Plenair Nicolaï bij voortzetting behandeling Coronatoegangsbewijzen / Quarantaineplicht voor inreizigers / Maatregelen COVID-19



Verslag van de vergadering van 25 mei 2021 (2020/2021 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u, voorzitter. We hebben veel e-mails gekregen van mensen. Veel van die e-mails hadden als teneur: ik kom in een soort rare twist terecht; ik moet straks gaan bewijzen dat ik gezond ben. Dat is een soort omkering van de bewijslast. Ik heb de vraag gesteld waar we mee bezig zijn als we zo'n samenleving aan het creëren zijn, maar daar is de minister niet op ingegaan. De heer Verkerk zei: dat is eigenlijk het onjuiste frame. Het frame hoort te zijn: toon aan dat je een ander niet kan besmetten. Maar maakt dat nou wat uit? Want als je zegt dat je moet aantonen dat je een ander niet kan besmetten, zeg je dan eigenlijk niet: we gaan ervan uit dat je besmettelijk bent en toon maar aan dat je het niet bent? Als ik heel goed nadenk over wat dat betekent, vraag ik me af of we op de goede weg zijn. In het kader van doorgaan met nadenken over de Wet publieke gezondheid zou ik heel graag willen dat we deze vraag eens heel goed tot ons laten doordringen. We zouden ons ook met z'n allen heel goed moeten gaan afvragen of dit een samenleving is die wij willen.

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen. Ik ben overigens graag samen met de heer Verkerk op weg naar de vrijheid, maar als Eerste Kamer moet je dan wel kijken of de regelingen die daarvoor gemaakt worden, deugen. Over de quarantainewet — ik noem die maar even zo — heb ik toch nog een beetje een plagende opmerking, want ik ben en blijf jurist. Als je kijkt naar artikel 58ne, dan staat daar dat er op de inreizer de verplichting rust om een papieren of digitale verklaring naar waarheid in te vullen, waarin hij verklaart dat hij na inreis onverwijld in thuisquarantaine zal gaan op zijn woonadres of op het opgegeven adres van een verblijfplaats. Het kan best zijn dat op het formulier ook nog ergens staat "telefoonnummer". Iemand die dat formulier invult, kan bij telefoonnummer "n.v.t.", "niet van toepassing" schrijven, als hij Nederlander is — we gaan er overigens alsmaar van uit dat het om Nederlanders gaat, maar het kunnen zeer goed buitenlanders zijn die uit een zeerhoogrisicogebied Nederland inreizen — en dan is hij niet in overtreding. Dat is wel heel juridisch, want er staat niet dat hij verplicht is om een telefoon te hebben en er staat ook niet dat hij verplicht is om een telefoonnummer op te geven.

En de tweede misschien enigszins juridische vraag hoort er ook bij. De minister van Infrastructuur en Waterstaat zei dat het bijzondere van dit wetsontwerp is dat we er eigenlijk ook mensen die niet met het vliegtuig komen, mee in de greep nemen. Maar ik zou wel willen weten welke mensen met de auto uit een zeerhoogrisicogebied komen. Dat begrijp ik niet. Ik hoorde de andere minister zeggen: nou, die zijn er niet, want men komt eigenlijk altijd met een vliegtuig. Maar je zou je kunnen voorstellen dat je met een vliegtuig uit Brazilië naar Lissabon vliegt en vervolgens met de auto inreist in Nederland. De juridische vraag gaat erover dat daar staat dat het gaat over degene die in het Europese deel van Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in zo'n gebied. Als hij uit Duitsland of België Nederland inreist, heeft hij in Duitsland of België verbleven. Als de minister zegt dat hij daarvoor in Brazilië heeft verbleven, dan zou ik als jurist of als Raad van State zeggen: ik heb ook weleens in Suriname verbleven, dus als ik vanuit België Nederland inreis, zou ik ook zo'n verklaring moeten ondertekenen, want Suriname is ook nog een hoogrisicogebied. Dan hoort er dus bijvoorbeeld een termijn te staan van dat je ergens verbleven hebt. Maar dat staat er allemaal niet. Als je dat juridisch bekijkt, staat er eigenlijk dat, als je inreist, je moet kijken waar je vandaan kwam. Je kwam uit Duitsland of België met de auto en dan geldt dus niet wat beide ministers veronderstellen, namelijk dat je dan uit een hoogrisicogebied komt. Daar zou ik toch graag nog een antwoord op willen.

Ik wil in ieder geval beide ministers bedanken voor deze lange dag, vooral de minister die ik af en toe een sjaal om zag doen omdat het toch best wel koud is en die toch maar de hele tijd moest zitten wachten voor de uitgebreide beantwoording.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Als laatste wil ik het woord geven aan mevrouw Nanninga van de Fractie-Nanninga.