Plenair Nicolaï bij behandeling (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben het vandaag over een wet, maar we hebben het naar mijn mening ook over het voorschot op de aanpassing die in de brief staat. Dat blijkt ook uit de andere inbrengen. Ik denk dat ik het niet ga hebben over de fraudegevoeligheid van de volmachten. Anderen hebben daarover al vragen gesteld. Wat mij in het bijzonder trof, was de uitbreiding van de mogelijkheid om per brief te stemmen. Onze fractie acht dat een hele goede zaak, maar ik heb wel ernstige bedenkingen tegen het feit dat dit beperkt wordt tot mensen boven de 70 jaar. Daar zou ik het graag met de minister over willen hebben en ik heb daar ook een vraag over. Als we kijken naar de staatscommissie parlementair stelsel, dan zien we daar een aanbeveling op drie punten. Op bladzijde 129 van hun rapport staat een aanbeveling om het briefstemmen inderdaad in te voeren. Maar in feite gaat wat hier wordt voorgesteld natuurlijk over het briefstemmen in de coronasituatie. Ik denk dat er eigenlijk nog twee aanvullende argumenten zijn naast de drie eerdergenoemde. De eerste is angst voor coronabesmetting. Dat zal bij ouderen aan de orde zijn — daar heeft de minister het over — maar ook bij andere kwetsbaren. Het kan ook aan de orde zijn bij mensen die helemaal niet door het RIVM tot de kwetsbare groepen worden gerekend. De minister schrijft in haar brief dat het gaat om 2,4 miljoen kiesgerechtigden die 70 jaar of ouder zijn en dat de regering met het oog op de belangen van die kiesgerechtigden overweegt om in de komende aanpassing briefstemmen mogelijk te maken.

Voorzitter. Als je kijkt naar de site van het RIVM, waarnaar de minister in haar brief verwijst, dan zien we dat er na de kwetsbare ouderen nog een hele grote groep kwetsbaren komt. Ik ben vanmiddag eens gaan googelen. Als je kijkt naar de mensen in Nederland met longproblemen, dan zitten we op 1 miljoen. Als je kijkt naar de mensen met suikerziekte, dan zit je op 1,2 miljoen. Als je kijkt naar de mensen met een nierziekte, dan zit je op 1,7 miljoen. Als je kijkt naar mensen met obesitas — schrik niet; onze fractie in de Tweede Kamer heeft het daar ook al over gehad in het kader van de coronamaatregelen — dan heeft 50% van de Nederlandse bevolking obesitas. Dat zal voor een deel ernstige obesitas zijn. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan kom je op een vele malen grotere groep kwetsbaren die niet tot de ouderen boven de 70 behoren. Voor die mensen wordt het stemmen per brief niet geopend. Dat vind ik opmerkelijk, nog los van het feit dat er ook mensen zullen zijn die misschien helemaal niet kwetsbaar zijn in de zin van de definitie van het RIVM, maar die wel angst hebben om naar het stemlokaal te gaan.

De heer Dittrich i (D66):

In het wetsvoorstel staat die leeftijdsgrens helemaal niet. Die staat in een brief die nog door de Tweede Kamer behandeld moet worden en daarna eventueel door ons. Het wetsvoorstel ziet daar niet op. Mijn vraag is: waarom richt u zich niet op het wetsvoorstel?

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik richt mij op het wetsvoorstel in de zin zoals de minister zich er ook op gericht heeft, want bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is er een discussie ontstaan over dingen aan deze wet die niet helemaal deugen. Er is haast omdat er nu herindelingsverkiezingen zijn. Dat snapt onze fractie ook; daar willen we ook zeker aan meewerken. Maar in feite zouden we nu gedwongen worden om in te stemmen met een wet die er vandaag ligt en waaraan dingen niet deugen. Die pijn wordt weggenomen doordat de minister in een brief al heeft aangegeven op welke punten dingen die niet deugen wellicht zullen worden opgelost. Dat is de reden waarom ik dit zeg: als ik de oplossing zie die de minister in de brief aandraagt, dan heb ik op die oplossing ook nog weer kritiek. Het is goed om dat nu te melden vanuit de Eerste Kamer en ook te melden waarom die kritiek er is. We hopen dat we straks in het voorstel dat er komt — en dat natuurlijk ook nog de Tweede Kamer moet passeren en vervolgens de Eerste Kamer — iets van onze opmerkingen terugvinden. Het lijkt me dus alleen maar praktisch om daar meteen op in te gaan, zoals het ook praktisch is dat de minister de brief al heeft gestuurd en dat die bij de behandeling van dit wetsontwerp ook al aan ons is voorgelegd.

De voorzitter:

Formeel ben ik eraan gehouden om u zich te laten beperken tot wat er voorligt. Maar omdat het eraan raakt, geef ik u zeker de kans om uw betoog te vervolgen. Het is wel op het randje. Gaat uw gang.

De heer Nicolaï (PvdD):

Mijn fractie wil extra aandacht vragen voor de groep kwetsbaren en degenen die misschien niet kwetsbaar zijn, maar toch graag gebruik willen maken van het briefstemmen. Toch ook een waarschuwing: ik kan me voorstellen — maar dat zeg ik als jurist — dat als straks in de wet de grens wordt gelegd bij 70 jaar, je je zou kunnen afvragen of dat niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, dus als mensen alleen maar op basis van die grens van 70 jaar wél in de gelegenheid zouden worden gesteld om per brief te stemmen en anderen niet. Ik geef dit graag mee aan de minister.

Het vijfde punt, als aanvulling op de staatscommissie, zou zijn het voorkomen van meer besmettingen. We hebben het erover gehad, en het blijkt ook uit de gegeven antwoorden, dat iemand kan zeggen dat hij geen symptomen heeft, terwijl hij die wel heeft. Er is gewoon een reëel gevaar dat mensen toch gaan stemmen terwijl ze besmettelijk zijn. Dat is een redelijk groot risico. Het is ook niet strafbaar. Als we allemaal coronamaatregelen treffen om te voorkomen dat we in situaties komen waarin we misschien besmet worden, zou je bijna zeggen: een van de belangrijkste coronamaatregelen zou moeten zijn dat voor eenieder briefstemmen een uitkomst wordt. Ik wil graag aan de minister meegeven om dit te overwegen. Ik overweeg om op dit punt een motie in te dienen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan is het woord aan de heer Kox namens de SP.