Plenair Backer bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Dank, voorzitter. Vorig jaar bespraken wij hier nog met een gevoel van tevredenheid een solide begroting. We keken uit naar de discussies die in Europa zouden plaatsvinden. We zagen een houdbaar tekort en een aantrekkelijke economische groei, waarbij Nederland een van de koplopers in de eurozone zou kunnen worden. Dat waren we ook. Het is nu bijna een jeugdherinnering, maar dat was vorig jaar.

Wij signaleerden toen, namens de fractie van D66, wel een paar wolken aan de blauwe hemel, zoals vraagtekens bij het voortzetten van het beleid van de ECB, zorgen over de brexiteffecten en over de consequenties voor Nederland van de handelsoorlogen — het belang van de handel is ook door de heer Frentrop benadrukt — de expansie van China en America First. We hadden ook nog wel wat vraagtekens bij de soliditeit van sommige banken in Europa. Maar dat was vorig jaar. We zijn nu bij de laatste begroting van dit kabinet. Normaal bestaat een kabinetsperiode uit vier jaarlijkse aktes met een paar vaste stijlfiguren en een zeker ritme. Maar dit is de vierde akte van een totaal nieuwe voorstelling. Vandaag is alles anders. We zitten in het tweede- misschien wel derdegolfscenario van de Macro Economische Verkenningen, met een scherp oplopend negatief EMU-saldo en een EMU-schuld. Waar die getallen gaan stabiliseren, niemand kan het zeggen. Net zomin als iemand kan zeggen wat de ideale schuldhoogte is. Waar die derde golf gaat ophouden is ook nog onduidelijk. De fractie van D66 sluit helemaal niet uit dat die nog tot ver in 2022 zou kunnen doorlopen. Hoe moeten we dan met de coronaproblematiek, met al dan niet lockdowns, omgaan?

De wolkjes van vorig jaar zijn nu een orkaan geworden. We zitten er middenin. Iedereen zoekt dekking voor het geweld. Tegelijkertijd moeten we, als we de gevolgen hiervan moeten bestrijden, nadenken over de periode erna. De COVID-19-pandemie is een klassieke, van buiten komende, grensoverschrijdende virusinfectie, die grote delen van de samenleving heeft ontwricht. Wereldwijd zijn er bij de stand van nu — maar terwijl ik spreek loopt het al op — 54 miljoen mensen besmet en meer dan 1,3 miljoen overleden, waarvan in ons land meer dan 8.400. Dat zijn toch enorme aantallen.

Voorzitter. Inderdaad is alles anders. Gelukkig hebben de wolken ook soms een silver lining, zoals dat zo mooi heet. Er is een lichtpuntje. Er zijn andere spelers opgekomen. Mevrouw Ursula von der Leyen heeft zich een positie weten te verwerven. En, Joe Biden — hij zit er nog niet, maar hij is wel de president elect — biedt toch wel enige hoop. Hij heeft eigenlijk ook kunnen profiteren van falend pandemiebeleid van zijn voorganger. Daar zie je ook maar weer aan: effectief landsbestuur doet ertoe.

Voorzitter. Er is ook een lichtpunt doordat er in de Europese Unie — ook in ons eigen land — meer veerkracht was dan aanvankelijk werd gedacht. Oude posities zijn verlaten. We hebben daar vorige week een uitvoerig debat over gehad. Ook de minister heeft een paar posities verlaten, waar mijn fractie erg gelukkig mee is.

Nu de triloog over het juli-akkoord bijna is afgerond, zijn er dus weer nieuwe obstakels. Dat kwam al even in een interruptiedebatje met collega Vendrik aan de orde. Hongarije en Polen kunnen zich niet vinden in de koppeling aan de mensenrechten. Ik ben erg benieuwd hoe de minister uit dit mijnenveld toch weer een uitweg weet te vinden. Als dat gebeurt, komen er natuurlijk nog naar ik vermoed suppletoire begrotingen bij de Miljoenennota om de effecten van de Raadsbesluiten te gaan verwerken. Gaat dat gebeuren? Op welke termijn?

Voorzitter. Alles is anders en er zijn net klassieke economen geciteerd, maar klassieke economische en fiscale recepten zijn wellicht niet voorhanden. Elke situatie is weer anders, want deze pandemie ontstaat op een moment van een grote en langdurig volgehouden liquiditeitspolitiek van de centrale banken met een lage inflatie. Deze pandemie heeft, hoe het zich ook wendt of keert, huisgehouden in de reële economie. Laten we niet vergeten — collega Vendrik wees er ook op met verwijzing naar het IMF — dat er landen in de wereld zijn waar de langzaam stijgende lijn van welvaartsvergroting is afgebroken en weer dalend is.

We zien in ons eigen land de oplopende werkloosheid. We verwachten faillissementen. We zien achterstanden in loopbaanontwikkelingen. We zien studievertragingen. We zien dat de creatieve sector in grote problemen is. En we zien een vergroting van ongelijkheid die daar bijna altijd het gevolg van is.

De regering en wij als medewetgever kunnen maar een paar effecten dempen, maar we kunnen niet de zekerheid en het houvast bieden dat de mensen zoeken. Dat geeft een gevoel van machteloosheid. Er zijn enorme interventies gepleegd, maar het is natuurlijk nooit genoeg. Bovendien is de veerkracht in deze crisis per burger, per mens verschillend. Dat is gewoon niet gelijk verdeeld. Het klassieke instrumentarium — daar had mevrouw Sent gelijk in — van de overheid is investeren. Daar hebben wij in het verleden, ook mijn oud-collega Rinnooy Kan, voor gepleit. Dat is ook gedaan: investeringen stimuleren, fiscale afdrachten uitstellen en inkomensondersteuning geven om de koopkracht op peil te houden. Is het genoeg? Waarschijnlijk niet. Hadden we het kunnen nalaten? Nee, dat hadden we niet.

Daarom maak ik de ministers, met name in de sociaal-economische driehoek — de ministers Koolmees, Wiebes en Hoekstra — namens onze fractie complimenten voor de snelle respons, de snelheid van uitvoering en ook de gedecideerdheid waarmee het is gedaan in een toch heel ongewone situatie. Zij hebben dat gedaan om de economische en sociale steunberen van de samenleving te stutten.

Ik refereer aan een inspanning die de regering ruimhartig en met vaart ondernomen heeft. Ik denk dat het ook meer dan verdiend is als we bij deze complimenten de uitvoeringsorganisaties betrekken, die een ongelofelijke prestatie hebben geleverd en die eigenlijk altijd in het nieuws komen — ik kijk onwillekeurig naar staatssecretaris Van Huffelen — als er iets niet goed gaat. Maar nu mogen ze toch ook wel eens een keertje in het zonnetje staan voor wat er wel goed gaat. Natuurlijk weten wij dat er straks bij een zorgvuldige analyse zal blijken dat er door de snelheid — het was geen staatsnoodrecht, maar het was wel rechtsvorming onder abnormale omstandigheden — zal worden vastgesteld dat er ook wel iets is misgegaan.

Voorzitter. De herwaardering van de interveniërende overheid — dat is vanochtend al een paar keer aan de orde gekomen — roept bij mijn fractie ook wel vragen op. Je kunt zomaar de overheid herontdekken als je daar niet in geïnvesteerd hebt. Is er tijdig ambtelijke capaciteit? Wordt die aangetrokken? Dan wil ik me met name concentreren op de ICT. Ik heb het nagekeken: er is een CIO, landelijk, rijksbreed, belegd bij Binnenlandse Zaken. We weten allemaal over het Belastingplan — naar aanleiding van de vele waarschuwingen — dat als men daar amendementen op wil aanbrengen, die niet uitvoerbaar zijn. Voor een deel zijn ze niet uitvoerbaar vanwege ICT. Dus ik zou de beide staatssecretarissen, maar in het bijzonder de heer Vijlbrief willen vragen hoe hij de kwetsbaarheid daarvan inschat en hoe die kwetsbaarheid en die risico's in de komende jaren kunnen worden gemitigeerd. Dat was al zo bij het normale beleid, maar nu waarschijnlijk nog meer.

Voorzitter. Dan heb ik een vraag over de steunpakketten voor de volgende jaren. Weten wij eigenlijk voldoende zeker dat we daar in juli 2021 mee op gaan houden of zullen ze toch doorlopen? Terwijl wij daarover nadenken, zullen we dus ook moeten nadenken over de post-crisissituatie. Tegenover ingrijpende wijzigingen, waar onder anderen collega Vendrik op wees, staan natuurlijk structurele vraagstukken en gevestigde belangen die zich schrap zullen zetten. Want het is mooi om te beweren dat een crisis een kans is, maar het is natuurlijk toch heel moeilijk om juist in die situatie anders te gaan kijken naar je eigen rechten en voordelen. Ik weet dat er maar 24 uur in een etmaal zitten en dat de bewindslieden daar al 20 van werken, maar ik nodig ze toch uit om daarover na te denken.

Wij zien vanwege de taaiheid in het verzet tegen structurele veranderingen natuurlijk ook dat grote welvaartsverschillen toenemen in de Europese lidstaten en binnen die lidstaten ook binnen de regio's. Bijna alle landen kampen met eenzelfde probleem, maar ieder op z'n eigen wijze. Maar als ik me nu even op Nederland concentreer, zie je dat de hervormingen zich zullen moeten concentreren op de vermindering van particuliere schulden, de energietransitie, de stikstofproblematiek, de knelpunten in de woningbouw en de groeikracht van de economie vanuit de brede welvaart. Dat zal dus een enorme gezamenlijke inspanning zijn. Of dat via een sociaal akkoord gaat of een deel van het sociaal akkoord, we zullen het zien.

Voorzitter. De ambities van het kabinet voor de volgende jaren aan de investeringskant — het Groeifonds, de transitie — juicht de fractie van D66 toe voor zover ze nu zijn ingezet en bekend zijn. Maar ik teken erbij aan dat wij denken dat ze nog conservatief zijn ingeschat. In de transitie naar de circulaire landbouw zullen de uitvoering van de stikstofaanpak in brede zin en de energietransitie letterlijk disruptief zijn. Daar is misschien als we spreken over die bredewelvaartsbenadering — ik zeg het voorzichtig — nog niet voldoende ruimte voor gereserveerd in de begroting.

Voorzitter. De werkgroep begrotingsruimte vraagt aandacht voor de kwetsbaarheden in onze economie en in het bijzonder voor die beperkte buffers van huishoudens maar ook van bedrijven. Voor beide fenomenen zijn er fiscale prikkels die tot een rationele, economische keuze uitnodigen om veel schuld te hebben. Daaraan beperkingen stellen gaat niet van de ene op de andere dag, maar daar moet wel een begin mee gemaakt worden. De lage rente raakt niet iedereen in gelijke mate en het is juist per saldo dat de Nederlandse huishoudens er meer last dan voordeel van hebben, want zij betalen over het algemeen hogere rentes over hun verplichtingen, terwijl ze weinig krijgen, als ze al spaargeld hebben. Welke interventies heeft de minister of zijn collega van belasting in petto om die kwetsbaarheid te verminderen?

Voorzitter. Ik kom bij een ander onderwerp: de aanbevelingen van de commissie-Borstlap; over structurele veranderingen gesproken. Eigenlijk zouden die niet kunnen wachten, maar ik lees dat ze vooruit worden geschoven en ik lees ook dat minister Koolmees redenen aanvoert die vooral liggen in de uitvoeringssfeer. Ik geloof wel dat ze valide zijn, maar het is toch wel een teleurstellend feit. Naar aanleiding daarvan heb ik nog een vraag. We hebben in dit huis ooit de opvolger van de VAR moeten bespreken. Wij waren daar niet voor. We dachten dat het een onwerkbare module was en dat is ook gebleken, maar is hij nog steeds in uitvoering bij de Belastingdienst of is hij stilgelegd? Dat is een onderwerp waar we eigenlijk niks meer over horen.

Voorzitter. Ik heb nog een paar korte, maar niet onbelangrijke punten. Hoe gaan wij als Nederland anticiperen op de herinrichting van het Stabiliteits- en Groeipact, dat nog steeds van kracht is nadat de ontsnappingsclausule langzamerhand wordt uitgefaseerd? Wat is de inzet van de minister? Daar zal de minister toch een inzet moeten laten zien. Hoe gaan wij dat doen? Vorige week hadden wij heel even een discussie met de minister van Buitenlandse Zaken als coördinerend bewindspersoon. Hij zei dat maatwerk en discipline daar hand in hand moeten gaan. Oké, ik denk dat dat een mooi uitgangspunt is. Maar gaat de minister dat nog verder concretiseren en, zo ja, hoe?

Voorzitter. In datzelfde rapport over het Stabiliteits- en Groeipact werden ook een paar interessante dingen gezegd over de vorige ingrepen. Daar werd met name gezegd dat als er opnieuw naar herstructurering in ons eigen land en in andere landen wordt gekeken, dit niet ten koste moet gaan van de investeringen. Is de minister het daarmee eens?

Ten slotte, voorzitter, en dat is zeker niet een onbelangrijk onderwerp: de werkgroep begrotingsruimte. Deze werkgroep ziet geen ruimte voor uitgaven boven het MLT-pad. Voor een deel is dat ingegeven door de alsmaar stijgende zorguitgaven. Dit is natuurlijk een explosief onderwerp, zeker tijdens een pandemie. Maar het moet toch besproken worden, want die automatische stijging werkt door in de premies en in de koopkracht. Dit kan alleen maar geaccommodeerd worden door hetzij het laten oplopen van de schuld, hetzij het aanpassen van andere uitgaven. Vroeg of laat bereiken wij een grens van wat nog proportioneel is op het geheel van de rijksuitgaven en ook de houdbaarheid moet generatiebestendig zijn. Dat is altijd moeilijk, korte termijn en lange termijn — ik herinner maar aan de pensioendiscussies — maar het is wel van belang. Komt het kabinet nog met een concreet voorstel op dit punt?

Voorzitter, ik heb nog één alinea. Zal ik mijn verhaal afmaken?

De voorzitter:

Maakt u het even af. Dit is ook uw spreektijd voor de tweede termijn. Dat weet u, meneer Backer? De keuze is aan u.

De heer Backer (D66):

Ja, maar deze interventie heeft alweer een minuut gekost.

De voorzitter:

Het scheelt een seconde. Die mag u erbij nemen.

De heer Backer (D66):

Zoals ik in mijn opening al zei, telt de kabinetsperiode normaal vier aktes. Ik zou de minister willen uitnodigen om die vierde akte werkelijk in te richten als een nieuw begin. We hebben de moet — met een t —gehad om die storm te weerstaan en nu moeten we ook de moed — met een d — hebben om een nieuw begin te maken.

Voorzitter, ik reken op uw coulance bij de tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Backer. De heer Vendrik.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Wat is eigenlijk de positie van de D66-fractie rond de BIK?

De heer Backer (D66):

Zal ik de spanning nog even laten voortduren tot de behandeling van het Belastingplan? Collega Van der Voort gaat daar uitvoerig over spreken.

De voorzitter:

Dat lijkt me een goed plan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nee, dat wil ik de staatssecretaris van Financiën niet aandoen. Hij wil dat in dit debat van zijn partijgenoot in de senaat weten. Het is een belangrijk onderwerp; twee keer 2 miljard, een hoop geld. De minister van Financiën wil het ook graag weten, net als wij eigenlijk allemaal wel: wat gaan wij daar nou mee doen? Het komt allemaal niet goed uit de analyse. Het is ook niet zo chic om dat in een wetsvoorstel weg te zetten. Het had eigenlijk even apart voorgehangen moeten worden. Wat gaan we hiermee doen?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

Voorzitter, ik vind het een dermate belangrijk onderwerp dat ik het niet in twee minuten ga afraffelen. Het is een investeringsvoorstel dat door de staatssecretaris, die toevallig van dezelfde politieke kleur is, maar dat hoeft niet alles te zeggen, met verve is verdedigd. De collega's aan de overkant hebben er voor gestemd en ik houd nog even in spanning hoe wij ermee om zullen gaan.

De voorzitter:

Daar zult u het mee moeten doen, meneer Vendrik, het spijt me. Dan ga ik naar de heer Van Strien, die het woord zal voeren namens de fractie van de PVV.