Plenair Baay-Timmerman bij behandeling Invoeringswet Europees Openbaar Ministerie



Verslag van de vergadering van 9 maart 2021 (2020/2021 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Voorzitter. Het voorliggend wetsvoorstel regelt de aanpassing van enkele wetten ter uitvoering van de EU-Verordening omtrent het Europees Openbaar Ministerie, nader te noemen EOM. Dit EOM is speciaal opgericht om strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden, te onderzoeken, te vervolgen en voor de nationale rechter te brengen. Het gaat hier om fraude met EU-subsidies, invoerrechten en omzetbelasting. Lidstaten die niet deelnemen aan het EOM zijn Zweden, Denemarken, Ierland, Hongarije en Polen.

Voorzitter. In een eerdere bijdrage uit 2018 over het EOM stelde mijn fractie in dit huis dat de Europese Unie slechts drie kerntaken heeft, te weten economisch monetair beleid, milieu- en energiebeleid, en grensbeleid. Dit standpunt blijft onverkort gehandhaafd. Wat 50PLUS betreft moet de EU alleen die taken uitvoeren die niet op nationaal niveau kunnen worden uitgevoerd.

Voorzitter. In 1999 werd het Europese Bureau voor Fraudebestrijding dan wel Office Européen de Lutte Antifraude, nader te noemen OLAF, opgericht. OLAF heeft de bevoegdheid om in volledige onafhankelijkheid onderzoeken naar fraude uit te voeren in de lidstaten en binnen Europese instellingen, en vorderde al zo'n 7 miljard euro terug. OLAF werkt nauw samen met Europol en Eurojust. De nieuwe constructie, het Europees OM, heeft de bevoegdheid om strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden voor de nationale rechter te brengen. Het heeft dus verdergaande bevoegdheden dan OLAF.

Voorzitter. Juist deze verdergaande bevoegdheden baren 50PLUS zorgen, want daardoor komt de soevereiniteit en het opportuniteitsbeginsel van onze Nederlandse Staat in het geding. Bij grensoverschrijdende fraude met EU-gelden bestaat nu al de verplichting voor lidstaten om strafrechtelijk samen te werken. Het Nederlandse OM kan ook zonder het Europees OM andere lidstaten assistentie verlenen bij onderzoek of vervolging. Maar omdat het Europese OM onderdeel was van het regeerakkoord van Rutte III moet het worden geïmplementeerd in ons rechtsstelsel. Deelname van Nederland aan het EOM staat al vast, ongeacht of dit wetsvoorstel wordt aangenomen of niet.

In de memorie van antwoord in reactie op vele vragen van collega's over de bevoegdheid, de werkwijze en de implementatie van het EOM, valt mijn fractie één ding op: de woorden "vertrouwen" en "verwachting". Omdat veelal geen antwoord kan worden gegeven op concrete vragen over het functioneren en de uitwerking van het Europees OM, wordt door de minister volstaan met het antwoord dat hij er alle vertrouwen in heeft en dat hij verwacht dat het EOM succesvol zal zijn. Ik noem enkele voorbeelden.

Formeel is het EOM op grond van de verordening ook bevoegd om andere strafbare feiten die onlosmakelijk verbonden zijn met EU-fraude naar zich toe te trekken, het zogenaamde evocatierecht, waardoor de nationale autoriteiten ook lopende onderzoeken dienen over te dragen aan het EOM. De Nederlandse autoriteiten verliezen daarin hun zeggenschap, maar de verwachting is dat het Europees OM deze zaken niet terstond overneemt, aldus de minister. Dit kabinet verwacht dat de operationele samenwerking tussen de bevoegde instanties in de lidstaten efficiënter wordt en de aanpak van fraude wordt vergroot, met name in die lidstaten waar de handhaving op dat punt voor verbetering vatbaar is. Maar de lidstaten waar het om gaat, Hongarije en Polen, zijn hier niet bij aangesloten, dus waarop is deze verwachting gebaseerd?

Voorzitter. Het is de verwachting dat het EOM met de niet-deelnemende lidstaten praktische werkafspraken maakt. Dit kabinet vertrouwt erop dat er een modus zal worden gevonden om tot onderlinge samenwerking te komen. Mijn fractie vraagt de minister waar het belang van Polen en Hongarije ligt om niet mee te doen met het EOM, maar om wel een samenwerkingsverband aan te gaan. Kan de minister dit nader duiden? Ook over de toekomstige samenwerking tussen het Europees OM, het OM en onze nationale opsporingsinstanties bestaat louter vertrouwen dat daarvoor goede werkafspraken worden gemaakt.

Voorzitter. Vertrouwen en verwachtingen zijn mooi. Dat betekent dat je hoopt, gelooft en erop rekent dat iets een succes gaat worden, maar dat daar geen onafhankelijk toetsbaar criterium voor bestaat. Zelfs de VVD vraagt in het voorlopig verslag van 17 november 2020: welke criteria maken dat het EOM in Nederland een succes wordt? Volgens de minister moet dat gaan blijken uit de jaarverslagen. 50PLUS vindt dit een uitermate vage en magere basis. Zoiets ingrijpends als het instellen van een Europees OM, waarbij Nederland het recht van vervolging overdraagt en Europees recht wordt toegepast met uitsluiting van ons nationale recht, vereist toch heldere toetsingscriteria? Bovendien kan zo'n vervolgingsoverdracht niet meer worden teruggedraaid, want zelfs wanneer zou blijken dat het Europees OM niet zo'n eclatant succes wordt als men verwacht, kan Nederland de deelname aan het EOM niet eenzijdig beëindigen. Ook dit ziet mijn fractie als een inperking van onze soevereiniteit. Het feit dat er geen weg terug is, betekent dat wij definitief bevoegdheden op het gebied van ons strafrecht overdragen aan de Europese Unie.

Voorzitter. Mijn fractie heeft nog enkele concrete vragen aan de minister. Op grond waarvan is de minister van mening dat het EOM een oplossing biedt voor de verschillende strafrechtelijke stelsels tussen de verschillende deelnemende lidstaten? Hoe kan het Europees OM een oplossing bieden bij onduidelijke jurisdictie bij grensoverschrijdende fraudegevallen? Zal het manoeuvreren tussen de verschillende strafstelsels en onduidelijke jurisdicties door het Europees OM niet onherroepelijk leiden tot toekomstige aanpassingen? Is de volgende stap wellicht een overkoepelend wetboek van strafrecht of wetboek van strafvordering, zo vraag ik de minister.

Omdat het EOM een zelfstandige organisatie is binnen het OM valt de gedelegeerd Europees aanklager, de Europese officier van justitie, niet onder de aanwijzingsbevoegdheid van de minister. Kan de minister aangeven wat dat in concreto betekent wanneer het Europees OM besluit om niet over te gaan tot vervolging van bijvoorbeeld btw-fraude daar waar het Nederlandse belang dat wel zou vorderen? Graag een antwoord van de minister.

Voorzitter, ik rond af. Omdat een klein aantal lidstaten niet of nauwelijks op nationaal niveau optreedt en fraude oogluikend toestaat of gedoogt, is men overgegaan tot het instellen van een Europees Openbaar Ministerie. Het feit dat zowel Zweden als Denemarken op grond van het soevereiniteitsbeginsel niet meedoen aan het EOM geeft te denken. Maar het feit dat juist Polen en Hongarije, waarvan bekend is dat zij niet of nauwelijks optreden tegen EU-subsidiefraude in eigen land, zich ook niet hebben aangesloten, roept bij mijn fractie de vraag op of het middel van het Europees OM niet disproportioneel is geworden. De verwachting en het vertrouwen van dit kabinet dat deze lidstaten zich als betrouwbare en positieve partners gaan opstellen om tot vruchtbare samenwerking te komen om EU-fraude binnen eigen landgrenzen op te sporen en te vervolgen, deelt mijn fractie vooralsnog niet.

Welke middelen bestaan er volgens de minister om werkafspraken met de niet-deelnemende lidstaten af te dwingen? Kan hij deze benoemen? Graag een antwoord.

Voorzitter. Ook 50PLUS is een groot voorstander van het aanpakken van fraude met subsidiegelden, maar mijn fractie heeft grote twijfels of een Europees OM kan en zal bijdragen aan terugdringing of voorkoming van EU-fraude. Daarbij moet worden opgeteld dat de bevoegdheden van het Europees OM niet kunnen worden uitgeoefend in juist die landen waar ze het hardst nodig zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Baay-Timmerman. Ik heb begrepen dat de heer Otten heeft afgezien van zijn spreektijd. Dan geef ik ten slotte het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.