Plenair Doornhof bij voortzetting behandeling Wet handhaving kraakverbod



Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook een woord van dank aan de initiatiefnemers. Ik dank de heer Koerhuis voor zijn antwoorden. Fijn dat mijn kwalificatie van mevrouw Van Toorenburg als "bevlogen" hier ook meteen werd bevestigd.

Ik heb aandacht gevraagd voor de verdringing van andere strafzaken door de nieuwe procedure zoals die beoogd wordt. Omdat de heer Koerhuis heeft gezien dat ik daarover even apart met de minister heb gesproken, zou ik het fijn vinden als hij daar nog wat over kan zeggen. De minister zegt: hoor mijn hartenkreet, want juist bij het OM en de rechterlijke macht moeten we ervoor zorgen dat er extra investeringen komen. Ik weet niet of hij het onderschrijft, maar je zou kunnen zeggen dat het daarmee te doen zou zijn om de nieuwe procedure uit te voeren. Ik ben benieuwd hoe daartegenaan wordt gekeken. Ik geloof dat er aan de overkant op termijn wat gebeurt met een nieuw regeerakkoord, maar op de kortere termijn heb je met een grotere werkdruk te maken. Dat heeft de heer Koerhuis ook erkend. Hoe gaat dat al dan niet leiden tot verdringing en zijn we daar blij mee?

Het heeft natuurlijk ook te maken met de rechtsstatelijkheid. Je kunt zeggen dat rechtsstatelijkheid met verschillende dingen te maken heeft. Ik heb namens de CDA-fractie mijn waardering uitgesproken voor het initiatiefvoorstel. Waarom? Omdat je dan als burger je recht kan halen als je pand bezet wordt en dat te lang duurt. Dat is onderbouwd met cijfers van de Raad voor de rechtspraak. De initiatiefnemers willen aan dat deel van de rechtsstatelijkheid tegemoetkomen. Dat hebben ze ook bevestigd. Zo begrijp ik de woorden van de initiatiefnemers ook een beetje als zij zeggen dat ze daar zo weinig over horen. Misschien hebben ze wat dat betreft wel een punt, want dat is iets waar wij als Eerste Kamer ook over gaan.

Maar wij gaan ook over — dat ben ik met collega's eens — de vraag hoe het met het EVRM zit, waarin ook het huisrecht een rol heeft. Ik moet zeggen dat ik eerlijk gezegd wel wat geschrokken ben van de onverzettelijkheid en het misschien wel bijna vooringenomen standpunt over de vraag of deze procedure voldoet aan artikel 13 EVRM. We moeten er gewoon eerlijk over zijn: we hebben hier geen precedent voor; dat kan ook niet. Wat ik zie gebeuren, en dat heb ik in mijn eerste termijn bij interrupties ook proberen uit te leggen, is dat artikel 13 wordt verward met artikel 6. Misschien is dat ook een antwoord op de vraag die mevrouw Nanninga net naar voren bracht. We hebben hier namelijk niet te maken met strafrechtelijke vervolging, waarbij je dat soort waarborgen volgend uit artikel 6 hebt. Ik moet toegeven dat mevrouw Van Toorenburg dat ook naar voren heeft gebracht. Nee, we hebben hier te maken met de vraag of je een effectief rechtsmiddel tot je beschikking hebt als je op basis van het EVRM wordt getroffen in je rechten. Die vraag is in 2011 beantwoord. Ik vind het niet verantwoord om te zeggen dat je met dat arrest tot de conclusie komt dat deze procedure, gelet op artikel 13, niet deugt. Dat kan gewoon niet, omdat het Hof in het arrest nota bene zelf zegt dat artikel 13 zelfs niet zo ver gaat dat het per se een rechter moet zijn. De minister zei al: we gaan misschien een beetje ver door bij elke ontruiming een gerechtelijke tussenkomst te eisen. Dat klopt; dat gaat al verder. Bovendien is het een onafhankelijke rechter. Dat staat wel met zoveel woorden in het arrest. Meer staat er ook niet. Ik vind dat we wel een beetje bescheiden moeten zijn bij het de initiatiefnemers verwijten dat zij hier eigenlijk gewoon met een onrechtmatig voorstel komen.

Daar zou ik het bij willen laten. Ik ga dit voorstel aan de fractie voorleggen. We gaan daar met zꞋn allen over discussiëren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Doornhof. Dan is het woord aan de heer Van Dijk, namens de fractie van de SGP.