Plenair Essers bij behandeling Derde incidentele suppletoire begroting SZW inzake noodpakket banen en economie 2.0



Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Essers i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De CDA-fractie is onder de indruk van de wijze waarop het kabinet met de twee noodpakketten banen en economie de sociale en economische gevolgen van de coronatsunami probeert te verzachten. Die bewondering geldt zowel de omvang van deze pakketten als ook de snelheid waarmee ze in werking zijn en worden gesteld. Helaas zullen zij niet alle getroffen personen, bedrijven en instellingen kunnen redden, maar de schade was niet te overzien geweest als ze er niet waren geweest, dan wel te laat waren ingezet.

De snelheid waarmee het virus Nederland heeft getroffen, is natuurlijk ook aan deze Kamer niet voorbijgegaan. Op 10 maart spraken wij met minister Koolmees en minister Hoekstra over het pensioenakkoord. Als vissen in een kom zaten we toen als commissies van Financiën en SZW met de bewindslieden en hun medewerkers in Commissiekamer 2 bij elkaar. Amper een week later werd het hele land ondergedompeld in een lockdown en de anderhalvemetersamenleving. Het is een zegen dat we hier vandaag allen in een zo te zien goede gezondheid weer aanwezig zijn, ook al is het dan in de Ridderzaal. Gelukkig lijkt het ook met het pensioenakkoord wel goed te komen.

Door de geboden snelheid van handelen was het onvermijdelijk dat in de uitvoering van het noodpakket diverse knelpunten naar voren kwamen van ondernemers en instellingen die tussen de wal en het schip dreigden te geraken. De flexibele en voortvarende wijze waarmee hierop werd gereageerd door de desbetreffende bewindspersonen en uitvoeringsinstanties, dwong wederom bewondering af. Er waren verschillende categorieën ondernemers die buiten het pakket dreigden te vallen, zoals payrollers, seizoenswerkers, flexwerkers, starters, werkvennootschappen en, zo weten we na het betoog van collega Kox, ook monniken. Payrollers hebben het advies gekregen onderling afspraken te maken. Mijn vraag aan de bewindslieden is of dit in de praktijk effectief is gebleken. Voor andere categorieën is getracht oplossingen op maat te vinden. Verder doen zich knelpunten voor naar aanleiding van de samenloop van sommige regels, zoals de NOW en de Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb. Mijn vraag aan de bewindslieden is: zijn over al deze kwesties nieuwe ontwikkelingen te melden of verwachten?

Onlangs kwamen er bij deze reeks van instellingen en bedrijven bedrijven bij die op cost-plus basis binnen een concern werken en daardoor moeite hebben om een relevante omzetdaling aan te tonen. Onze vraag aan de bewindslieden is in hoeverre voor deze bedrijven een oplossing kan worden gevonden, bijvoorbeeld door een aanpassing toe te staan van de door deze bedrijven toegepaste transfer-pricingregels. Hierdoor kunnen daadwerkelijk geleden verliezen door het wegvallen van de productie als gevolg van de coronacrisis aan de desbetreffende vennootschappen worden gealloceerd.

Een andere grenscategorie, ook in letterlijke zin, zijn ondernemers in de grensregio's met Duitsland en België. Naar aanleiding van de motie-Van der Molen/Palland in de Tweede Kamer is hierover op 1 juli — dat is heel recent — een inzichtelijke notitie verschenen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daaruit blijkt duidelijk dat de coronaregelingen voor ondernemers in Nederland, België en Duitsland niet zijn geharmoniseerd. Op grond van het territorialiteitsbeginsel zijn EU-lidstaten zelf verantwoordelijk voor de voorwaarden waaronder er voor de inwoners van die lidstaten recht op een bijstandsuitkering bestaat. Daardoor verschillen de sociale bijstandsuitkeringen per lidstaat. Ondernemers die in Nederland wonen en in het buitenland een bedrijf hebben, kunnen volgens de notitie in Nederland gebruikmaken van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo), waarmee ondernemers die aan de criteria voldoen in aanmerking kunnen komen voor een uitkering voor levensonderhoud en/of een lening voor bedrijfskapitaal.

Indien een ondernemer echter in België of Duitsland woont en in Nederland een bedrijf heeft, is het nog maar helemaal de vraag of deze ondernemer in deze landen in aanmerking komt voor een soortgelijke regeling. In België kan alleen een beroep worden gedaan op de crisismaatregel genaamd "overbruggingsrecht voor zelfstandigen" indien de desbetreffende ondernemer premies betaalt in België, hetgeen voor ondernemers met een bedrijf in Nederland normaliter niet het geval is. Er rest dan alleen een aanvraag voor gewone bijstand. Naar schatting dreigen hierdoor ongeveer 2.500 ondernemers die in België wonen en een bedrijf hebben in Nederland te worden getroffen. In Duitsland wonende ondernemers met een bedrijf in Nederland kunnen wél aanspraak maken op een door de coronacrisis versoepelde uitkeringsregeling, Arbeitslosengeld categorie II. Maar zij komen daarvoor tóch niet in aanmerking indien zij geen langdurig verblijfsrecht hebben omdat zij korter dan vijf jaar in Duitsland wonen en een bedrijf in Nederland hebben. Dit betreft ongeveer 1.000 ondernemers, volgens de notitie.

Wel komen deze in België of Duitsland wonende ondernemers met een bedrijf in Nederland volgens de notitie mogelijk in aanmerking voor op de onderneming gerichte Nederlandse steunmaatregelen, zoals de leenfaciliteit, de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren, de opvolger van die regeling, de Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb, de vergoeding voor arbeidstijdverkorting (NOW) en de uitstelregeling in de belastingsfeer. Dit alles betekent dat er voor in België of Duitsland wonende ondernemers met een bedrijf in Nederland wel gelijkheid bestaat met in Nederland wonende ondernemers met een onderneming in Nederland, maar niet altijd met hun buren in het buitenland, die wel een tegemoetkoming in hun levensonderhoud kunnen krijgen. Dat valt te betreuren, maar de vraag is of dit aan Nederland kan worden verweten, dan wel aan de in België en Duitsland gemaakte keuzes. Is de Tozo-regeling in alle opzichten vergelijkbaar met een bijstandsuitkering, of zijn er toch verschillen, zoals het ontbreken van een vermogenstoets, die Nederland tot een andere houding zouden kunnen brengen?

Wat er ook van zij, de binnen de EU levende burger die hierdoor wordt getroffen, schiet met deze verschillende benaderingen niets op. Dus graag een reactie van de regering. Is de minister of staatssecretaris bereid om deze kwestie op EU-niveau aan te kaarten? Ik begrijp dat voor als gevolg van de coronacrisis thuiswerkende grenswerkers die werknemer zijn, kennelijk al wel een bevredigende regeling gevonden is. Andersom kun je ook de vraag stellen of het wel goed is dat in de grensstreek levende ondernemers dubbel gebruik kunnen maken van de faciliteit. Het is niet goed als ze er helemaal buiten vallen, maar is het de bedoeling dat ze dubbel van de regelingen gebruik kunnen maken? Ook hierop graag een reactie.

De voorzitter:

Meneer Essers ...

De heer Essers (CDA):

Ik zie het, voorzitter. Ik zal afronden.

De voorzitter:

De door u gevraagde spreektijd is helaas ten einde, dus wilt u afronden?

De heer Essers (CDA):

Ik rond af door te vragen om aandacht voor de bestrijding van fraude en oneigenlijk gebruik. Dat is natuurlijk zeer belangrijk. De noodmaatregelen zijn snel ingevoerd, dus is de kans op fraude en oneigenlijk gebruik groot. Aan de andere kant vraag ik er ook aandacht voor dat door de ingewikkeldheid en de snelheid waarmee deze regelingen zijn ingevoerd, de regelingen kennelijk niet altijd even duidelijk zijn geweest. Gedachtig de kinderopvangtoeslagaffaire mag de overheid niet doorslaan in het aanpakken van vermeende fraude zonder daarbij proportionaliteit en redelijkheid als uitgangspunt te nemen. Mijn slotvraag is dan ook: hoe denkt de regering beide doelstellingen, dus het adequaat aanpakken van misbruik en fraude enerzijds en het toepassen van redelijkheid en proportionaliteit anderzijds, te bereiken?

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Essers. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens de fractie van 50PLUS. Ik zal, indachtig het betoog van de heer Kox, vandaag als het om spreektijden gaat gelijke monniken, gelijke kappen aanhouden.