Plenair Van der Linden bij voortzetting debat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden



Verslag van de vergadering van 11 mei 2021 (2020/2021 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. U vroeg aan het begin van het debat, dat toch al enige tijd duurt, om hoffelijkheid. Ik wil de heer Van Gurp hartelijk danken dat hij vandaag van plek wilde wisselen bij deze tweede termijn. Vanwege het typische thema van dit debat — centrale en decentrale overheid — zit ik een beetje op hete kolen, want er is een raadsvergadering aan de gang waar ik ook verplichtingen heb. Maar ik probeer het zo netjes mogelijk te doen.

Voorzitter. Vandaag is toch wel een nuttig debat. Het is wat lang, maar het biedt ook veel inzicht en partijen spreken zich uit over hoe zij de relatie centrale en decentrale overheid zien. Dank ook aan de minister voor de open houding en de uitgebreide beantwoording en reflectie. Mijn inzet vandaag was: de menselijke maat terug. De minister geeft ook aan dat die menselijke maat heel belangrijk is.

Ik heb het gehad over meer middelen. Kansen om te besparen, van onderop, zo geeft de minister aan, is een prima uitgangspunt. De opschalingskorting van tafel is een ambitie die ook gedeeld wordt, met een positief advies aan de informateur, zo begrepen wij. En ik heb het bij middelen gehad over het repareren van de kortingen op de drie decentralisaties. Op dat laatste heb ik nog wel een punt. Er werden bedragen genoemd. Er is een flink percentage vanaf gegaan. Mijn vervolgvraag was: is dat in de jaren erna dan hersteld? Er is wel wat gecompenseerd, maar zitten we inmiddels op het niveau zonder die kortingen of zit er nog steeds een gat? En zo ja, hoeveel? En hoe lossen we dat op?

Ik heb het gehad over de mogelijkheden. Wat hoort waar in het huis van Thorbecke? Dat wordt breed gedeeld door partijen. Wat hoort op welke verdieping? Ik herkende mij ook in veel punten die andere sprekers maakten.

Dan over de wensen waarvan de minister zegt die netjes bij de informateur te zullen aangeven als daarom wordt gevraagd. Ik wil toch nog wat zeggen over het interruptiedebat. De informateur begint als het goed is morgen. Zou het toch niet goed zijn, vraag ik voor de tweede termijn van de minister, om de adviezen die zij gaat doen ook gewoon al aan de Kamers te sturen als onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur en om ook de Tweede Kamer en deze Kamer uit te nodigen daarnaar te kijken? De Tweede Kamer kan daarmee als primaat aan de gang en de piketpalen slaan als onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur. Dan worden de debatten maar gelijk gevoerd in de Kamer. De minister gaf daarop aan dat ze het netjes wilde doen zoals het is afgesproken. Mijn vraag is dan: met wie is dat dan afgesproken? De Kamer zal toch echt niet boos worden als de minister die informatie met de Kamer deelt. De Kamer zal, neem ik aan, blij zijn en daar graag het debat over aangaan.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties die ik graag wil indienen. De eerste gaat over de subsidies aan lokale partijen.

De voorzitter:

Door de leden Van der Linden, Nanninga, Beukering, Berkhout en Raven wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat landelijke politieke partijen via de Wfpp jaarlijks miljoenen euro's subsidie opstrijken die zij kunnen aanwenden voor campagnes, cursussen en ondersteuning van hun lokale afdelingen;

constaterende dat lokale politieke partijen, ondanks dat zij bij gemeenteraadsverkiezingen steeds meer stemmen halen, geen aanspraak kunnen maken op deze Wfpp-gelden;

overwegende dat een gelijk speelveld democratisch wenselijk is en van belang voor balans in decentrale macht en tegenmacht;

verzoekt de regering om in de begroting Binnenlandse Zaken voor 2022 een voorstel op te nemen tot een andere verdeling van subsidiegelden uit hoofde van de Wfpp, waarbij lokale politieke partijen net als landelijke politieke partijen op een evenredige manier aanspraak kunnen maken op Wfpp-subsidie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (35570-VII).

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dan heb ik nog een motie inzake schaalverkleining en de menselijke maat, helemaal in lijn met dit debat.

De voorzitter:

Door de leden Van der Linden, Beukering, Nanninga en Berkhout wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constateert dat het aantal Nederlandse gemeenten de laatste decennia drastisch is teruggebracht door gemeentelijke herindelingen, waardoor de afstand tussen burger en decentrale overheid is toegenomen;

constateert dat er nog altijd een opschalingskorting gepland staat, die gemeenten kort op hun budgetten en die uitgaat van schaalvergroting;

overweegt dat de menselijke maat de leidraad moet zijn voor de inrichting van het lokaal bestuur en dat daarom geen schaalvergroting, maar schaalverkleining het uitgangspunt moet worden wat betreft politiek en volksvertegenwoordiging;

verzoekt de minister om de geplande opschalingskorting te schrappen en in plaats daarvan in te zetten op de menselijke maat als uitgangspunt van beleid voor decentrale overheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (35570-VII).

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Dag geef ik het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.