeld. Multinationals zorgen voor slechts 21% van de banen. Maar terwijl zij steeds minder belasting betalen, blijven de lonen van werknemers achter bij de winstuitkeringen. Van elke verdiende euro gaat nog maar €0,73 naar de werknemer. Met de resterende €0,27 wordt de aandeelhouder gefêteerd.

Waar gaat het mis? De schone verkiezingsbeloftes blijken altijd duurder, althans voor de burger. Want bedrijven hebben een goede lobby. Mijn partijgenoot, Wimar Bolhuis, heeft dat haarscherp blootgelegd in zijn proefschrift Van woord tot akkoord. De lasten op arbeid en inkomen komen sinds 1986 gemiddeld 3,3 miljard hoger uit dan in campagnes was beloofd. Tegelijkertijd komt de lastendruk voor het bedrijfsleven juist beperkt lager uit. De afwijkingen tussen verkiezingsprogramma's en regeerakkoord blijken zelfs nadelig voor economische groei. Nu het kabinet eindelijk overstag is gegaan rondom de dividendbelasting, blijft het volhouden dat dan wel de winstbelasting voor bedrijven verlaagd moet worden om het vestigingsklimaat te verbeteren. Natuurlijk zullen de multinationals zelf hebben aangegeven dat soepele fiscale regels voor hen belangrijk zijn. Maar juist de rechters, leraren, politieagenten, militairen en zorgmedewerkers leveren een essentiële bijdrage aan het goede vestigingsklimaat waaraan het kabinet zo veel waarde hecht. Daarvoor is het namelijk minstens zo belangrijk dat er in een land goede scholen zijn, dat er goede gezondheidszorg is en dat het veilig is op straat.

Een investering in onderwijs, zorg en politie heeft dus ook een grote meerwaarde voor het vestigingsklimaat. Maar wie lobbyt er eigenlijk voor de burger, vraagt Bolhuis zich retorisch af. Daarom adviseer ik het kabinet om ook rechters, leraren, politiemensen, militairen en zorgmedewerkers uit te nodigen. Ik begrijp uit de woorden van mevrouw Jorritsma dat ze er ook wel iets in ziet dat dergelijke geluiden ook gehoord worden, in aanvulling op de geluiden van het bedrijfsleven dat wel in het Catshuis uitgenodigd wordt.

Voor rechters en officieren van justitie is het steeds moeilijker om hun werk te doen op het niveau waar onze samenleving recht op heeft. Door de aangekondigde sanering van de sociale advocatuur dreigt aan kwetsbare mensen de toegang tot het recht te worden ontzegd. Leraren bezwijken onder de werkdruk en kunnen te weinig aandacht aan leerlingen geven. Ook het academisch personeel is de werkdruk en de ondermaatse overheidsinvesteringen in het onderwijs zat. Volgens personeel en vakbonden moet er veel meer geld bij Defensie. De zorg schreeuwt om personeel, maar hoge werkdruk jaagt verpleegkundigen weg en operaties worden door gebrek aan personeel uitgesteld. En ook bij de politie piept en kraakt het vanwege een personeelstekort. Maar juist in die publieke sector zien we de gevolgen van een te hoge werkdruk en een te laag salaris. Er zijn personeelstekorten voor leraren, politieagenten en zorgpersoneel. Dit bedreigt de kwaliteit van het belangrijke werk dat zij moeten doen. Daarom vragen wij de minister-president om de bijdrage van rechters, leraren, militairen, politiemensen en zorgmedewerkers aan het vestigingsklimaat te onderzoeken. Is hij daartoe bereid? En is hij het met mij eens dat een goed vestigingsklimaat vooral bedrijven moet aantrekken die veel, goede banen opleveren?

Voorzitter. Meer marktwerking is geen oplossing. De Nobelprijs voor de Economie dit jaar werd juist uitgereikt aan wetenschappers die aandacht vragen voor het falen van die markt. Zonder overheidsingrijpen zullen markten volgens William Nordhaus te veel vervuiling en volgens Paul Romer te weinig ideeën voortbrengen. En zo ken ik nog wel wat voorbeelden. De arbeidsmarkt faalt. Nergens in Europa groeit het aantal flexibele contracten zo snel als in Nederland. Had in 2005 slechts een op de zes mensen een flexibel contract, in 2018 is dat aantal een op de vier. Van de jongeren onder 35 jaar heeft bijna de helft een flexibel contract.

De PvdA is de partij van werk, werk, werk, in navolging van Wim Kok, die we met grote dankbaarheid en diep respect gedenken. Mensen moeten zeker zijn van goed werk met een fatsoenlijk salaris. Maar de arbeidsmarkt faalt. En dat terwijl Kok met het Akkoord van Wassenaar een prachtig voorbeeld heeft gegeven van de kracht van het Rijnlandse model. Mogen we verwachten dat het kabinet zich inzet voor een dergelijk breed "sociaal" akkoord?

Ook de woningmarkt faalt. Sociale huurwoningen verdwijnen, steden worden steeds minder toegankelijk voor starters en huurders, beleggers vormen een plaag in steden met als gevolg dat de doorstroming stokt en mensen met een laag inkomen geen betaalbare woning kunnen vinden. Wonen is een grondrecht. Wat doet het kabinet om dat grondrecht te garanderen?

En wie betaalt er voor het duurzaam maken van woningen? Duurzaamheid leeft, zo schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving. "We moeten de duurzame vernieuwing zo inrichten dat iedereen meedoet, enthousiast en creatief", zo stelt de directeur. Maar wat als mensen in de knel komen door het beprijzen van energie? Het kan toch niet zo zijn dat de lasten te hoog worden voor mensen die toevallig in een oud huis wonen? Welke aandacht krijgt de eerlijke verdeling van de lasten van verduurzaming van het kabinet?

Voorzitter. Tegenover marktfalen staat overheidsfalen, zo zal de minister-president ongetwijfeld betogen. En dat is mijn fractie met hem eens, maar niet omdat er te veel overheid is, maar juist te weinig.

Neem het onderwijs. Het is dé basis voor een goede toekomst, voor ieder individu. Maar leerlingen zijn niet zeker van een eerlijke kans. De basisschool schat een kind van arme ouders onterecht minder hoog in, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarbij kreeg bijna een derde van de leerlingen op de middelbare school vorig jaar betaalde bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining. Maar de kansen op goed onderwijs mogen toch niet afhangen van de dikte van je portemonnee?

Of neem de pensioenen. Er is sprake van een dubbele vergrijzing, want er komen steeds meer gepensioneerden en de gemiddelde levensverwachting stijgt. Daarnaast is er een dubbele ontgroening, want het geboortecijfer daalt en jongeren komen het stelsel amper meer in omdat ze bijna allemaal tijdelijke contracten of flexcontracten hebben of als zzp'er werken. Dit zet het stelsel onder enorme druk en bemoeilijkt het bereiken van een pensioenakkoord.

Willen we bij dit soort ontwikkelingen onze zorgzame samenleving overeind houden, dan is verreweg de beste oplossing dat iedereen meedoet met pensioen en arbeidsongeschiktheid. We kunnen er immers weinig aan doen dat we oud en ziek worden, en daarbij is het onderscheid tussen werknemers en ondernemers heel erg kunstmatig.

Dit lost meteen ook andere problemen op: de race naar beneden in arbeidsvoorwaarden en de onrechtvaardig verdeelde fiscale druk tussen mensen met een vast contract en zzp'ers. Omdat de laatsten meestal geen pensioen opbouwen en de kosten daarvan dus ook niet in hun tarieven doorberekenen, zijn ze al gauw 20% tot 25% goedkoper dan iemand in loondienst. Dat is oneerlijke concurrentie en drukt de lonen. Zzp'ers betalen ook weer minder belasting, terwijl ze, omdat ze geen pensioen opbouwen en vaak geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben, uiteindelijk veel meer afhankelijk zijn van de sociale voorzieningen, waarvan juist de mensen in vaste dienst een groter deel betalen.

Dat is niet solidair, maar het kalft de sociale voorzieningen ongemerkt, plakje voor plakje, af. Als je dit tot zijn uiterste consequentie doordenkt, zijn er uiteindelijk te weinig mensen die nog voldoende belasting betalen om AOW en bijstand overeind te houden, terwijl de groep die deze voorzieningen keihard nodig heeft, alleen maar groeit.

Voor de PvdA is de zorgzame samenleving er eentje om te koesteren, niet alleen uit solidariteit of menslievendheid, maar ook omdat deze de weerbaarheid van onze economie enorm versterkt. Daarom een simpele oplossing voor pensioenen en arbeidsongeschiktheid: stel meedoen verplicht. Daar kan de minister-president het toch niet mee oneens zijn? Als dat wel het geval is, dan verneemt de PvdA fractie graag van hem hoe híj meent ons pensioenstelsel financierbaar te houden en de race naar beneden in arbeidsvoorwaarden tegen te gaan.

Voorzitter. Nu de economie herstelt, is voor de PvdA de tijd aangebroken dat iedereen dat gaat voelen. Het regeerakkoord wekt de indruk dat het kabinet ook meent dat iedereen mee moet profiteren, want: "Nog te veel mensen denken: prachtig, al die goede economische cijfers, maar ze gelden niet voor mij. Als veel mensen achterblijven, is uiteindelijk de hele samenleving de dupe."

Maar aan onbehagen en vervreemding lijkt nog niks te zijn veranderd. De Raad van State noemt de scheidslijnen in de samenleving een fundamentele zorg. En het Sociaal en Cultureel Planbureau waarschuwt voor de dreiging dat de winnaars op alle terreinen winnen en de verliezers op alle terreinen verliezen. En die laatsten zijn dan weer niet uitgenodigd voor het verjaardagsfeestje van het kabinet.

Ongeveer 4% van de bevolking, 680.000 mensen, deelt helemaal niet in de vooruitgang. Voor deze mensen stapelen de problemen zich op. Zij zitten in een leefsituatie die volgens het SCP "slecht" is. Een groep van 30% behoort tot de achterblijvers. Zij zijn boos en dat begrijp ik goed. Ze hebben vaker een huurwoning, zijn fysiek ongezond, hebben een karig pensioen. Ongeveer 35% van de mensen voelt zich onzeker over hun eigen toekomst en die van hun kinderen. Ook is er het gevoel dat de overheid te weinig voor hen doet, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schrijft in een verkenning over de middenklasse. De PvdA wil juist dat deze mensen zeker kunnen zijn.

Want achter de kille cijfers gaan schrijnende verhalen schuil. Zzp'er Patricia is plotseling blind geworden, heeft geen recht op een uitkering of voorzieningen en leeft van giften van de kerk. Zorgmedewerker Marcel zit thuis omdat hij lichamelijk op is. Zijn vrouw kon er niet meer tegen en heeft hem verlaten. Nu kan Marcel de huur niet meer betalen, laat staan de alimentatie voor zijn kinderen. Na een hersenbloeding moet de 80-jarige Truus verhuizen en komt ze in een wijk waar ze de weg niet weet en niemand kent. Daan heeft door gezondheidsproblemen langer over zijn studie gedaan en kan door zijn hogere studieschuld geen hypotheek krijgen. Sonja raakte arbeidsongeschikt, werd vervolgens ontslagen en is inmiddels hersteld, maar kan als 60-jarige geen baan meer krijgen.

Daarom heb ik de indringende vraag aan de minister-president wat zijn kabinet concreet gaat doen om te zorgen dat niemand achterblijft en iedereen meeprofiteert van de economische groei.

Voorzitter. Zo gaapt er een groot gat tussen de economische groei en de beleving van mensen. Die voelen namelijk dat hun zekerheden worden aangetast. De zekerheid van een vast contract, nu het aantal flexibele contracten in Nederland het snelst van heel Europa groeit. De zekerheid van een betaalbaar huis, nu sociale huurwoningen verdwijnen en beleggers in de grote steden een groot deel van de huizen opkopen. En de zekerheid van goed onderwijs, nu er een steeds groter lerarentekort ontstaat. Kortom, economische groei maakt niet gelukkig; de welvaart moet ook eerlijk verdeeld worden. Anders is het slechts een truc om ons af te leiden van de echte problemen in Nederland.

Om met de Arnhemse filosoof Loesje te spreken: "Jarig. Hoe meer kaarsjes, hoe groter de taart." Zonde van die taart als er maar zo weinig mensen uitgenodigd worden op het verjaardagsfeestje van Rutte II. O, dat was een heel vervelende verspreking; ik bedoel Rutte III. Ik zal het herhalen, zodat er geen misverstand over kan bestaan: zonde van die taart als er maar zo weinig mensen worden uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van Rutte III. Als het aan de PvdA ligt, verdienen Michiel, Brigitte, Edith, Patricia, Marcel, Truus, Daan, en Sonja ook een uitnodiging.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Sent. Ik geef het woord aan de heer Engels.