Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten



Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik constateer in ieder geval toch met vreugde dat hij nu iets verder gaat in zijn bespiegelingen dan in zijn beantwoording van de schriftelijke vragen en ook ten opzichte van wat hij zei in het debat in de Tweede Kamer. Hij gaat wat royaler met ons mee in de constatering dat er toch sprake is van marktfalen, dat bepaalde partijen daar potentieel van profiteren en dat dat ook in ogenschouw genomen moet worden.

Ik probeer het toch nog wat concreter te krijgen. Heeft de staatssecretaris de intentie om, nadat de analyse is gemaakt, de rekening te leggen bij die marktpartijen die onderdeel zijn van het grote marktfalen dat nu het massieve overheidsingrijpen noodzakelijk maakt? Heeft hij de intentie om de rekening in ieder geval deels daar neer te leggen? Heb ik de staatssecretaris zo goed begrepen? De kredietverzekeraars vormen in ieder geval ook een van de partijen die onderdeel uitmaken van dat marktfalen. Dus ik constateer toch ook met vreugde dat de staatssecretaris het met ons eens is dat in die zin deze verzekeraars voordeel hebben bij deze massieve staatssteun en daarbij gebaat zijn. Zij hebben daar misschien niet direct voordeel bij, maar wel indirect. Het gaat daarbij namelijk om de continuïteit van hun dienstverlening, van hun businessmodel en van hun verdienvermogen. Zonder die steun komen zijn namelijk toch wel degelijk in de problemen.

Dat werpt ook, moreel gezien, de vraag op of je de rekening uiteindelijk, in ieder geval deels, niet ook bij hen moet neerleggen, afhankelijk van wat er precies uit die analyse komt. Over het instrumentarium kunnen we in een later stadium spreken, maar dan is ieder geval de intentie om de rekening niet te laten bij de belastingbetaler in het algemeen. Als dat de intentie is van de staatssecretaris, proef ik dat er sprake is van voortschrijdend inzicht, of in ieder geval van een rijping van de gedachte dat het op een of andere manier later uitgewerkt zou moeten worden, zodat de rekening dan bij de goede partijen terechtkomt en niet bij ons allemaal. Ik zou graag de staatssecretaris willen vragen of ik dat zo goed begrepen heb en of hij in die zin dan bij dezen deze toezegging doet.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan mevrouw Sent namens de Partij van de Arbeidfractie.