Plenair Karakus bij voortzetting behandeling Coronatoegangsbewijzen / Quarantaineplicht voor inreizigers / Maatregelen COVID-19



Verslag van de vergadering van 25 mei 2021 (2020/2021 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Karakus i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Is het spannend? Ja. Die vraag werd de hele dag gesteld. Die spanning voel je wel, maar ik ga mijn best doen.

Voorzitter. Er wordt van mij ook een persoonlijke noot verwacht over mijn ervaring van de afgelopen weken inmiddels, want ik ben op 2 maart geïnstalleerd. De vraag is hoe ik het heb ervaren. En waarom heb ik deze keuze gemaakt? Die vraag wordt ook heel vaak gesteld. Om met het laatste te beginnen: ik geloof erin dat je in je leven een rode draad hebt. In mijn leven is dat kansen krijgen en kansen grijpen. Ik geloof er ook in dat je in je leven mensen hebt die jou daarin steunen en op weg helpen. Dat heb ik ook gehad. Iedere keer als ik het moeilijk had, stond er iemand voor me klaar die me verder bracht. En je krijgt ook een kans als je partij in je gelooft en zegt: je mag senator namens ons zijn. Je moet tevens geluk hebben dat je op dat moment daar stond. Daar geloof ik in. Dat is de rode draad van mijn leven. Als je wilt weten hoe het met Karakus zit, dan is dat de rode draad: kansen krijgen en kansen grijpen.

Ook moet je geluk hebben in je leven dat je een perfect gezin hebt dat je steunt, en kinderen die goed opgeleid willen worden en zich goed hebben aangepast in deze samenleving. Ook daarmee moet je geluk hebben in je leven. Ook dat heb ik gekend. Al met al een heel mooi carrièrepad en al met al ben ik trots om hier te staan. Dank, niet alleen voor de felicitaties, maar ook voor de hartelijke ontvangst hier. Ook dat heb ik mogen meemaken. Collega's gaven niet alleen tips, maar heetten me ook heel hartelijk welkom. Ook het ambtelijke apparaat ving mij heel goed op en zette de juiste stappen om me hier thuis te laten voelen. Dat is mijn persoonlijke noot. Nogmaals dank voor alle felicitaties en succeswensen.

Voorzitter, je moet ook geluk hebben dat je van je fractie het vertrouwen krijgt om bij drie belangrijke wetgevingsvoorstellen vandaag het woord te mogen voeren. Ook dat is geluk en vertrouwen hebben. Ga er maar eens aan staan: drie belangrijke wetgevingsvoorstellen die de samenleving raken. Aan de ene kant moet je maatregelen nemen om excessen te voorkomen en aan de andere kant heb je zorg vanuit de samenleving en vanuit onze rol. Je moet kijken of het uitvoerbaar en proportioneel is, of het onder gelijke behandeling valt of onder discriminatie et cetera. De afgelopen dagen mocht ik mij verdiepen in deze drie wetgevingsvoorstellen en daar iets van vinden. De rode draad in mijn leven is ook dat het niet alleen kritiek is, maar ook opbouwend en adviserend. Ik hoop dat de regering dat straks ter harte neemt.

Vandaag ligt de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 voor aan de Eerste Kamer. Het verlengen van deze wet betekent dat vanaf 1 juni 2021 de wettelijke basis blijft bestaan om bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling maatregelen te treffen ter bestrijding van het virus. De zorg van de PvdA is dat de verlenging van deze wet door zijn juridische verbondenheid met andere tijdelijke maatregelen als vanzelfsprekend wordt gezien. Bestaat er voor het parlement een keuze bij de verlenging van de tijdelijkheid van de wet als er zo veel maatregelen met deze wet samenhangen, inclusief de twee wetsuitbreidingen waar we vandaag over zullen stemmen? In hoeverre is het, gezien de risico's, een echte keuze om de tijdelijke wet niet te verlengen als alternatieven ontbreken? Wij willen het kabinet er graag op wijzen dat het gebrek aan keuze kan afdoen aan de democratische legitimiteit van de wet.

Om deze redenen wil ik, voordat ik zal spreken over de quarantaineplicht en de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen, eerst stilstaan bij de tijdelijkheid van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Deze wet is ongeveer een jaar geleden opgesteld om de destijds onbekende dreiging van het coronavirus aan te kunnen pakken. We begrijpen dat in deze onvoorspelbare periode snelheid en flexibiliteit van handelen nodig was. Daarom hebben we deze wet gesteund, onder de voorwaarde dat het ging om een tijdelijke wet. Wij willen echter voorkomen dat deze wet, die nu alweer voor de derde keer wordt verlengd, een permanent karakter krijgt. Kan de regering toezeggen dat tijdig voor een eventuele volgende verlenging nieuwe alternatieven en daarbij behorende overwegingen met de Kamer gedeeld worden? De context is immers anders en veranderd. Inmiddels hebben we meer kennis van het virus en van de effecten van de genomen maatregelen. Dit brengt met zich mee dat er nu een betere belangenafweging kan worden gemaakt als het gaat om coronawetgeving.

Mijn fractie vraagt zich daarom af of deze wet met de kennis van nu opnieuw ter discussie moet worden gesteld. Het is belangrijk om op basis van de huidige context deze wettelijke basis kritisch te overwegen of te heroverwegen. Zou de regering nu, zonder de onvoorspelbare situatie van een jaar geleden, dezelfde afweging maken bij het opstellen van de wettelijke basis voor de bestrijding van het coronavirus? Zouden onze collega's in de Eerste Kamer en de Tweede Kamer onder de huidige omstandigheden dezelfde criteria hanteren bij het beoordelen van deze wet? Nu bekend is dat het coronavirus iets is waar wij ook in de toekomst mee zullen moeten leren leven, voldoet de tijdelijke wet voor de aanpak van de pandemie niet meer.

Het is voor de PvdA van groot belang dat er in de toekomst een zorgvuldig overwogen en meer permanent pakket aan maatregelen en overheidsinstrumenten beschikbaar komt, met instemmingsrechten van het parlement, dat ingezet wordt of kan worden bij de bestrijding van een toekomstige pandemie. Dat gaat dus om permanent beleid: geen permanente wet, maar per maatregel een aparte wet. Dit voorkomt dat in een volgende crisis opnieuw onder stoom en kokend water suboptimale wetten tot stand komen en het maakt een goede discussie over rollen, bevoegdheden, rechten en vrijheden mogelijk. Wij horen graag hoe de regering anticipeert op het blijvende karakter van corona als de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 wordt ingetrokken. De vorige sprekers hebben dit punt ook aangehaald.

Voorzitter. De Partij van de Arbeid wil nogmaals benadrukken dat zij volledig achter het doel staat om Nederland zo veel mogelijk te beschermen tegen verdere verspreiding en import van het virus en de verschillende varianten daarvan. Dat is ook de doelstelling van het wetsvoorstel over de quarantaineplicht voor inreizigers uit hoogrisicogebieden. Toch heeft mijn fractie nog enkele vragen over wat deze plicht precies inhoudt en hoe de wet gehandhaafd zal worden. Wij erkennen dat een quarantaineplicht zoals omschreven, wel degelijk effectief kan zijn, maar dan moet deze wel duidelijk en uitvoerbaar zijn. Dat is op dit moment nog niet het geval.

Voorzitter. De Partij van de Arbeid merkt op dat erg veel groepen mensen in de wet uitgezonderd worden van de quarantaineplicht. Het effect hiervan is dat de groep waarop de quarantaineplicht van toepassing is, sterk uitgedund is. Wij vragen ons af of, gezien deze vele uitzonderingen, de impact van de maatregel nog wel groot genoeg is in verhouding tot het te bereiken doel. De PvdA-fractie begrijpt dat enkele uitzonderingen op de quarantaineplicht noodzakelijk zijn, maar ziet de effectiviteit en de duidelijkheid van de maatregel als prioriteit. Elke uitzondering op de regel zorgt voor meer onduidelijkheid en complexiteit in de uitvoering. Daarbij vragen wij ons af of met het oog op het reduceren van het gezondheidsrisico het vaker inzetten van het vliegverbod niet een beter instrument is. Binnen een dergelijk verbod is er ook ruimte voor uitzonderingen, maar het is een krachtige en eenvoudige maatregel met effect.

Ook als dit wetsvoorstel wordt aanvaard, kan het vliegverbod naar de mening van de PvdA-fractie nog steeds een geschikt middel zijn in bepaalde situaties. In de beantwoording van de schriftelijke vragen heeft de regering aangegeven dat een vliegverbod vanwege bijzondere omstandigheden of een acute noodsituatie nog steeds ingezet kan worden. Kan de regering aangeven in welke situaties zij bij aanvaarding van deze wet overweegt een inreis- of een vliegverbod in te stellen, en wanneer zij kiest voor het inzetten van de quarantaineplicht?

Voorzitter. Een ander punt waar mijn fractie haar twijfels over heeft, is de doeltreffendheid van de handhaving zoals die nu is voorgesteld. Zowel de pakkans als de hoogte van de boete schiet wat ons betreft tekort. Graag willen wij dit toelichten aan de hand van een concrete situatie, maar eerst een korte toelichting op de werkwijze in theorie.

Wanneer een reiziger naar Nederland reist, moet hij of zij vooraf een quarantaineverklaring afleggen. Deze persoon moet in een verklaring aangeven dat hij of zij na aankomst in Nederland onverwijld in thuisquarantaine zal gaan. Daarmee committeert de reiziger zich aan de quarantaineplicht. Met behulp van de quarantaineverklaring kan de naleving van de quarantaineplicht steekproefsgewijs worden gemonitord en gehandhaafd. Wanneer we echter kijken naar de praktijk, zien we dat de thuisquarantaine toen die vorig jaar een advies was van de overheid, slechts door 21% van de reizigers werd nageleefd. Dat zijn geen hoopvolle cijfers. Wij vragen ons af hoe realistisch het is om met deze plicht, waar weinig controle op is, het percentage aan mensen die daadwerkelijk thuisblijven omhoog te krijgen. Waarop baseert de regering de gedachte dat de nalevingsbereidheid met deze quarantaineplicht hoger zal zijn? Is de afschrikkende werking van de hoogte van de boete en de pakkans volgens de minister voor mensen hoog genoeg om zich aan de quarantaineplicht te houden? In andere landen in Europa zien we dat overtreders van de quarantaineplicht zwaarder worden beboet. Waarom nemen wij daar in Nederland geen voorbeeld aan?

Kan de minister duidelijk maken welke inzichten betrokken zijn bij het bepalen van het handhavings- en sanctieregime? Waarom is de boete zo laag? Geen misverstand: de PvdA is voorstander van een quarantaineplicht wanneer deze streng is. Om de import van het virus te voorkomen, is het belangrijk dat de pakkans hoog is en de straf afschrikwekkend. Alleen als we nieuwe virussen buiten het land houden, kunnen we binnen het land de deuren verder openzetten. De quarantaineplicht niet goed handhaven betekent dat we als Nederland straks misschien het distributieland van virussen zullen worden. Dat wil niemand.

Overigens constateert het OMT dat vooraf testen met een goed nageleefde quarantaineplicht gelijkwaardig is aan een vliegverbod. Collega Janssen haalde dat al aan. Die koppeling met een goed nageleefde quarantaineplicht wilde ik nog een keer aan de regering meegeven. Ik hoop dat ze daar straks op zal reageren.

Voorzitter. Als PvdA zijn we bang dat het wetsvoorstel over de quarantaineplicht zoals dat hier voorligt slechts een geringe bijdrage zal leveren aan het beperken van het importeren van het virus of varianten daarvan naar Nederland. De maatregel lijkt zelfs vooral gericht te zijn op het beperken van economisch nadeel, en niet in de eerste plaats op het beperken van het gezondheidsrisico. Het instrument van de quarantaineplicht wordt aan het instrumentarium toegevoegd, terwijl deze quarantaineplicht niet voor iedereen gelijkelijk geldt. Waarom is het risico op besmetting voor een topman van een multinational die voor zaken naar Nederland komt anders dan voor de hardwerkende havenarbeider die op familiebezoek komt? Waarom moet de een in quarantaine en de ander niet? Hoe controleer je of het opgegeven doel van de reis ook echt klopt? Kan de minister daarop reflecteren? Wij vragen ons hierbij af of het primaire proces voor het beperken van economisch nadeel op dit moment de juiste focus is. Deze focus werkt ongewenste ongelijkheid en ja, soms discriminatie, in de hand. De PvdA overweegt samen met GroenLinks op dit punt een motie in te dienen.

Voorzitter. Wanneer verdere import van het virus op de juiste manier wordt bestreden, kunnen we in Nederland onderzoeken hoe de samenleving op een zo veilig mogelijke manier kan functioneren. Steeds meer Nederlanders verlangen naar een zomer waarin gereisd kan worden, terrassen bezocht kunnen worden en familie omhelsd kan worden. De PvdA-fractie ondersteunt dan ook de wil van het kabinet om de samenleving stap voor stap te heropenen en om mensen op een veilige manier meer vrijheden te bieden. De Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen beoogt dit te doen, op voorwaarde dat bezoekers van niet-essentiële sectoren een coronatoegangsbewijs kunnen tonen. Dit toegangsbewijs is volgens het kabinet vooral nodig voor de periode tot eind juni, omdat het kabinet dan verwacht verdere versoepelingen van de basisregels te hebben doorgevoerd.

Acht maanden geleden, toen massaal vaccineren nog niet aan de orde was, kwam VNO-NCW met een soortgelijk voorstel. Dit voorstel werd door vele sectoren omarmd. Dit roept bij mijn fractie de vraag op: heeft het kabinet zijn momentum niet gemist en daarmee het draagvlak verspeeld? Wij twijfelen of er, nu er door het coronavaccin meer perspectief wordt geboden, nog wel genoeg draagvlak bestaat voor een tijdelijke testsamenleving. Een groot deel van de sectoren die volgens de minister gebaat zouden zijn bij het ontvangen van negatief geteste bezoekers, heeft geuit ontevreden te zijn over het wetsvoorstel. Organisaties in de horeca en de culturele sector hebben tijdens fieldlab-experimenten gemerkt dat het testen voor toegang voor hun bezoekers een te hoge drempel is. Het is een oproep die door veel provinciale en lokale bestuurders ondersteund wordt. Begrijpt de regering de zorg van deze organisaties en de oproep van lokale bestuurders? En kan zij aangeven hoe zij daarmee omgaat?

De PvdA heeft de indruk dat het testbeleid vooral van meerwaarde kan zijn voor grote evenementen waar het moeilijk is om 1,5 meter afstand te bewaren. Kan het testen voor toegang bij grote evenementen en festivals niet een voorwaarde worden voor het verkrijgen van een vergunning? Hierdoor zou vooraf kunnen worden getoetst of de organisator de juiste maatregelen treft en is tevens handhaving van het evenement gemakkelijker en te overzien. Graag een reactie.

Voorzitter. De combinatie van het aan de ene kant doorvoeren van versoepelingen en het aan de andere toegang verschaffen door middel van een coronatoegangsbewijs zorgt voor een coronabeleid dat niet meer uit te leggen valt. Nu sportscholen, zwembaden en winkels, die de 1,5 meter kunnen garanderen, open mogen, is het voor horecaondernemers en organisaties binnen de culturele sector onbegrijpelijk waarom zij niet onder dezelfde voorwaarden bezoekers mogen ontvangen. Waarom staan er rijen met mensen te wachten voor winkels in grote winkelcentra, maar mogen mensen niet gereguleerd, op afstand van elkaar, door een museum lopen? Waarom mogen mensen in de sportschool zonder toegangsbewijs op afstand van elkaar sporten, maar mogen mensen niet onder dezelfde voorwaarden uit eten of naar een theatervoorstelling kijken? In relatie tot de reeds doorgevoerde versoepelingen zien deze organisaties het openen van hun deuren door middel van testen niet als een extra vrijheid die met deze wet mogelijk wordt gemaakt, maar als een extra beperking in vergelijking met andere sectoren. Zij mogen immers al open en mensen binnen ontvangen zonder coronatoegangsbewijs.

Mijn fractie acht het van groot belang dat het te voeren beleid uit te leggen is en dat met name de culturele sector de waardering krijgt die hij verdient. Begrijpt de regering dat deze twee verschillende soorten beleid onbegrip en gevoelens van onrecht oproepen? Kan de regering de voorwaarden die nu gelden voor binnenlocaties die de 1,5 meter kunnen garanderen, gelijkstellen aan de voorwaarden voor andere ondernemers en bijvoorbeeld organisaties binnen de culturele sector en de horecasector?

Voorzitter. We begrijpen dat er een mogelijkheid gecreëerd moet worden om in sommige gevallen het testbewijs in te kunnen zetten. We vinden echter dat het stellen van de eis dat een testbewijs overlegd moet worden voordat er toegang geboden wordt tot bepaalde sectoren, erg ver gaat en dus enkel als uiterste maatregel ingezet moet worden. Het raakt immers aan de vrijheid van mensen. Daarom pleit de PvdA ervoor om eerst alternatieven te bekijken en te beoordelen. Voor Pinkpop is het vragen naar een testbewijs misschien de beste oplossing, maar geldt dat ook voor Boijmans Van Beuningen of voor Museum Jan Cunen? Als musea, theaters en restaurants het afstandsadvies borgen en een veilige omgeving kunnen garanderen, verdienen zij volgens de PvdA dezelfde vrijheid om open te gaan als andere sectoren. Samen met GroenLinks overwegen wij ook op dit punt een motie in te dienen.

Voorzitter, ik rond af. Al met al zijn wij als PvdA kritisch over de voorstellen die vandaag in deze Kamer voorliggen. We hopen dat de minister ons vandaag kan overtuigen van het nut, de noodzaak, de handhaafbaarheid en vooral ook de uitvoerbaarheid van deze wetsvoorstellen. Juist nu het beter gaat, moeten we risico's op nieuwe brandhaarden voorkomen met duidelijke regels en duidelijk beleid. Wij wachten de beantwoording van de minister met belangstelling af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Karakus. Blijft u nog even staan.

Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

Na de lts, richting metaalbewerking, begon u als magazijnmedewerker bij tapijtfabriek Verto in Steenwijk. Na enkele jaren koos u in 1988 voor een opleiding aan Politieschool De Cloese in Lochem.

Nadat u de opleiding had afgerond, was u zeven jaar agent in Rotterdam-Noord en vervolgens drie jaar brigadier in Schiedam. Tegelijk was u actief als bestuurder bij de Politiebond.

Na tien jaar verliet u de politie en werd u adjunct-directeur bij Atta Makelaars in Rotterdam, waar u verschillende initiatieven voor wijkontwikkeling nam, in samenwerking met woningbouwcorporaties en de gemeente.

In 2006 werd u gevraagd als wethouder namens de PvdA zitting te nemen in het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. U kreeg de portefeuille ruimtelijke ontwikkeling, wonen en vastgoed, waarmee u vanuit de gemeente uw werk in de wijken kon voortzetten.

Vier jaar later werd u opnieuw wethouder en tevens locoburgemeester, belast met dezelfde onderwerpen. Toen de PvdA vervolgens bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 een nederlaag leed, besloot u op te stappen als wethouder.

Sinds september 2014 bent u algemeen directeur van kennis- en netwerkorganisatie Platform31, die zich bezighoudt met de aanpak van bestuurlijke vraagstukken. Sinds 2018 bent u bovendien algemeen directeur van het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving.

In februari 2019 benoemde Kajsa Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, u tot bestuurlijk regisseur om overheden en woningcorporaties te ondersteunen bij het sluiten van akkoorden over sociale huurwoningen.

In een recent interview over luisteren in de politiek zei u dat een van de redenen voor u om politiek actief te worden was dat u vond dat de gemeente het in bepaalde wijken in Rotterdam niet goed deed.

U zei en ik citeer: "De mensen in die wijken moesten vooruit geholpen worden. Daar wilde ik een bijdrage aan leveren." Dat heeft u gedaan en dat doet u nog steeds vanuit verschillende rollen, zoals sinds 2 maart van dit jaar als lid van de Eerste Kamer.

Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik, zodat ik u — op 1,5 meter afstand uiteraard — namens alle collega's kan feliciteren.

Ik verzoek u zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties. Ik verzoek de leden nog even te blijven zitten, met uitzondering van de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid.

(Geroffel op de bankjes)