Plenair Frentrop bij voortzetting gezamenlijke behandeling (wetsvoorstel 35.573 zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 8 december 2020 (2020/2021 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Frentrop i (FvD):

Voorzitter. Allereerst heb ik genoten van de open en toch doordachte wijze waarop de staatssecretaris vanavond het debat voerde.

Ten tweede kijk ik reikhalzend uit naar de brief die hij gaat schrijven over de dilemma's bij de belastingheffing als aanvulling op de bouwstenennota.

Ten derde kijk ik ook heel erg uit naar de notitie van staatssecretaris Van Huffelen, het toegezegde overzicht van de mogelijke opties om het dolgedraaide systeem van toeslagen te vervangen door iets anders.

Ten vierde zou ik, als dat mag, graag achterop willen springen op het stokpaardje van de heer Schalk, de onevenredig hoge belasting van eenverdieners. Ik denk dat er bredere zaken achter dat onderwerp liggen, namelijk de individualisering in de maatschappij en de rol van het gezin, dus iets meer dan alleen maar arbeidsparticipatie.

Ten vijfde kon ik de minister van Economische Zaken niet volgen in zijn betoog dat Nederland door de hoogste CO2-belasting op aarde te heffen, die de schatkist niets op moet leveren, op die manier een goed vestigingsklimaat schept voor duurzame basisindustrie. Dat lijkt mij onwaarschijnlijk.

Ten zesde hoorden we vanavond over de Opslag Duurzame Energie dat de regering weet dat die opslag bedrijven kapot maakt, maar "ach, daar is een potje van 25 miljoen voor opzijgezet". Wij achten dat geen goed bestuur.

Het laatste punt is dat ik naar aanleiding van IHC had gevraagd hoe we in de toekomst zouden kunnen voorkomen dat bij steun aan individuele bedrijven pas achteraf blijkt dat de FIOD daar onderzoek naar doet en hoe we kunnen zorgen dat de regering dat van tevoren weet. Misschien is dat een onderwerp dat toegevoegd moet worden aan de criteria die de Algemene Rekenkamer heeft gemaakt.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Frentrop. Dan is ten slotte in deze termijn het woord aan de heer Otten namens de fractie-Otten.