Plenair Van der Linden bij voortzetting behandeling Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet



Verslag van de vergadering van 2 juni 2020 (2019/2020 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (FvD):

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording van de vragen die wij stelden. Dat waren er eigenlijk drie aan de hand van drie onderwerpen die wij aansneden, ten eerste de status van de brexitonderhandelingen. De minister heeft aangegeven dat de bedrijfsvoering niet in gevaar komt, dat die doorgaat en dat er op dat punt geen reden is voor zorg.

Het tweede punt ging over de wiebelstroom, over het regelbare vermogen. Wat de minister daarover aangaf, was ons eigenlijk ook al duidelijk. Het is goed dat die bevestiging er is. Er komt meer niet-regelbaar vermogen door zon- en windenergie. Dat moet je dus regelen. Dat gebeurt ook in dit wetsvoorstel. Helaas, zeg ik daar namens mijn fractie bij. Wij zijn voorstanders, sterke voorstanders, van energieleveringszekerheid, van regelbaar vermogen. Daarvoor moet je niet bij zon en wind zijn. Je moet dat zoeken in de hoek van kernenergie en thorium. Totdat dat gerealiseerd is — want dat staat er ook niet morgen — kun je prima uit de voeten met gas en hypermoderne kolencentrales, waarvan helaas besloten is om die vroegtijdig te sluiten.

Dan het laatste punt dat ik in mijn eerste termijn aan de orde stelde. Is het nu mogelijk dat er betaald wordt voor aan het gas koppelen van woningen of bedrijven in de EU via de tarieven van onze netbeheerders? Daar is nog geen uitsluitsel over. Ik heb daar wel een motie voor gemaakt, maar het kan zijn dat we in de schorsing tot de conclusie komen dat ik die niet hoef in te dienen als de minister absoluut bevestigt dat het uitgesloten is dat Nederlands belastinggeld wordt aangewend om in het buitenland woningen aan het aardgas te koppelen, terwijl het beleid hier in Nederland er momenteel helaas op gericht is om miljoenen uit te geven om woningen van het aardgas af te halen. Als hij dat niet uitsluit, zou ik daar een motie voor willen indienen. Maar als de minister echt expliciet uitsluit dat dat het geval is, doe ik dat niet. Ik kijk dus ook even naar de voorzitter: wat is dan de ordelijke gang van zaken?

De voorzitter:

U kunt de motie nu indienen of straks om een derde termijn vragen. Indien de Kamer u een derde termijn toestaat, kunt u alsnog uw motie indienen. Of u dient haar nu in, en trekt die even later terug.

De heer Van der Linden (FvD):

Dan zal ik de motie voor het gemak nu indienen. Ik lees haar even voor en trek haar eventueel terug; dan hoeft er ook geen derde termijn te komen.

De voorzitter:

Door het lid Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat via de wet Implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas het mogelijk wordt dat kosten voor directe steun door de EU aan steenkool- en koolstofarme regio's binnen de EU in rekening worden gebracht bij Nederlandse huishoudens via de netbeheerdertarieven;

constaterende dat niet uitgesloten is dat daarmee Nederlands belastinggeld wordt aangewend om in het buitenland woningen aan het aardgas te koppelen, terwijl het beleid in Nederland er momenteel op gericht is om miljoenen uit te geven om woningen van het aardgas af te halen;

verzoekt de minister om aan de Europese Commissie te laten weten dat de Nederlandse belastingbetaler op geen enkele manier wenst op te draaien voor kosten in het buitenland, om inwoners en/of bedrijven daar aan te sluiten op aardgas,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter G (35283).

Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord over het wetsvoorstel 35283? Dat is niet het geval. Is de minister in de gelegenheid om direct te antwoorden op de zojuist afgesloten termijn van de Kamer over wetsvoorstel 35283?

Minister Wiebes i:

Ik kan nog geen reactie geven op de motie, als u dat bedoelt.

De voorzitter:

Is de minister in de gelegenheid om direct te antwoorden in tweede termijn op deze tweede termijn van de Kamer over wetsvoorstel 35283? Zo ja, dan geef ik de minister daarvoor graag het woord en kan hij zijn termijn aanvangen. Zo niet, dan schors ik voor een termijn die de regering vraagt.

Minister Wiebes:

De enige reactie die er van mij verlangd wordt, is een reactie op de motie, en daarvoor heb ik even ruggespraak nodig.

De voorzitter:

Dan schors ik eventjes voor vijf minuten.