Plenair Sent bij debat over Hoofdstuk XIIa (Reglement van Orde): Integriteit.



Verslag van de vergadering van 29 januari 2019 (2018/2019 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Sent i (PvdA):

Voorzitter. Mijn partijgenoot, wijlen Ien Dales, de voormalig minister van Binnenlandse Zaken, zette integriteit in het openbaar bestuur eind vorige eeuw nadrukkelijk op de agenda door te stellen dat je óf integer bent, óf niet. Een beetje integer bestaat volgens haar niet. Daarmee heeft ze grote invloed gehad op het aanzwengelen van het debat over integriteit in Nederland. Tot die tijd bestond namelijk de neiging te denken dat integriteit in de publieke zaak in ons land geen issue was.

Een andere partijgenoot, Ronald Plasterk, de voormalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, heeft de stellige uitspraak van Dales later genuanceerd, omdat de stelling "je bent het of je bent het niet" volgens hem te zwart-wit is. Veel beter is het om toe te geven dat er een grijs gebied is, zo meent Plasterk.

En zo zien we een wisselwerking tussen ontwikkelingen in de samenleving en opvattingen over integriteit. Immers, integriteit betreft gedrag volgens geldende morele normen, waarden en regels. Deze definitie laat ruimte voor interpretatie. En dit is wenselijk, want integriteit is (deels) contextafhankelijk.

Voorzitter. Wij hebben in de vorige Kamerperiode uitvoerig stilgestaan bij integriteit. De directe aanleiding hiervoor was een rapport van de Group of States against Corruption (GRECO) van de Raad van Europa over preventie van corruptie mede onder parlementariërs. Naar aanleiding daarvan heeft de commissie-Bröcker negentien conclusies en aanbevelingen geformuleerd met als gevolg de introductie van een nieuw hoofdstuk over integriteit in ons Reglement van Orde.

In vervolg op de aanbevelingen van deze commissie hebben de meeste fracties hun eigen afspraken over integriteit op papier gezet en openbaar gemaakt. Die betreffen de openbaarheid van functies, het voorkomen van belangenverstrengeling en voor mijn fractie de erecode van de PvdA. Die laatste hebben wij ondertekend bij aanvaarding van ons ambt. Voorts kent mijn partij een Commissie Integriteit, die als taak heeft onder andere het debat over integriteit actueel te houden.

Ook in onze Kamer is dit debat actueel. Daartoe is binnen het College van Senioren uitvoerig gesproken over het thema "integriteit" en heeft er een deskundigenbijeenkomst plaatsgevonden. En de PvdA-fractie vindt het belangrijk dat we hierover vandaag een plenair debat voeren.

Voorzitter. Leden van de Eerste Kamer oefenen doorgaans andere functies uit naast het lidmaatschap van de Kamer. Dat stelt hen in staat met een andere bril naar wetsvoorstellen en beleidsdossiers te kijken dan de leden van de Tweede Kamer, voor wie het lidmaatschap van hun Kamer een fulltimefunctie is. Juist door het bekleden van ook andere functies staan Eerste Kamerleden midden in de maatschappij. Tegelijkertijd maakt deze combinatie van functies senatoren kwetsbaar voor het risico van belangenverstrengeling. En dat maakt voortdurende aandacht voor integriteit in onze Kamer extra urgent.

Wij zijn buitengewoon dankbaar dat een aantal deskundigen ons tijdens een rondetafelgesprek over integriteit in deze Kamer een aantal behartenswaardige adviezen heeft gegeven. Voor mijn fractie maken deze duidelijk dat nadere gedragsregels gewenst zijn. De registratieregels zoals individuele fracties die hanteren, dienen geüniformeerd te worden teneinde deze zo transparant mogelijk te maken. Daarbij zijn wij wél van mening dat een onderscheid dient te worden gemaakt tussen functies, en rollen die voortvloeien uit die functies. Ik zal mezelf als voorbeeld nemen, om het risico van vingerwijzen naar anderen te voorkomen. Ik ben hoogleraar economie en vervul binnen mijn hoogleraarschap de rol van vicedecaan onderwijs. Transparantie over die rol is belangrijk, want daarmee zou er sprake kúnnen zijn van een persoonlijk belang bij bepaalde wetgeving op het terrein van hoger onderwijs. Immers, het hebben van een baan in een bepaalde sector verdraagt zich nog wel met een woordvoerderschap in de Eerste Kamer op dat terrein; het hebben van een bestuurlijke verantwoordelijkheid minder of soms misschien wel helemaal niet. Daarom is transparantie over rollen gewenst, maar die moet wel duidelijk maken dat ik daarmee niet twee functies uitoefen, namelijk het hoogleraarschap en het vicedecanaat.

De integriteitsafspraken van mijn fractie schrijven voorts voor dat vermeld dient te worden of een functie bezoldigd dan wel onbezoldigd is. Ook dat is relevant ter verduidelijking van een persoonlijk belang. Voor maximale transparantie zou eveneens aan kúnnen worden gegeven of die bezoldiging wordt afgedragen. Als ik mezelf weer als voorbeeld mag geven: ik ben lid van de Raad van Toezicht van Atria. Dat is een bezoldigde functie, maar die bezoldiging draag ik af aan mijn werkgever, de Radboud Universiteit. Overigens maakt het feit dat ik dat geld afdraag aan mijn universiteit mij persoonlijk in financiële zin weliswaar minder rechtstreeks belanghebbend, maar niet in algemene zin.

De aanvullende gedragsregels hebben als doel dat Kamerleden het algemeen belang dienen en niet het persoonlijk belang. Dat vraagt om registratie en mededeling van belangen als die er zijn. Tevens dienen gedragsregels duidelijk te maken welke functies niet worden geaccepteerd. Zo stelt de Britse Code of Conduct: "No Member shall act as a paid advocate in any proceedings in the House. (...) Taking payment in return for advocating a particular matter in the House is strictly forbidden." Daarom is het van belang om het begrip "belangenconflict" goed af te bakenen. Daarbij moet dan gedacht worden aan een hoogstpersoonlijk financieel belang van een lid van de Kamer in een bepaalde aangelegenheid. Een dergelijk belangenconflict dient zo veel mogelijk voorkomen te worden.

En ís er sprake van een belangenconflict, dan zou dat tot gevolg moeten hebben dat het betrokken Kamerlid zich dient te onthouden van bepaalde activiteiten bij de behandeling van het onderwerp waarover het belangenconflict ontstaat. Het is in dit verband ook nuttig om te bezien hoe decentrale volksvertegenwoordigingen omgaan met dit onderwerp, want dit zijn ook deeltijdparlementen. Zo geeft artikel 12 van de Gemeentewet een overzicht van handelingen die gemeenteraadsleden niet mogen verrichten, bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst met de gemeente over het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente. Relevant is ook artikel 28 van de Gemeentewet, over het niet deelnemen van gemeenteraadsleden aan stemmingen. De staatscommissie parlementair stelsel adviseert dan ook om voor beide Kamers zo veel mogelijk aan te sluiten bij de regels die reeds gelden voor gemeenteraden en provinciale staten over handelingen die niet toelaatbaar zijn en over het niet deelnemen aan stemmingen. Graag zien wij een uitwerking van die aanbeveling.

Voorzitter. Adequate handhaving van gedragsregels is essentieel om de effectieve werking van de aanvullende gedragsregels in onze Kamer te verzekeren. Dat vraagt om een vertrouwenspersoon, bij wie de leden van de Kamer advies kunnen vragen inzake integriteitsvraagstukken die samenhangen met het lidmaatschap van de Eerste Kamer in de meest brede betekenis van het woord.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Mevrouw Sent koppelt handhaving aan een vertrouwenspersoon. Ik zie de functie van een vertrouwenspersoon meer als iemand aan wie je je twijfels kunt voorleggen of bepaalde functies verenigbaar zijn en dat soort zaken. Maar dat is allemaal werken achter de schermen. Hoe verhoudt zich dat volgens mevrouw Sent tot de handhavende functie, die juist ook moet toezien op de praktijk en daarin moet kunnen optreden als het over de grenzen van de regels heen gaat?

Mevrouw Sent (PvdA):

Daarover kom ik nog te spreken. Er zijn eigenlijk drie niveaus: vertrouwelijk advies, openbaar advies en handhaving. Over dat derde niveau kom ik zo dadelijk te spreken.

Ik ga eventjes terug. Dit vraagt in de eerste plaats om een vertrouwenspersoon bij wie leden van de Kamer advies kunnen vragen inzake integriteitsvraagstukken die samenhangen met het lidmaatschap van de Eerste Kamer in de meest brede betekenis van het woord en die henzelf betreffen of waarvan zij kennis hebben. Deze rol is thans belegd bij de Voorzitter van de Eerste Kamer, maar dit is door GRECO bekritiseerd omdat de Voorzitter niet politiek neutraal is en het haar/zijn rol is de Eerste Kamer te leiden. Waar een vertrouwenspersoon handelt in vertrouwen, vervult daarbuiten transparantie een belangrijke rol bij integriteit. Zo kan een advies dat openbaar wordt gemaakt bijdragen aan de rechtszekerheid.

Naast vertrouwelijk en openbaar advies is toezicht nodig voor het naleven van registratieverplichtingen en het beoordelen van klachten over integriteitsschendingen. Dergelijk toezicht op de gedragscode kan worden overgedragen aan een vaste commissie uit de Kamer of kan uitgevoerd worden door een externe, onafhankelijke ambtsdrager, aangesteld door de Kamer. Als wordt volstaan met een interne regeling, ontstaat het risico van politisering. Daarom kennen het Britse Lagerhuis en Hogerhuis een Parliamentary Commissioner die belast is met toezicht op de registratieverplichtingen, toelichting op en uitleg van de gedragsregels en de evaluatie ervan. Bij een klacht stelt de betrokken onafhankelijke ambtenaar een onderzoek in en brengt vervolgens verslag uit aan een vaste commissie belast met de naleving van de gedragscode. Deze regeling van handhaving van de gedragscode functioneert al jaren naar tevredenheid, aldus professor Bovend'Eert.

Het voordeel van het betrekken van een externe instantie is dat de onafhankelijkheid wordt versterkt. Op dit punt voelen wij ons gesteund door de aanbeveling van de staatscommissie parlementair stelsel dat de Eerste Kamer een adequate voorziening treft voor het toezicht op de volledigheid en de juistheid van de registers. Graag willen wij van gedachten wisselen over een adequaat handhavingsmechanisme ten aanzien van deze gedragsregels. En dan dient duidelijk te zijn welke sancties er opgelegd kunnen worden. Het Reglement van Orde maakt het reeds mogelijk om sancties op te leggen aan leden die de orde verstoren in de vergaderingen van de Kamer. In het verlengde hiervan zou het ook mogelijk zijn om sancties zoals een berisping op te leggen aan leden die gedragsregels schenden. Dat roept dan wel de vervolgvraag op van beroepsmogelijkheden.

Voorzitter. Waar eerder is gekozen om veel van de voornoemde aanbevelingen op fractieniveau te beleggen, en vele fracties daar volgaarne gevolg aan hebben gegeven, leert de deskundigenbijeenkomst waarom deze aanbevelingen op Kamerniveau geborgd dienen te worden. Immers, integriteit versterkt het vertrouwen in en gezag van onze Kamer als geheel. Zoals professor Bovend'Eert schrijft: "De huidige partijpolitieke benadering van het stellen en handhaven van gedragsregels voor leden van het parlement is vrijblijvend en biedt weinig waarborgen. In de huidige praktijk zijn er serieuze defecten door het ontbreken van een eenduidige aanpak." Bovendien hebben politieke partijen formeel gezien weinig of geen zeggenschap over Kamerleden. Ook GRECO hamert erop dat het niet aan de fracties zelf moet worden overgelaten om naleving te garanderen. Allereerst omdat er dan niet sprake is van gelijke behandeling en ten tweede omdat je dan het risico loopt dat de zaak gepolitiseerd wordt. Uiteraard zouden fracties hierop moeten blijven letten, maar daarnaast is een regeling op het niveau van de Kamer noodzakelijk. Daartoe dient een uniforme, doordachte en effectieve aanpak van integriteitsvraagstukken op het niveau van de Kamer geformuleerd te worden. Wat op consensus binnen de Eerste Kamer kan rekenen, dient geüniformeerd te worden. Meer in het algemeen geldt dat transparantie een minimumvoorwaarde is, nodig om een noodzakelijke discussie mogelijk te maken. En met het benadrukken van het belang van dialoog kom ik tot een afronding.

Voorzitter. Omdat integriteit gaat over morele normen is het moeilijk om integer handelen volledig te vatten in enkele regels. Aangescherpte integriteitsregels zullen niet toereikend zijn om voor elk afzonderlijk geval een passend antwoord te geven. Altijd zullen deze het uitgangspunt zijn voor een gesprek of een discussie over de invulling van integer handelen in een concreet geval. En altijd dient het debat over integer handelen levend te worden gehouden. Integriteit zit hem niet alleen in regels die netjes worden afgevinkt. Integriteit is een attitude. Die blijft het beste bij de tijd en actueel als wij, leden van dit huis, het gesprek met elkaar over dit onderwerp nooit uit de weg gaan. Mijn fractie levert daar graag een bijdrage aan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Sent. Ik geef het woord aan mevrouw Baay.