Plenair Kox bij behandeling Derde incidentele suppletoire begroting SZW inzake noodpakket banen en economie 2.0



Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Mag ik beginnen met te zeggen dat ik blij ben met de inbreng van de fracties van GroenLinks en de Partij van de Arbeid en dat mijn betoog aanvullend op hun betogen zal zijn? Linkse samenwerking werkendeweg; dat is weer eens wat anders.

Voorzitter. Als het moet, kan ons parlement snel werk leveren. Het onderhavige wetsvoorstel werd op 26 mei door de regering ingediend bij de Tweede Kamer. Het werd daar snel maar terdege besproken en een maand later, op 30 juni, goedgekeurd. Nu, slechts een week later, ligt het al bij ons ter bespreking en beslissing voor. Het is ongetwijfeld haastwerk, met alle daaraan verbonden mankementen. Maar dat is hoe dan ook beter dan geen werk: geen werk voor ons voor het geval ook in ons land het parlement zich buitenspel had laten zetten — dat is gelukkig niet gebeurd — maar bovenal geen werk voor al degenen in onze samenleving die nu voor behoud van hun werk en hun bedrijf afhankelijk zijn van een snel en doortastend optreden van regering en parlement. We hebben het over pakweg 2,5 miljoen werknemers, 140.000 bedrijven en 400.000 zelfstandigen. Ga er maar aan staan.

Waardering van mijn fractie ook voor de inzet van de regering in het algemeen en de minister en de staatssecretaris in het bijzonder. De staatssecretaris is als staatssecretaris voor het laatst bij ons, want vanaf komende donderdag zal ze minister zijn. Of dat een vooruitgang of een achteruitgang is, horen we later graag van haar.

Kort en goed vraagt de regering deze Kamer haar vandaag te machtigen om voor een periode van vier maanden, van juni tot en met september, nog eens een kleine 15 miljard uit te geven ter bescherming van banen en economie. Verlenging van de noodmaatregel voor overbrugging van werkloosheid vraagt 13 miljard, verlenging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers vraagt zo'n 1,5 miljard en een regeling voor een tijdelijke overbrugging voor flexibele arbeidskrachten vraagt nog eens 185 miljoen. Dan ben je geneigd om te zeggen: alsof je een emmer leeggiet. Maar als het land in brand staat, moeten er emmers leeggegoten worden om groter onheil te voorkomen. Het is nu eenmaal niet anders.

Voorzitter. Of die emmer werkelijk blust en of er nog meer emmers leeggegoten zullen moeten worden, weet geen mens, zelfs geen minister of staatssecretaris. De bedragen zijn volgens de regering een grove inschatting vanwege de coronacrisis en zijn met grote onzekerheden omgeven. Maar op basis van wat er nu bekend is en van wat voor de nabije toekomst verwacht wordt, vraagt de regering ons desalniettemin om ja te zeggen tegen dit enorme pakket. Dat heeft de Tweede Kamer al gedaan, net als bij het eerste noodpakket met algemene stemmen. Dat is een prestatie. Deze Kamer stemde ook eensgezind voor het eerste pakket van de regering. Ik neem aan dat de regering hoopt dat we dat ook doen met dit tweede pakket.

Voorzitter. De regering hecht aan breed draagvlak in het parlement, omdat ze vanwege de coronacrisis niet kan regeren op basis van het tussen een viertal partijen afgesloten regeerakkoord, maar moet regeren op basis van: doen wat nodig is. Gegeven de enorme crisis waarin we zijn beland, vindt mijn fractie het verstandig dat de regering wil doen wat nodig is om zodoende zo goed en zo kwaad als het gaat door deze crisis te komen, met behoud van zo veel mogelijk banen en met zo weinig mogelijk schade voor de economie. Hier en in de Tweede Kamer kan de regering derhalve tot nu toe ook rekenen op de steun van onze fractie in deze aanpak. Ook andere fracties die niet tot de regeringscoalitie behoren, denken er ongeveer zo over en dat vinden wij ook verstandig.

Maar, voorzitter, voor wat, hoort wat, vindt mijn fractie. Als de regering gezien de huidige crisis bijna onbeperkt vertrouwen vraagt van alle partijen in het parlement, dan mag door dat parlement ook vertrouwen gevraagd worden aan de regering, ook als het gaat om inbreng vanuit het parlement van de partijen die zonder de crisis tot de oppositie gerekend mogen worden. In deze bijzondere tijden dient naar mijn mening minder dan normaal in termen van "coalitie" en "oppositie" te worden gedacht en meer in termen van "zo breed mogelijke eensgezindheid". Dat betekent voor alle partijen, regering en parlement, en voor partijen onderling: geven en nemen teneinde dusdoende tot een zo breed mogelijk draagvlak te komen en te blijven.

Voorzitter. Daar wringt volgens mijn fractie de schoen. Terwijl alle fracties aan de overkant ja hebben gezegd tegen het algemene voorstel van de regering om een kleine 15 miljard voor opnieuw vier maanden vrij te maken, zodat de regering kan doen wat nodig is, zegt de regering nee tegen een beperkt aantal verbeteringsvoorstellen vanuit de partijen die formeel tot de oppositie behoren. Dat is onevenwichtig beleid, kunnen we in deze Kamer van heroverweging stellen. Om ook de in de toekomst op grond van breed draagvlak te kunnen blijven doen wat nodig is, is het nodig dat de regering zo veel als mogelijk ook de partijen die niet tot de coalitie behoren, tegemoetkomt in hun voorstellen. Luisteren naar de groots mogelijke minderheid in de Tweede Kamer en een meerderheid in de Eerste Kamer is geen teken van zwakte, maar van democratische kracht.

Vandaar dat ik de regering met klem vraag om met een positieve grondhouding de volgende voorstellen vanuit de oppositie, eerder gedaan in de Tweede Kamer, te heroverwegen en daar in haar termijn op terug te komen. Het zijn vier voorstellen. Een: het niet uitkeren door ondernemingen van bonussen en dividenden in 2020 en 2021 als voorwaarde te verbinden aan het aanspraak kunnen maken op uitkeringen in het kader van de NOW. Twee: zelfstandigen tussen 18 en 21 jaar — dit werd zojuist al gememoreerd — ook volledig Tozo-gerechtigd verklaren. Drie: de partnertoets in Tozo 2 schrappen. Vier: geen vermogenstoets hanteren voor AOW-gerechtigde zelfstandigen met een inkomen onder het sociaal minimum. Ik hoop dat de regering alsnog positief reageert op deze vier voorstellen om het draagvlak voor het totaalpakket breder te maken. Dat zou een grote winst van dit debat zijn.

Dat breed draagvlak zoeken en vinden kan, bewijst het feit de Tweede Kamer met algemene stemmen een voorstel van mijn partijgenoot Jasper van Dijk goedkeurde om van de regering een aanvalsplan tegen de armoede te vragen, gezien de samenloop van de toch al slechte prognoses van de verschillende planbureaus, waarin rekening wordt gehouden met een stijging van de armoede van 25%, en de negatieve effecten van de coronacrisis, waar het Nibud recent nog voor waarschuwde. Mag ik de staatssecretaris vragen om bij het opstellen van het aanvalsplan terdege rekening te houden met wat in deze Kamer nog zeer recent tussen haar en deze Kamer werd afgesproken toen we verschillende kinderarmoedereductiemoties — wat een woord! — van deze Kamer bespraken en de staatssecretaris bereid bleek aan die brede wens van deze Kamer tegemoet te komen?

Voorzitter. Ik heb nog een laatste punt waarop ik ook graag een reactie van de minister of de staatssecretaris hoor. We hebben het in de afgelopen tijd geregeld gehad over de vraag hoe je deze crisis het beste aanpakt. Daarbij vallen de begrippen "generieke maatregel" en "maatwerk". Voor onze fractie staat vast dat er een combinatie van beide nodig is. Generieke maatregelen werken snel voor veel mensen, maar omdat niet alle gevallen hetzelfde zijn en niet altijd in het concrete geval zo'n generieke maatregel doeltreffend genoeg is, is er maatwerk nodig en dat is nog niet altijd voorhanden.

Laat ik u een voorbeeld uit de praktijk geven. De trappisten van de abdij van Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in Tilburg vullen naar eigen zeggen hun leven met gebed en werk. Daarbij tonen de monniken een grote maatschappelijke betrokkenheid. Ze bidden veel, maar ze ondernemen ook van alles en nog wat: van het produceren en verkopen van het beroemde La Trappebier, tot het maken en verkopen van ambachtelijk bereid brood, kaas, jam en chocola. Daarnaast is op het terrein van de abdij een grote kwekerij waarin tientallen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt simpel werk verrichten. De economische activiteiten van de abdij hebben een circulair karakter: er wordt niet geproduceerd voor de winst, maar om de productie als zodanig, en ze besteden het resultaat aan het eigen levensonderhoud, zoals Benedictus wil, en aan maatschappelijke doelen. De abdij is voor velen een rustige oase om even bij te komen; sommigen in het gasthuis, velen op de mooie terrassen van de abdij. Met dat alles bedruipt de abdij zichzelf en is ze een zeer geliefd voorbeeld geworden van een andere vorm van economie bedrijven.

U raadt het: ook alles in en om de abdij viel stil toen corona van zich deed spreken. Alles ging op slot en de monniken zelf kregen te maken met het virus. Een van de monniken overleed helaas en enkele andere werden ziek maar overleefden, hoewel hun problemen nog lang niet over zijn. Bovenop dat alles komt het vrijwel volledige verlies van inkomsten, waartegenover nauwelijks steun van de overheid staat. Vanwege de ietwat vreemde economische bedrijvigheid lijkt de abdij buiten de meeste generieke regelingen te vallen. Onlangs had ik samen met collega Rombouts van het CDA daarover een mooi gesprek met de prior van de abdij, die voor ons in beeld bracht hoeveel geld, tonnen, de abdij de afgelopen tijd heeft moeten missen, en dat er, alle gebed en werk ten spijt, donkere tijden dreigen aan te breken.

Welaan, voor dit en andere bijzondere gevallen lijkt mij, naast generiek helpen door de overheid, ook maatwerk op zijn plek. Maar de vraag is: bij wie kunnen de monniken van Koningshoeve daarvoor terecht? Bij wie kunnen vergelijkbare vreemdsoortige, maar buitengewoon interessante bedrijfjes terecht? Kan ik van de minister of de staatssecretaris horen of de regel die het kabinet in andere debatten graag naar voren brengt, dat maatwerk ook vaak nodig is, ook hier geboden kan worden? Ik hoor het graag, zodat ik de monniken daar nog iets over kan laten horen. Maar het is een voorbeeld, naar mijn mening, van een groter geheel.

Voorzitter. Ik hoop dat de regering vandaag alles op alles zet om ook in deze Kamer een zo breed mogelijk draagvlak te vinden om te doen wat nodig is. Ik wacht de reactie van de kant van de regering met grote belangstelling af.

Dank u wel.

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Het voorbeeld van de abdij spreekt mij natuurlijk zeer aan als katholiek en Brabander. Maar ik heb een vraag over het punt daarvóór. U had het over de rekening voor zelfstandigen, waarbij de ene geen partnertoets heeft ingediend. Ik zou me, juist van de SP, ook kunnen voorstellen dat het, wanneer je zelfstandige bent, wat minder opdrachten hebt en steun nodig hebt, maar ook een goedverdienende partner dus het inkomen daar stabiel is, toch alleszins redelijk is als de regering — want ook de regering moet keuzes maken in hoe de algemene middelen aan te wenden — redeneert van: als er een stabiel tweede inkomen is in dat huishouden, dan is nut en noodzaak niet zo groot om extra steun aan die zzp'er te geven; terwijl het als die tweede persoon er niet is, wel belangrijk is om die zelfstandige te steunen. Dat is toch een heel redelijk principe, en daar zit toch eigenlijk ook een heel sociaal principe achter? Zou u daarop kunnen reageren?

De heer Kox (SP):

Dank u wel voor de vraag. Nou is het bij de SP eigenlijk niet zo dat wij altijd aan het zoeken zijn hoe we iedereen gelijk kunnen krijgen op een zo laag mogelijk niveau. Wij denken eigenlijk andersom: hoe kunnen we iedereen gelijk krijgen op een zo hoog mogelijk niveau? Dat kan niet het allerhoogste niveau zijn, want dan hebben we niet genoeg. Maar "sociaal" is voor ons niet "allemaal niks". Dat heb ik ook thuis geleerd: daar wordt niemand rijk van, dat is niet goed. Ten tweede weet u dat in de eerste regeling die partnertoets niet zat. Dat was in uw ogen dus een onredelijke regeling, maar ik heb de fractie van D66 daar in beide huizen niet tegen zien stemmen, omdat het een bijzondere regeling is in bijzondere tijden. Als het een bijzondere regeling was bij Tozo 1, waarom zeggen we dan bij Tozo 2: ja, maar u hebt nog iemand anders lopen die ook verdient? En natuurlijk is het onredelijk, maar het is ook onredelijk als je het bijvoorbeeld vergelijkt met mensen in de bijstand. Ik zou er erg voor zijn om te zeggen: doe in deze tijd ook maar even niet die partnertoets in de bijstand. Dan gaan alle mensen in de bijstand er wat op vooruit. Ik heb daar geen probleem mee, want zoals u zegt: socialisten zien graag iedereen een beetje omhooggaan, en niet met z'n allen naar beneden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Essers van de fractie van het CDA.