Plenair Dittrich bij voortzetting behandeling Opneming bepalingen correctief referendum in Grondwet



Verslag van de vergadering van 19 januari 2021 (2020/2021 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dittrich i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst een woord van dank aan de heer Van Raak, de initiatiefnemer, voor zijn toch wel enthousiaste verdediging van dit voorstel, binnen de grenzen van de mogelijkheden die daarvoor zijn geschapen door amendementen uit de Tweede Kamer. Ook dank aan de minister voor haar beantwoording. Gelukwensen aan de heer Raven van de OSF namens de fractie van D66, en veel succes hier in de Eerste Kamer.

De kern van deze behandeling was toch echt de uitkomstdrempel en de problemen die die uitkomstdrempel veroorzaakt heeft. Door sommigen van de senatoren werd gezegd: het is onhaalbaar door de uitkomstdrempel, er zal nooit een referendum kunnen slagen. Ik heb zelf in mijn eerste termijn gezegd dat ook de fractie van D66 vindt dat die uitkomstdrempel heel erg hoog is, dat het moeilijk zal worden. Maar als het gelijktijdig gehouden gaat worden met Tweede Kamerverkiezingen dan zou het nog wel eens kunnen slagen, zo heel af en toe. Vanuit die praktijk die zich dan ontwikkelt, kan een soort hernieuwd enthousiasme ontstaan, waardoor bij nieuwe voorstellen om die uitkomstdrempel uit de Grondwet te halen of te verlagen daar wellicht een nieuwe meerderheid voor kan ontstaan. Of dat al meteen via de novelle is, zoals door GroenLinks en andere fracties naar voren gebracht, waag ik te betwijfelen. Ook dat is mijn eerste reactie. Ik denk dat het lastig voorstelbaar is dat in de Tweede Kamer opeens gezegd wordt: nou, gelezen de drie wetenschappers en gehoord het debat in de Eerste Kamer gaan we het helemaal anders doen, we gaan die uitkomstdrempel eruit halen of wat dan ook. Ik denk dat dat niet echt voor de hand ligt. Maar wie weet.

In dit debat zijn we verrast door een creatief voorstel van de heer Kox over de splitsing en artikel 137 van de Grondwet. Ik wil de feestvreugde niet bederven, maar als ik zo luister naar wat de fractie van de ChristenUnie in deze Kamer heeft gezegd, maar ook in de Tweede Kamer, dat die hoge uitkomstdrempel toch echt een essentiële voorwaarde is om voor het wetsvoorstel te kunnen stemmen, denk ik dat dat best moeilijk zal worden. Maar ik vind het wel creatief. Laten we de brief van de minister afwachten, en dan kunnen we daar volgende week in ons stemgedrag iets over laten weten.

Dan zou ik nog willen zeggen dat een van de vorige presidenten van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson, op de vraag wat de kern van de politiek is iets antwoordde in de trant van: dat je goed moet rekenen. Dat is toch iets wat steeds in dit debat, in deze Kamer en in de Tweede Kamer, naar voren is gekomen; willen we een correctief wetgevingsreferendum kunnen invoeren, dan hebben we een tweederdemeerderheid nodig in beide Kamers. Dat is toch wel echt heel erg belangrijk. Als ik kijk naar de fracties die in de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel hebben gestemd, zie ik dat die fracties een tweederdemeerderheid in de Eerste Kamer vormen. Dus dat is interessant. De samenstelling van de Eerste Kamer verandert niet, maar die van de Tweede Kamer natuurlijk wel. Dan moeten wel al die fracties die in de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel hebben gestemd, in de Eerste Kamer ook voorstemmen. En dan hebben we een correctief wetgevingsreferendum, wat we nog nooit gehad hebben. Het is ons nooit gelukt. Ik zou dat toch als een soort wenkend perspectief willen zien.

Deze lange dag begon met een vergelijking van de heer Ganzevoort over vogels. Hij haalde de feniks aan die uit zijn as herrees. Dat deed mij meteen denken aan het Songfestival en Conchita Wurst, maar misschien had de heer Ganzevoort — what's in a name — andere gedachten daarbij. Ik zou willen afsluiten met te zeggen: beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de fractie van de SGP.