Plenair Kox bij behandeling Inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Het voordeel van een kleinere fractie is dat je gewoon veel meer hier mag komen staan. Elk nadeel heeft zijn voordeel, en omgekeerd.

Maar eigenlijk hadden we hier natuurlijk niet hoeven te staan. Het is een beetje zoals Roel van Gurp het zei: over dit wetsvoorstel is iedereen tevreden, aangezien het gaat om afgesproken regeringsbeleid waarover niemand verrast kan zijn, dus goedkeuren maar. En toch voeren we er een debat over. We praten niet over de inhoud van de wet, want daar zijn we het over eens. Maar in haar wijsheid heeft de regering besloten om dit wetsvoorstel te gebruiken om ook nog even een vuiltje weg te werken. Dat vuiltje was dat de Belastingdienst voor de zoveelste keer in de fout was gegaan en honderdduizenden mensen geld had onthouden waarop ze recht hadden. Het siert de staatssecretaris natuurlijk dat ze zegt dat deze fout hersteld moet worden, want je moet mensen geven waar ze recht op hebben. Als ik naar mevrouw De Bruijn luisterde, begrijp ik dat het heel goed in de liberale visie past dat mensen die het goed bedoelen gewoon krijgen waar ze recht op hebben. Deze mensen was dat recht onthouden. Keurig om dat te herstellen, maar de wijze en de manier waarop dat gebeurt zijn wel raar. Eerst de wijze waarop dat gebeurt. Als je als overheid een fout maakt, moet je die herstellen. Dat doe je in de geest van hoe het had gemoeten. In dit geval is het vrij duidelijk: er had meer geld vrijgemaakt moeten worden, dan hadden mensen dat geld gekregen. Dan lost de minister van Financiën dat op, waarna het allemaal goed is. Maar hier werd gekozen voor een vreemde variant: we hebben mensen, meestal met een iets hoger dan laag inkomen te weinig gegeven, we geven ze dat geld weer wat we afnemen van mensen met een lager inkomen. Iedere burger snapt dat daar helemaal niks van klopt. Dat kun je zo helemaal niet doen, want dat is de oneerlijkste oplossing. Mijn fractiegenoot Peter Kwint zei dat ook aan de overkant. Hij oogstte toch enige verbazing. Hoe moeten we het dan oplossen, werd gevraagd. Zijn antwoord was: in ieder geval niet zo. Je kunt mensen met iets meer geld niet terecht iets geven en het dan afnemen van mensen die er part noch deel aan hebben. Toch gebeurde dat, en wel op een heel ingenieuze manier. Creatief boekhouden is toch wel geweldig. Als de indexering het eerste jaar niet wordt doorgevoerd, worden de artikelen 3 en 5 ingevoerd en klaar is het. De overheid hoort niet zo te handelen. Vorige week hadden we daar ook al een debat over: de overheid hoort fatsoenlijk te handelen en hier had een fatsoenlijke oplossing gevonden moeten worden.

Het is ook niet zo dat dit op het allerlaatste moment ontdekt is. Nee, in het debat in de Tweede Kamer ging het ook al helemaal niet over dit wetsvoorstel. Ook daar was iedereen het erover eens, maar ging het over de vraag of dit wel of niet kan. Kun je een fout herstellen door een andere fout te maken? Het is ook niet zo dat we met z'n allen hebben zitten slapen. Nee, de Partij van de Arbeid, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de SP zeiden dat je dit gewoon niet kunt maken, dat je de rekening niet daar kunt leggen waar ze niet thuishoort. Er moet dus iets anders worden bedacht. Maar alle andere fracties zeiden: wij kunnen niks anders bedenken. Collega Peters van het CDA zei aan de overkant: het zijn allemaal lelijke oplossingen, maar dit is nog de minst lelijke. Toen ik dat las dacht ik: dat is toch knap gezegd voor iemand uit Oss, maar het slaat nergens op. Een lelijke oplossing is een lelijke oplossing. De staatssecretaris is hier ook in meegegaan. Daarom stel ik haar de vraag hoe het kan dat je een soort tunnelvisie hebt en dat je kiest voor een oplossing waarvan je weet dat je daar eigenlijk niet voor kunt kiezen. Het baart mij zorgen dat dat kan en dat zo'n grote meerderheid van de Tweede Kamer daar, alles afwegend, toch mee in kan stemmen. Ik ben natuurlijk erg blij dat de staatssecretaris te elfder ure tot de conclusie komt dat het niet kan en dat we er iets aan moeten doen. Ik vind het argument dat het koopkrachteffecten heeft een beetje raar, want dat staat al in de stukken. Dat stond in de Tweede Kamer al in de stukken. Dat kan geen verrassing zijn. Je kunt beter ten halve keren dan ten hele dwalen; Roel van Gurp zei dat ook. Daar is niks mis mee. Fouten worden gemaakt als je werkt, en dan moet je die herstellen.

Maar ik maak me toch wel zorgen, ten eerste omdat dit kan, dat ze op een ministerie zo kunnen denken over het herstellen van fouten, over de ruggen van anderen. Ten tweede maak ik me zorgen omdat de meerderheid van de Tweede Kamer, omdat ze geen andere oplossing kan vinden, zegt: nou ja, laten we het dan toch maar doen, hoewel we het niet zouden moeten doen. En ten derde maak ik me zorgen omdat het al zo lang duurt voordat het hersteld wordt. Ieder Eerste Kamerlid is natuurlijk blij en lichtelijk trots als er hier een novelle wordt aangekondigd. Toen ik hier kwam, mocht niemand dat eigenlijk zeggen, want dat bestond allemaal niet. Maar het gebeurt en ik ben er blij mee. Iedereen is er blij mee dat het gebeurt, maar het is toch wel raar dat het zo op het allerlaatste moment moet.

Dan een allerlaatste opmerking. Ik begrijp niet precies hoe we het nou moeten afronden. Ik had er al een debatje over met collega De Bruijn. Iets wat zo'n rommeltje is geworden, onnodig volgens mij, moet in ieder geval keurig opgelost worden. En dan hebben we hier de afspraak dat dat hersteld kan worden. De regering herstelt dat. Die zegt tegen de Tweede Kamer: we hebben een fout gemaakt; wilt u dit alstublieft goedkeuren? Vervolgens wordt dat aan de Eerste Kamer voorgelegd en dan is het klaar. Dan kan het daar afgehandeld worden. Voor degenen die mij niet geloven: ik las dit na op de geweldige site parlement.com, waarop over allerlei dingen wordt uitgelegd hoe het zit. Nou, zo zit het. Zo doen we dat. Je kan natuurlijk op elke regel weer een uitzondering bedenken, maar zeker bij een wetsvoorstel waarmee het al zo raar is gegaan, moeten we dat niet doen, denk ik.

Mijn voorstel is dus dat de staatssecretaris als de wiedeweerga een voorstel indient bij de Tweede Kamer. Dat hoeft niet erg ingewikkeld te zijn. Daar staat in: "Dames en heren, de indexering die u geschrapt had, moeten we toch door laten gaan. Bent u het daarmee eens? Daar. Groeten." Dan kan dan goedgekeurd worden en dan kan het hier in de eerste, tweede of derde week van september afgehandeld worden. En omdat iedereen blij zal zijn met dit wetsvoorstel — er worden geen rechten afgenomen, zoals we dat vorige week nog wel deden met de AOW-wijziging — kan het allemaal gebeuren. Ik vind ook dat het zo moet gebeuren, want als we nu echt serieus kijken, zien we dat de Tweede Kamer willens en wetens ja heeft gezegd tegen iets waarvan de staatssecretaris en deze Kamer zeggen: dat hadden we niet moeten doen. Er is geen garantie dat de Tweede Kamer ja zegt. Ik durf er wel iets op in te zetten dat zij dat wel zegt, want ook daar zal iedereen blij zijn met de gevonden oplossing, maar we horen het wel op deze manier te doen. Dit is de koninklijke weg, zeg ik met respect voor de man die achter u hangt, voorzitter, en die moeten we volgen.

Dan een allerlaatste punt. Dit is geen toeval. De Belastingdienst blundert aan de lopende band. Ik las nog in een verslag dat de staatssecretaris van Belastingzaken zei: dat moet je allemaal niet zo zeggen; wij doen toch goed ons best? Zeker, de staatssecretaris van Belastingzaken doet z'n best en alle mensen die er werken doen hun uiterste best om het goed te doen, maar het gaat dus aan de lopende band fout. Mijn bescheiden analyse is dat het fout is gegaan toen we van een belastingophaaldienst een belastinguitdeeldienst gingen maken. Dat was toen we de huursubsidie en de zorgtoeslag en al die andere toeslagen door de Belastingdienst gingen laten uitkeren: nou, als jij het geld als Belastingdienst toch krijgt, dan kun je het ook wel uitkeren. Ik hoor staatssecretaris Hoogervorst mij hier nog uitleggen hoe onnozel ik was dat ik niet begreep dat dat zo kon werken. Ik denk dat ik achteraf bezien toch niet zo onnozel was, en dat het een fout is geweest. We moeten dat gaan onderzoeken, want deze fouten zullen gemaakt blijven worden. Niet omdat iemand dat wil, maar omdat het ministerie er niet geschikt voor is. Het ministerie dat geld ophaalt, is niet geschikt om geld uit te delen; dat blijkt. Mevrouw Sent noemde al een aantal voorstellen die gedaan worden om dat allemaal te verbeteren. Als de Tweede Kamer niet in staat, niet bereid of niet willens is om dit te onderzoeken, vind ik dat deze Kamer moet zeggen: we moeten onderzoeken hoe dit hele belangrijke onderdeel van ons werk, geld ophalen en geld uitdelen, keer op keer fout kan gaan. Want als je vandaag weer leest wat Trouw schrijft en wat Pieter Klein op de RTL-site schrijft, dan word je daar toch wel een beetje stil van, hoor. Als onze media gaan zeggen dat het zo ontzettend uit de klauwen loopt, dan moet er iets gebeuren.

Dank u wel.

Mevrouw Sent i (PvdA):

Ik heb nog één korte vraag aan de heer Kox. Hij staat terecht stil bij de vraag wie er geld uitdeelt. Vindt hij het ook van belang om na te denken over aan wie het geld wordt uitgekeerd? Met andere woorden: is het verstandiger om het aan gezinnen uit te keren of is het verstandiger om het aan kinderopvangcentra uit te keren? Vindt de heer Kox dat ook een belangrijke dimensie om mee te wegen?

De heer Kox (SP):

Als we dat niet gaan onderzoeken, mevrouw Sent, dus als we dit niet ter hand nemen, gaat het alleen nog maar meer uit de klauwen lopen. Dit is zo'n superministerie geworden dat het uit de klauwen loopt, omdat het te groot is geworden. We hebben er nog een, maar daar praten we vandaag niet over. De schaal is te groot en het ding doet iets waar het niet voor geëquipeerd is. Ik denk dat je alles onder de loep moet nemen, want het is fout gegaan. Kijk, de huursubsidie werd aan huurders gegeven door mensen die daar verstand van hadden. Dat geldt ook voor andere toeslagen. Nu wordt er door een geldmachine geld opgehaald en geld uitgedeeld. Ik vond het zo pijnlijk om te lezen dat het een structuurfout of iets dergelijks was. Dat betekent gewoon dat de computer heeft gezegd "u hebt er geen recht op", terwijl u er wel recht op hebt. Dat is geen structuurfout. Dat is waanzin. Het is Orwell dat een machine bepaalt of je wel of geen geld krijgt. Ik vind dus dat we heel goed moeten gaan kijken wat we eigenlijk willen met de toeslagen. Waar willen we dat het geld terechtkomt? Welk doel willen we ermee bereiken? Ik zeg het nog een keer, voorzitter. Als de Tweede Kamer niet in staat is om dit te onderzoeken, moet deze Kamer, die na moet gaan of het beleid inderdaad werkt en uitpakt zoals het bedoeld is, dat maar eens ter hand nemen, na het eerste onderzoek dat ze ooit heeft gedaan dankzij collega Kuiper en anderen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Kox. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Oomen namens de fractie van het CDA.