Plenair Essers bij voortzetting gezamenlijke behandeling (wetsvoorstel 35.573 zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 8 december 2020 (2020/2021 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Essers i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de bewindslieden en de ambtenaren voor de uitgebreide beantwoording van onze vragen en voor de plezierige wijze waarop we dit debat hebben kunnen voeren.

Het is opvallend dat iedere keer toch weer klassieke fiscale thema's naar voren komen bij de behandeling van het belastingpakket. Daarom zijn het ook klassieke thema's. We hebben deze keer uitgebreid gesproken over de leer van het globale evenwicht van Grapperhaus en geconstateerd dat we met dit belastingplan weer verder van het globaal evenwicht verwijderd zijn geraakt. In dat verband hebben we nadrukkelijk gewezen op de regeling voor de verliesverrekening, waardoor de verschillen tussen IB-ondernemer en dga zijn vergroot. Ook hebben we het gehad over de coronareserve. Naar aanleiding van dat debat zou ik graag een motie willen indienen, mede namens collega Geerdink van de VVD.

De voorzitter:

Door de leden Essers, Geerdink, Schalk, Van der Voort, Niek Jan van Kesteren, Knapen en Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de voorliggende wetvoorstellen in het pakket Belastingplan 2021 opnieuw verschillen ontstaan bij de belastingheffing van ondernemingen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting;

overwegende dat de rechtsvormkeuze voor een onderneming geen gevolgen dient te hebben voor de heffing van winstbelasting over de winsten van die onderneming;

overwegende dat met een meer neutrale behandeling van belastingplichtige ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting er recht wordt gedaan aan de verschillende functies van winstinkomen, te weten consumptie, investeren, reserveren en oudedagsvoorziening;

verzoekt het kabinet om een onderzoek te doen naar een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting en uiterlijk in de eerste helft van 2021 de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter O (35572).

Ik geef het woord aan de heer Vendrik voor een interruptie.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Kan de heer Essers mij helpen met de duiding van deze motie? Alle partijen zijn nu op basis van de bouwstenen, alle fiscale rapportages die inmiddels tot ons aller beschikking staan, bezig met een nieuw fiscaal stelsel. Nu zegt de heer Essers tegen het kabinet: ga een onderzoek doen en kom over een jaar terug.

De heer Essers (CDA):

Een halfjaar.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit heel grote vraagstuk maakt dan geen deel uit van de formatie. Het is nogal een vraagstuk. Hoe moet ik het zien?

De heer Essers (CDA):

Er is opgeroepen om uiterlijk halverwege volgend jaar te rapporteren, maar als het eerder kan, is het natuurlijk ook prima. Ik ga er ook niet van uit dat de formatie zo snel zal zijn afgerond. Los daarvan is dit een klassiek probleem. Ik zei het al. Er liggen natuurlijk al diverse onderzoeken op dit terrein. Ik heb duidelijk aangegeven dat het nog een stukje beter kan, creatiever, origineler. Bij de fiscale behandeling van de IB-ondernemer en de fiscale behandeling van de dga moet je kijken wat de verkeerde elementen en wat de goede elementen in die behandeling zijn. Probeer die bij elkaar te brengen.

Een goed element bij de IB-ondernemer is dat er vermogensetikettering is. Je kunt dus niet zomaar beleggingsvermogen oppotten en dat vervolgens ondernemingsvermogen noemen. Het goede van de behandeling van de dga is dat de gerealiseerde winst tegen een relatief laag vennootschapsbelastingtarief wordt belast en pas bij uitdeling, bij consumptie, met een box 2-heffing wordt belast. Dat is veel evenwichtiger en doet veel meer recht aan de functies van winstinkomen. Met betrekking tot de dga heb ik weer ontzettend veel respect voor het civiel recht. Je kunt een arbeidsovereenkomst aangaan met je eigen bv of een lening aangaan. Dat kan een IB-ondernemer niet. Daardoor ontstaat er fiscaal veel meer evenwicht in die behandeling. Zo kan ik nog wel even doorgaan. We kunnen dus niet zeggen: we weten het allemaal wel. Dan heeft het geen enkele zin. Wees creatief en kijk naar wat er in de literatuur op dat terrein de laatste tijd verschenen is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het gaat me even niet om de inhoud. Daar heeft de heer Essers ons in eerste termijn uitgebreid over onderhouden. Het gaat me even om de timing der dingen. Het is een groot vraagstuk. Ik neem toch aan dat alle partijen na de verkiezingen dit voorjaar onmiddellijk aan de slag gaan met die grote fiscale hervorming. Daar zou dit dus onderdeel van moeten uitmaken. Kunnen we dat niet op een andere manier regelen dan dat we het als het ware onder het beslag leggen van een onderzoek dat voor je het weet pas veel later beschikbaar is?

De heer Essers (CDA):

Ik laat dat graag aan de staatssecretaris over. Natuurlijk is snelheid belangrijk. Maar ik zou het jammer vinden als het onderzoek nu gaat lijden onder die snelheid door de formatie. We hebben echt grondig onderzoek nodig. Nogmaals, ik heb niet de illusie dat we dit probleem nu, met deze formatie helemaal zullen oplossen. Als we de aanzetten hebben, dan ben ik al tevreden, maar op termijn moet dat onderzoek er wel zeker komen, anders blijven we modderen. Ik wijs naar de wet excessief lenen; dat blijft Kurieren am Symptom als je niet de eigenlijke redenen van de problemen van uitstel van heffing aanpakt.

Voorzitter. Ik heb ook aandacht gevraagd — daar is de staatssecretaris iets minder uitgebreid op teruggekomen — voor het onderscheid tussen mkb en grootbedrijf. Iedere keer weer proberen we met ad-hocregelingen het mkb tegemoet te komen of het grootbedrijf aan te spreken. Ik pleit er toch voor om daar nog eens goed naar te kijken, om te zien of we in die Wet op de vennootschapsbelasting, die nu ziet op alle mkb-ondernemingen en alle grootbedrijven, niet toch kunnen komen tot een zekere mate van differentiatie. Je kunt de bv niet loskoppelen van de dga, maar een multinational met heel veel aandeelhouders verdient eigenlijk een andere behandeling. Ook uw punt van de aftrek van primair rendement past beter bij een groot bedrijf dan bij een mkb-ondernemer, waarbij er veel meer één bedrijf is. Dus ik wil toch daar nog een keer uw aandacht daarvoor vragen.

Ik heb het niet gehad over alleenverdieners. Ik heb het ook niet specifiek gehad over ouderen. Maar ook daar speelt natuurlijk iedere keer het probleem van gelijkheid. Het feit dat we daar nu niets van gezegd hebben, wil niet zeggen dat we daar geen aandacht voor hebben. Dat wil ook niet zeggen dat je iedereen gelijk moet behadelen, maar als je ziet hoe die positie van de alleenverdieners helemaal uit het lood is geraakt, dan kun je toch de vraag stellen of dat niet enigszins moet worden aangepakt en gerepareerd.

Dan de overdrachtsbelastingmaatregelen. Dat vinden wij geen fraai stukje wetgeving. We onderschrijven de doelstelling om starters tegemoet te komen. Maar een probleem van die wet is dat men tegelijkertijd het zuur heeft ingevoerd — het zoet zijn die starters — dat beleggers het hoge tarief moeten gaan betalen, maar dat men die categorie niet goed heeft omschreven. Dat is lastig, maar door het niet te doen krijg je het probleem dat die woningcorporaties, maar ook pensioenfondsen die woningen verhuren, en bedrijven die woningen opkopen, opknappen, renoveren en vervolgens doorverkopen, hier ook mee te maken hebben. Dus dat is jammer. Ik heb die brief naar de commissie voor financiën gestuurd. Er wordt nu een oplossing gezocht voor de woningcorporaties, maar die is inderdaad niet helemaal voldoende. Daarnaast zijn er nog andere gevallen die hieronder vallen. Dus dat vind ik een voorbeeld van regelgeving waarin je zoet en zuur met elkaar combineert en waarvan het eindresultaat niet helemaal bevredigend is. Maar nogmaals, de steun voor de starters is voor ons toch bepalend.

Dan de toezegging om onderzoek te doen naar de herwaardering ter voorkoming van verliesverdamping. Ik denk dat dat heel belangrijk is voor de IB-ondernemers. Het is ook een kwestie van instelling voor de Belastingdienst. Je moet toch proberen om verliesverdamping te voorkomen. Goed koopmansgebruik biedt voldoende mogelijkheden om dat te doen, door herwaardering makkelijker te maken.

Ook dank voor de toezegging om met een leidraad bij de BIK handen en voeten te geven aan die desinvesteringsregeling. Ik denk dat het heel belangrijk is voor de praktijk om dat heel duidelijk te maken. Belastingadviseurs zijn er helemaal niet op uit om iedere keer maar de grenzen van de wet op te zoeken, maar als er geen heldere regelgeving is, dan krijg je dat vanzelf. Dus je moet dat voorkomen en daar iets tegen doen.

Over de vliegbelasting hebben we het gehad. Voor de zekerheid wil ik toch nog even vragen of die vliegbelasting op 1 januari of later ingaat. Eerder, op 1 april in de Tweede Kamer, heeft de staatssecretaris gezegd dat vanwege de coronacrisis zou een latere inwerkingtreding mogelijk zou zijn. Daar vragen we nog één keer zijn aandacht voor.

Dat er tickets reeds verkocht zijn, is toch zuur. Veelal gaat het om passagiers die vorig jaar vanwege covid niet konden reizen en nu alsnog te maken krijgen met een heffing. Daar hebben we het over gehad; dat kost 10 miljoen en dat is toch jammer van het geld, temeer omdat het gaat om maatschappijen die we weer om andere redenen extra steunen, ook weer gerelateerd aan covid.

Voorzitter. Mijn laatste punt is de conditionele eindheffing dividendbelasting. De staatssecretaris zei: ik wil erg terughoudend reageren. Dat kan ik me voorstellen, maar wat hij zei, spreekt wat mij betreft voldoende boekdelen. Het departement heeft vragen over de juridische houdbaarheid en de relatie tot de EU-regelgeving. Dat zijn ook exact onze vragen. Ik wil graag vanaf deze plaats een soort winstwaarschuwing geven dat wij zeer kritisch staan ten opzichte van dat wetsvoorstel.

Voorzitter, ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Essers. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen namens de fractie van de Partij voor de Dieren.