Plenair Schalk bij behandeling Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie



Verslag van de vergadering van 29 juni 2021 (2020/2021 nr. 43)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Dit is voor mij de eerste keer dat ik in debat mag met deze staatssecretaris, vandaar dat ik haar veel sterkte en wijsheid wens bij haar omvangrijke taak. Vandaag is ze hier om de voorliggende maatregel te verdedigen, en wel omdat "als gevolg van het Urgenda-vonnis de Staat gehouden is aan het reductiebevel van minimaal 25% ten opzichte van 1990 in Nederland". De voorgestelde maatregel draagt bij aan het halen van deze verplichting, aldus de regering. Maar het lijkt me niet zo gemakkelijk voor de staatssecretaris om juist deze wet hier te komen verdedigen. Er zijn immers keuzes gemaakt die ons in een ongemakkelijke positie brengen en misschien zelfs wel in een onmogelijke positie.

Laat ik beginnen met keuze nummer nul, oftewel een keuze uit het verleden. Dat is de keuze om de reductiedoelstelling in percentages in de wet te zetten. Mijn advies was destijds: niet doen, want de Staat wordt doelwit voor elke jurist. Deze wet is daar een uitgroeisel van, want "de wettelijke productiebeperking die met dit wetsvoorstel wordt beoogd, is de enige maatregel die op korte termijn relatief veel zekerheid geeft aan de te behalen CO2-reductie en die tegelijkertijd leveringszekerheid garandeert".

Dan kom ik bij keuze één: hoeveel reductie? Met terugwerkende kracht moet de uitstoot van CO2 beperkt worden. Keuze is om dat via de route van een verbod op kolenuitstoot te realiseren. Daarbij is het wel van belang om de juiste terminologie te gebruiken. Zo wordt er gesproken over het gebruik van kolencentrales tot 35% van het totaal, oftewel een reductie van 65%. Dat klopt toch? Laten we het dan ook gewoon bij de naam noemen: de kolencentrales worden teruggebracht tot een derde van hun capaciteit en twee derde deel wordt stilgelegd.

Keuze twee: biomassa telt niet mee. Door keuze één kan het zo zijn dat er capaciteitstekorten ontstaan. Het lijkt erop dat die tekorten weggewerkt worden door de verbranding van biomassa omdat de uitstoot van CO2 daarbij niet wordt meegeteld. Is dat inderdaad een juiste constatering? Zo ja, dan worden we er toch enorm tussen genomen? We stoten wel uit, maar via een route die niet wordt meegeteld. Wat is de ratio daarachter? In de schriftelijke behandeling las ik dat het niet-meerekenen van biomassa berust op internationale afspraken in het kader van IPCC en daaruit volgende wetgeving binnen de Europese Unie. Als Nederland als enige de uitstoot van biomassa wel meetelt, dan vindt er een dubbeltelling plaats, zowel bij de oogst als bij de inzet als energiedrager. Betekent dit dat de reductie van kolenverbranding wordt gehaald, maar de reductie van CO2 dus niet?

Keuze drie heeft te maken de leveringszekerheid. "Door het terugbrengen van de CO2-uitstoot en de daarmee samenhangende beperking van de elektriciteitsproductie, is het mogelijk dat elektriciteit door niet-Nederlandse centrales geleverd gaat worden", aldus de regering. Als de kolencentrales gesloten worden en er behoefte is aan stroom, zal die toch geleverd worden door bruinkoolcentrales van Duitsland, die vele malen vervuilender zijn dan de Nederlandse centrales. Oftewel: is de regering het met de SGP eens dat een alleen op Nederland gerichte wet ten diepste geen werkelijk effect zal hebben, omdat het probleem verlegd wordt naar buiten de grenzen van ons land?

Voorzitter. Concluderend worstelt mijn fractie met een wet die een oplossing biedt die in feite een schijnoplossing is. We verschuiven het probleem van de uitstoot van kolen, waarop we afgerekend worden, naar dezelfde uitstoot via biomassa, die niet meegeteld hoeft te worden. Daarmee is het een schijnoplossing, die geen recht doet aan wat echt noodzakelijk is, namelijk het verminderen van de uitstoot. Twee: de kolencentrales zullen gecompenseerd worden, waarvan de kosten overigens momenteel nog niet helemaal te overzien zijn. En drie: terwijl de schonere kolencentrales in Nederland deels worden gesloten, bestaat de kans dat de veel vervuilender bruinkoolcentrales in ons buurland Duitsland extra gaan stoken en dus extra CO2 gaan uitstoten.

Voorzitter, ten slotte nog dit. De Klimaatwet heeft als streefdoel 49% reductie in 2030 en 95% in 2050. De EU hoogt dit nog eens op naar respectievelijk 55% en 100%. Maar déze maatregel is er al omdat we het doel voor dit moment niet halen. Is het wel realistisch om te blijven hangen op percentages die niet haalbaar blijken? Wat gebeurt er als de voorgestelde maatregel opnieuw onvoldoende resultaat zou opleveren? In de beantwoording van de regering las ik dat de klimaatdoelen in Nederland in lijn zullen gebracht worden met de EU-doelstellingen. Betekent dit dat er dus aanvullende wetgeving te verwachten is, boven op de huidige Klimaatwet?

Voorzitter, allemaal vragen. Ik zie zeer uit naar de reactie van de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Schalk. Dan geef ik het woord aan de heer Raven namens de Onafhankelijke Senaatsfractie.