Plenair De Boer bij voortzetting behandeling Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 26 oktober 2020 (2020/2021 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de ministers voor hun antwoorden. Een groot deel van het debat in deze Kamer is gegaan over onze eigen rol. In mijn eerste termijn heb ik gezegd dat er in onze opvatting geen sprake is van het buitenspel zetten van de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft en houdt de gewone bevoegdheden. De Tweede Kamer heeft zichzelf daarbovenop voor deze specifieke situatie een extra instrument gegeven. Er zijn in dit debat verschillende mogelijkheden genoemd om de rol van de Eerste Kamer bij de ministeriële regelingen en die van de hele Staten-Generaal bij de verlenging te versterken. Ik ga dat met mijn fractie bespreken, waarbij ik wel alvast kan zeggen dat een eventuele aanpassing de inwerkingtreding van de wet wat ons betreft niet mag vertragen. Ik hoor graag hoe de ministers over de verschillende mogelijkheden denken.

Goed dat de minister van VWS nog eens klip-en-klaar heeft gezegd dat er op grond van deze wet geen andere maatregelen kunnen worden genomen dan de maatregelen die in de wet worden genoemd, dat het alleen om maatregelen buiten de woning gaat en dat, als er andere maatregelen nodig zijn, nieuwe wetgeving nodig is. Ik denk dat dit niet vaak genoeg herhaald kan worden omdat hierover heel veel onduidelijkheid bestaat. Iets wat minder duidelijk is, is wat minister Ollongren heeft gezegd over de vereiste noodzaak en effectiviteit van maatregelen die inbreuk maken op grondrechten. Ik neem toch aan dat bij een ministeriële regeling de noodzaak van die specifieke maatregel moet worden aangetoond en dat het dus niet voldoende is dat er een algemene noodzaak is om iets te doen en een mogelijk effect van een maatregel. Dat lijkt mij echt een te lichte onderbouwing van de noodzaak tot ingrijpen. Graag een reactie van de minister.

Dan over de handhaving. De opening van het zesuurjournaal van vandaag was dat de politie onvoldoende capaciteit heeft om deelnemers van illegale feesten te beboeten. We hebben de minister van Justitie hier vanmiddag horen zeggen dat er geen capaciteitsprobleem is. Wat is het nu? Minister Grapperhaus was wat ons betreft ook niet erg duidelijk toen hij sprak over mogen en niet kunnen, handhaving en verantwoordelijkheid van ouders. Dit soort onduidelijkheid tekent de communicatie van het kabinet waar ik eerder op doelde: het diffuus maken van de weging, vrijheid en beheersing. Dit is wat ons betreft niet een heldere communicatie die nodig is om het draagvlak te heroveren. Ook de minister van BZK zei nog iets over de communicatie, de informatievoorziening en het tegengaan van desinformatie. De overheid zou al actief informeren over het virus en de maatregelen. Ze zei dat de overheid in het algemeen geen rol voor zichzelf heeft met betrekking tot factchecken van desinformatie, maar bij de aanpak van de coronacrisis wel. Dat zou ook al gebeuren. Ik heb daar helaas nog weinig van gezien. Ik heb in de voorbereiding van dit debat zelf maar eens gegoogeld op: is corona erger dan de griep? Ik kom dan niet bij overheidsinformatie terecht. Ik heb in de eerste termijn gevraagd waarom er niet zoiets is als een frequently asked questions, waarin dit soort vragen worden beantwoord, de vragen die bij mensen leven. Verder was er vanavond weer in het nieuws dat mensen perspectief nodig hebben; dat wordt ook gemist in de communicatie. Dus het moet niet alleen maar gaan over wat voor maatregelen ons allemaal te wachten staan, maar ook over waar we naartoe gaan. Dus nogmaals, die communicatie kan wat beter.

Kwetsbare groepen. Ik kreeg een antwoord van de minister over kwetsbare groepen, maar dat ging over mensen die extra kwetsbaar zijn voor het virus. Ik doelde vooral op sociaal-economisch kwetsbaren en de gevolgen van de maatregelen voor hen. Ik noemde als voorbeeld de sekswerkers. Ik vroeg of bij alle maatregelen ook gekeken wordt naar de gevolgen voor bijvoorbeeld sociaal-economisch kwetsbaren.

Tot slot. Ik hoorde de minister zeggen dat de wet mogelijk per 1 december in werking treedt. Dat verbaasde mij, want wij behandelen het hier binnen twee weken, zodat de wet zo snel mogelijk in werking kan treden. Ik vind 1 december nog best ver weg. Dus kan en moet dat niet eerder, en wat betekent dit bijvoorbeeld voor het opleggen van de mondkapjesplicht? Want behalve het feit dat daarvoor wordt gevreesd, wordt er op sommige plekken ook naar uitgekeken. Ik noem bijvoorbeeld het feit dat scholen er af en toe om zitten te springen.

Ik was op de seconde af op tijd, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zag het, mevrouw De Boer, goed getimed. Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Nicolaï, die zal spreken namens de fractie van de Partij voor de Dieren.