Plenair Karimi bij voortzetting behandeling Creëren tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap



Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de indieners en de staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn.

De bedoeling van de wet is om een vangnet te creëren. En dan is het natuurlijk ongelofelijk belangrijk dat er helderheid is, helderheid over wanneer het vangnet in werking treedt en wanneer de Nederlanders daar aanspraak op kunnen maken. We moeten er echt voor waken dat na afloop van dit debat het gevoel ontstaat bij Nederlanders die in het VK leven dat ze blij worden gemaakt met een dode mus. Dat mag niet gebeuren.

De kern van het debat in eerste termijn was: wanneer treedt de wet in werking? Daarover is volgens mij op dit moment veel onduidelijkheid. Ik hoop dat er in de tweede termijn duidelijkheid over kan komen. Wat heb ik namelijk gehoord? De handelsovereenkomst die de toekomstige relaties tussen het VK en de EU moet regelen, is onafhankelijk van de uittredingsovereenkomst, waarin onder andere de burgerrechten van de EU-burgers geregeld zijn. Onafhankelijk van of er een handelsovereenkomst tot stand komt of niet, blijven de regels zoals zij nu zijn afgesproken in de uittredingsovereenkomst. Dat is wat ik gehoord heb en ik zou graag een bevestiging hebben, zowel van de indieners als van de staatssecretaris.

Zowel de indieners als de staatssecretaris zeggen dat de afspraken in de uittredingsovereenkomst in materiële zin voldoende zijn. Dat is wat wij als waarborg zien. Ik zie dat de heer Sjoerdsma zijn hoofd schudt. Ik zou daar graag helderheid over hebben. Zo had ik het in een interruptiedebat begrepen, namelijk dat de afspraken die daar in materiële zin gemaakt zijn, voldoende zijn. Nu komt het erop aan of die uitgewerkt worden, ja of nee. Hoe wordt dat dan in praktijk gebracht?

Dan begint het eigenlijke probleem. Het probleem begint omdat er twee verschillende inschattingen zijn, ook op dit moment, van de situatie die zich voordoet. De staatssecretaris is namelijk heel erg tevreden met de uitwerking. Zij zegt: uit de praktijk blijkt dat het VK de afspraken nakomt, dat secundaire wetgeving hier eigenlijk niet van belang is en dat 99% van de aanvragen ingewilligd is. Een positief oordeel dus ten aanzien van de situatie zoals die nu is. Maar de initiatiefnemers zijn veel kritischer. Dat zijn trouwens ook de Nederlanders zelf die in het VK verblijven. Dat is de kern volgens mij. Wij kunnen nu niet vaststellen op basis van welke criteria de staatssecretaris, die straks de bevoegdheid krijgt vast te stellen wat het moment is waarop de wet in werking treedt, dat gaat vaststellen. Dat zou hier nu duidelijk moeten zijn. Ik zou graag willen dat beiden daarop reageren.

Natuurlijk kan de Tweede Kamer een motie indienen, maar de wet regelt dat de staatssecretaris dat zelfstandig doet, onafhankelijk van of de Tweede Kamer een motie indient of niet. Natuurlijk kan dat. De Tweede Kamer kan dat altijd doen en daar heeft u dan ook geen toestemming van de staatssecretaris voor nodig. Maar de staatssecretaris krijgt nu volgens de wet, als die wordt aangenomen, de bevoegdheid om dat oordeel uit te spreken.

Mijn laatste punt betreft de dubbele nationaliteit. Ik heb echt met verbazing geluisterd naar de staatssecretaris. Oostenrijk en Nederland zijn de enig overgebleven landen die de dubbele of meervoudige nationaliteit niet toestaan. Dan denk ik: bewegen, moven! Waarom blijven we nog steeds helemaal achteraanlopen? Waarom is het wetsvoorstel dat allang ingediend had moeten worden, nog steeds niet ingediend? Wij verzoeken de staatssecretaris om daar vaart mee te maken en dat wetsvoorstel in te dienen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Hattem heeft een vraag.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik moet mevrouw Karimi toch even een vraag stellen. GroenLinks is mede-indiener van het initiatiefvoorstel. Eerder is door de mede-indieners gezegd dat dit voorstel niet is bedoeld voor het breed trekken van de discussie over de dubbele nationaliteit. Maar ik merk dat mevrouw Karimi dit nu wél doet. Zij gebruikt dit debat om de discussie over de dubbele nationaliteit weer mogelijk te maken in Nederland, om de dubbele nationaliteit via deze weg erin te fietsen. Is het dan toch de bedoeling van GroenLinks om hiermee een precedent te scheppen voor het weer mogelijk maken van de dubbele nationaliteit in Nederland?

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Het mag voor de heer Van Hattem geen verrassing zijn dat wij voor meervoudige nationaliteit zijn. Dat staat in ons verkiezingsprogramma. Dat kan men nalezen; dat is helemaal geen geheim. Hier gaat het over een uitzondering boven de uitzonderingen die al in de wet zijn opgenomen. Ik zou het inderdaad de koninklijke weg gevonden hebben, zoals ik ook in mijn bijdrage in eerste termijn heb gezegd, als dat wetsvoorstel was ingediend. Dan hadden wij deze discussie niet hoeven voeren.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat GroenLinks een warm pleitbezorger is van de dubbele nationaliteit en alle andere manieren om de massa-immigratie te faciliteren, is mij welbekend.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Gelukkig.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat dit wetsvoorstel wordt misbruik om de discussie over de dubbele nationaliteit breder te trekken, is eigenlijk in strijd is met wat de andere indieners — of in ieder geval de indieners gezamenlijk, want de heer Sjoerdsma sprak in eerste termijn namens alle indieners — hebben gezegd, namelijk dat het niet de bedoeling is om de discussie over de dubbele nationaliteit breed te gaan voeren. En dat doet GroenLinks, als mede-indienende partij, nu wel. Zij trekt het nu weer breder, door te stellen dat de discussie over het mogelijk maken van de dubbele nationaliteit gevoerd moet worden. Daar gebruikt zij dit wetsvoorstel voor. Mijn vraag is dus: is dit wetsvoorstel wat mevrouw Karimi betreft, wat GroenLinks betreft, bedoeld om de discussie over de dubbele nationaliteit breder te trekken?

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De heer Van Hattem durft. Echt! Als er iemand dit wetsvoorstel heeft misbruikt om allerlei dingen te roepen die er helemaal niets mee te maken hebben, dan is hij dat. En dan mij de les lezen?

De voorzitter:

Meneer Van Hattem, voor het laatst.

De heer Van Hattem (PVV):

Wat ik heb gezegd, heeft alles met dit wetsvoorstel te maken. Het gaat er juist om dat de dubbele nationaliteit hiermee gefaciliteerd wordt. En ja, dat heeft voor een heel groot deel betrekking op een groep van tienduizenden personen van Somalische afkomst, met een Somalische nationaliteit, die zowel in Nederland als in Groot-Brittannië verkeren, of op en neer reizen. Dat heeft er alles mee te maken. Dus mevrouw Karimi kan wel zeggen: u durft. Maar zij durft, als partij die dit initiatiefvoorstel mede heeft ingediend, dit initiatiefvoorstel breed te trekken, als een precedent — want zij haalde dat verdrag er net bij — om de dubbele nationaliteit weer mogelijk te maken. En die dubbele nationaliteit moeten wij absoluut niet willen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De heer Van Hattem kan er zeker van zijn dat wij iedere mogelijkheid zullen aangrijpen om de standpunten van GroenLinks naar voren te brengen. Dat doen wij ook hier. Iedere Nederlander is een Nederlander, of je nu een dubbele nationaliteit hebt of niet, of je zwart bent, of wit, of wat dan ook. De heer Van Hattem heeft een heel betoog gewijd aan Nederlanders van Somalische afkomst. Maar zij blijven Nederlanders, met een Nederlands paspoort. Ook zij vallen onder deze wet en de bescherming die de wet hopelijk gaat geven.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi. Ik geef de heer Van Hattem niet nogmaals het woord. Het woord is aan mevrouw Vos, die het woord zal voeren namens de Partij van de Arbeid.