Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssmenwerking 2021



Verslag van de vergadering van 15 december 2020 (2020/2021 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.31 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor haar uitvoerige beantwoording. Ik denk dat wij een goed inhoudelijk debat hadden vanmorgen. Ik memoreer nog even de bijdrage van collega's. Wij hebben, ook met de minister, veel gesproken over enerzijds ontwikkelingshulp en anderzijds het huidige wereldhandelssysteem, en in hoeverre je moet inzetten op vrijhandel. Ik vat de bijdrage van collega Van Ballekom maar even samen met de woorden: geen hulp, maar handel.

De heer Backer zei: je kunt wel kritiek hebben op de mondiale waardeketens en de globalisering, maar daar zijn die landen ook afhankelijk van en zij hebben zich daar deels ook mee ontwikkeld. Dat is waar. Dat ontken ik ook helemaal niet. Ik denk dat wij dat moeten erkennen. Mijn fractie is er ook niet voor om die mondiale waardeketens helemaal op te breken of de wereldhandel te beëindigen. Teruggaan naar een soort van autarkie is natuurlijk een illusie en geen oplossing, integendeel.

Maar het gaat er wel om, zoals ik al zei, hoe je dat vervolgens inricht. Ik zei het al: hoe hoog het ontwikkelingsbudget ook zal zijn, je zult daarmee nooit de ongelijkheid en de armoede in de wereld uitbannen. Daarvoor moet je ook structuren veranderen. Dat is wat ik eerder bedoelde. Neem bijvoorbeeld het probleem van de belastingconcurrentie en de belastingontwijking. Ontwikkelingslanden lopen meer inkomsten aan belastingontwijking mis dan ze krijgen in de vorm van ODA, ontwikkelingshulp, zoals is geschat door het IMF. Daar is Nederland ook onderdeel van. De minister vroeg of ik Nederlands of internationaal beleid bedoelde. Het antwoord daarop is: beide. Het Nederlands kabinet zet er nu op in om daar een einde aan te maken, maar Nederland komt nog altijd voor — ik heb dat eerder gememoreerd in een ander debat met de staatssecretaris van Financiën — op de foute lijstjes van landen die bijdragen aan belastingontwijking, waar in de eerste plaats ontwikkelingslanden slachtoffer van zijn.

Terugkomend op de mondiale waardeketens en de globalisering van productie, merk ik op dat het erom gaat — en de minister erkent dat — hoe die waardeketens kunnen bijdragen aan brede welvaart, hier en ook daar. Helaas is dat lang niet altijd het geval. Ik heb het voorbeeld genoemd van activiteiten van Shell in Nigeria. Collega Teunissen heeft gesproken over ontbossing in bijvoorbeeld het Amazonegebied en over de Oeigoerse dwangarbeiders. Je kunt het voorbeeld van palmolie nog noemen, de sweatshops in de kledingindustrie, de kobaltmijnen in Congo voor onze Apple-iPhones, et cetera. Dat is allemaal onderdeel van de huidige mondiale waardeketens en daar moeten wij dus iets aan doen, want dat is slecht voor die landen en voor de mensen die in die landen leven, ondanks de bijdrage die waardeketens leveren aan de welvaart. Maar het is ook slecht voor ons, omdat wij op die manier gaan concurreren met landen op basis van lonen, arbeidsomstandigheden, milieunormen et cetera. Daar heb ik aandacht voor gevraagd in mijn eerste termijn. Deze manier draagt niet bij aan de brede welvaart.

Ik ben blij dat de minister erkent dat het huidige wereldhandelssysteem tekortschiet. Het feit dat de wijze waarop producten gemaakt worden niet meegenomen kan worden in het systeem, dat wij daar niet op kunnen reageren en dat wij daar niets aan kunnen doen, is een tekortkoming, wat de minister ook erkent. Maar er is ook het punt van de kwetsbaarheid voor onszelf, bijvoorbeeld als het gaat om de productie van essentiële producten. Dan gaat het om onze strategische afhankelijkheid. De minister noemde hier reshoring. Daar was ik blij mee, maar dat ging heel erg snel, dus misschien kan zij nog wat nader toelichten op welke manier wij die reshoring gaan doen en waar dat volgens de minister nodig is.

Ik ben ook blij dat de minister erkent dat de grens van 1,90 dollar voor extreme armoede arbitrair is. Als wij dat naar nul zouden brengen — wat voorlopig niet gaat gebeuren, want het gaat nu weer omhoog — zal daarmee de armoede in de wereld nog niet uitgebannen zijn. Dat zal mogelijk ook consequenties hebben voor de wijze waarop wij tegen de SDG's aan moeten kijken.

Over CETA en het klachtenmechanisme is al veel gezegd. Het is duidelijk dat de minister zegt dat dit heel helder is. Het verandert niets aan CETA en ICS. Dat lijkt mij een belangrijk uitgangspunt voor het debat, wanneer wij dat eindelijk hier in dit huis gaan voeren. Toch nog één vraag over dat klachtenmechanisme, die de minister nog niet beantwoord heeft. Mij is niet duidelijk wat er nu precies gebeurt als er zo'n klacht wordt ingediend. Wat gebeurt er dan met die klacht? Klopt het dat het aan de Europese Commissie is om te beslissen binnen welke termijn en op welke wijze die klacht in behandeling wordt genomen? Wat zou dan uiteindelijk de uitkomst kunnen zijn?

Helemaal tot slot, voorzitter, in blessuretijd: ik sluit me graag aan bij wat collega Karimi zei over dat we nu echt toe zouden moeten naar de 0,7%. De minister zegt dat het haar gelukt is om een grote bezuiniging te voorkomen.

Tot slot wilde ik nog het volgende vragen. Ik heb daar in eerste termijn ook een vraag over gesteld. Ik vraag me af of er met die kasschuif feitelijk een hypotheek wordt gelegd op de toekomst en dat niet komend jaar, maar de jaren erna eigenlijk weer een bezuiniging gevraagd wordt om mogelijk te maken dat het budget nu niet daalt. Ik zou daar graag nog een reactie op krijgen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.