Plenair Schalk bij behandeling Tijdelijke verhoging afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht



Verslag van de vergadering van 4 juni 2019 (2018/2019 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.23 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ook ik wil natuurlijk beginnen met felicitaties voor de heer Binnema.

Mevrouw de voorzitter. De fractie van de SGP heeft begrip getoond voor de spoed waarmee de minister deze wet Wijziging van de Meststoffenwet wil behandelen. Vandaar dat het versnelde proces gesteund werd. Desondanks leefden er bij de fractie van de SGP vragen bij het wetsvoorstel, met name ten aanzien van de cijfermatige en juridische onderbouwing. Concreet had de fractie van de SGP behoefte aan een heldere cijfermatige duiding per diercategorie. Daarnaast vroeg mijn fractie om een nadere juridische duiding van de oproep van de Europese Commissie om de hoeveelheid fosfaatrechten onder het melkveefosfaatplafond te brengen. Beide elementen zijn voor mijn fractie van belang om tot een afgewogen oordeel over het voorliggende wetsvoorstel te komen.

Welnu, mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor de snelle beantwoording, maar moet daarbij aangeven dat de antwoorden niet zo gedetailleerd waren als wenselijk. Anderzijds is mij intussen wel duidelijk geworden dat de minister toezeggingen heeft gedaan in de Tweede Kamer, met name als het gaat om cijfermateriaal, maar ook om vertrouwelijk met de Tweede Kamer te delen wat de onderliggende motieven vanuit Europa waren. Is de minister bereid deze gegevens ook te delen met deze Kamer?

Mevrouw de voorzitter. Het gaat hier om complexe materie. In het fosfaatdebat zien we verschillende aanvliegroutes en registratiesystemen door elkaar heen lopen die een helder zicht vertroebelen. Fosfaatrechten worden toebedeeld op basis van de categorieën 100, 101 en 102 van de Meststoffenwet. Daar zit niet alleen melkvee bij, maar ook vleesvee. Bij de jaarlijkse berekening van de fosfaatproductie ten behoeve van de vergelijking met het melkveefosfaatplafond blijft jongvee voor de vleesproductie helemaal buiten beschouwing. Bij de fosfaatrechten wordt gekeken naar de I&R-gegevens, dus de gegevens over de identificatie en de registratie van de dieren. Bij de productieberekeningen komt ook de jaarlijkse mei-telling om de hoek kijken. Ik heb de indruk dat snel langs elkaar heen gepraat wordt. Dat helpt niet voor goede besluitvorming, verantwoording en controle.

Een concreet voorbeeld. De minister kwam eind vorig jaar met een mooie tabel waarin aangegeven wordt dat 85,7 miljoen kilogram aan fosfaatrechten is uitgegeven. De afroming 2018 is hiervan al afgetrokken. Daarvan zit 0,8 miljoen kilogram bij zoogkoeienbedrijven. De fosfaatproductie van deze bedrijven valt in principe niet onder het melkveefosfaatplafond. Als je dit weer van die 85,7 aftrekt, zit je al op het melkveefosfaatplafond van 84,9 miljoen kilo. Kortom, dit alles kan tot verwarring leiden. Om de verwarring te vermijden zou het voor de toekomst nuttig kunnen zijn als de minister meer inzicht kan geven in hoe de verschillende systemen, zoals enerzijds de fosfaatproductieberekeningen en het melkveefosfaatplafond en anderzijds de fosfaatrechtentoedeling, zich tot elkaar verhouden. Kan de minister dit toezeggen? En, zo ja, op welke termijn zou dit inzicht aangeleverd kunnen worden? Een heldere toezegging op dit punt kan mijn fractie helpen bij de besluitvorming over deze spoedwet.

Mevrouw de voorzitter, een laatste punt. Het lijkt erop dat Europa niet afrekent op onze gerealiseerde fosfaatbesparingen, maar op de uitgegeven rechten. Daardoor is er eigenlijk geen positieve prikkel. Of sterker nog, het lijkt of alle maatregelen die boeren nemen, inclusief positieve innovatieve oplossingen die bedacht worden, geen enkel resultaat hebben bij de beoordeling, omdat niet de besparing, maar de uitgegeven rechten tellen. Klopt deze observatie? Hoe is dat in de toekomst om te buigen? Ik zie uit naar de reactie van de minister.

Mevrouw de voorzitter, ik constateer dat ik een tijdsreductie van één minuut heb bereikt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. U heeft gelijk, en dat is winst vandaag: één minuut sneller dan waarvoor u ingeschreven had. Ik geef het woord aan de heer Koffeman.