Plenair Crone bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Voorzitter. Ik wil beginnen met een reactie op wat de heer Van Kesteren zei. De minister zei: Shell heeft zo veel gezinnen te eten gegeven. Nu ben ik wel een oude marxist, maar een bedrijf draait niet zonder mensen. Dus dat bedrijf was hier juist mogelijk door de inzet van al die Nederlanders. Die balans had ik wel willen horen van de minister. Het bedrijf heeft namelijk ook een verantwoordelijkheid. En je hoort steeds meer: als je niet in de kop zit met innovatie en duurzaamheid, dan willen mensen ook niet meer bij je werken. Ik ben het wel met de heer Van Kesteren eens dat we een goede concurrentiepositie moeten houden in alle vestigingsfactoren. Maar dan zou ik beginnen bij de werknemers en niet zeggen: goh, het bedrijf is zo goed voor de werknemers. Maar dit terzijde.

Ik wil de minister wel en niet bedanken voor de antwoorden. In ieder geval dank ik hem voor de wél beantwoorde vragen. Ook dank ik hem voor zijn correctie op de opmerking dat ik de schuld zou willen verhogen.

Ik deel het gevoel van de heer Vendrik dat je in een debat als dit een beetje boven de materie een economische discussie wil voeren over de grote lijnen. Wat dat betreft ben ik een beetje teleurgesteld. Het punt van die lopende rekening is niet: de PvdA wil weer geld uitgeven. Ik heb nota bene gezegd dat het ook lastenverlichting kan zijn. Klaas Knot zegt: de lonen moeten omhoog. Ook dat helpt allemaal bij een eigen investeringsklimaat. Dat is een gewoon economenverhaal. Dat wordt al jarenlang gezegd door de EU, het IMF en de OESO. Ik kom er nu pas mee — althans, vorig jaar heb ik het ook gevraagd en de Raad van State heeft daar antwoord op gegeven.

Dan vind ik het jammer dat ik alleen maar te horen krijg dat we zuinig moeten zijn en buffers moeten opbouwen. Bij 60% staatsschuld moeten we eerst weer geld uitgeven om daar te komen, want we gaan weer naar de 50%. Dan zitten we op 60%. Ik heb helemaal niet gezegd dat we naar 70% moeten, want dan moeten we nog 200 miljard uitgeven. Al zou ik het willen, we hebben daar de mensen niet voor, zoals de minister ook heeft gezegd.

Een serieus antwoord van de ministers van Financiën en Economische Zaken is natuurlijk: ja, inderdaad, omdat er een overschot op de lopende rekening is, investeren wij hier te weinig. Ik heb ook gezegd: dan is er dus een handelstekort in Italië. Dus die heeft een schuld aan ons en die heeft een tekort. U heeft terecht gezegd: zij financieren hun eigen schuld, via eigen obligaties. Dat is ook prima, maar wij maken het ons op deze manier wel moeilijk. Het is toch een discussie waarvan ik aanneem dat u die veel heeft gehoord in de Ecofin en in de wandelgangen. Die vraag heb ik ook gesteld. Daarom zou ik een iets serieuzer antwoord willen dan: er komt een brief. Ik weet ook — dat staat in alle stukken — dat een deel van ons overschot komt doordat we multinationals hebben. Ja, die beleggen ook niet al hun geld in Nederland. Dat is het makkelijke antwoord. Maar nog meer dan de helft is gewoon een normaal overschot. Als we dat zouden wegwerken, is het al heel veel.

Het sturen is natuurlijk niet het sturen op de lopende rekening. Het is meer het sturen op meer investeringen in Nederland, waar de burgers iets aan hebben en waar we de energietransitie mee helpen. Dat is eigenlijk meer de economendiscussie. Het is een politieke discussie of je dat doet via lastenverlichting of via uitgaven. Ik heb nota bene zelf voorgesteld om dit via lastenverlichting te doen, zodat middengroepen het arbeidsmarktaanbod versterken.

Maar, voorzitter, ik ben in een vrolijke bui vandaag, zoals u allang gemerkt heeft, dus dit komt allemaal wel goed. We gaan vast in het regeerakkoord zien dat het geen bezuinigingskabinet wordt en dat het een beetje goedkomt.

Voorzitter. Ik heb nog een aardigheidje over het indienen van moties in de Eerste Kamer. Onze collega Ruud Koole meldde mij zojuist dat er in de periode 1971-1977 28 moties werden ingediend. Dat is vier moties per jaar. In de periode 1977-1982 ging het om acht moties per jaar. Nu halen we alleen al in de Algemene Financiële Beschouwingen dat aantal. Iedereen snapt wat ik bedoel. Als je ziet hoe het nu in de Tweede Kamer gaat … Laten we elkaar in de gaten houden.

Ik dien dus maar één motie in. Maar als de minister die overneemt, trek ik die meteen meer in. Mijn motie is gericht op de woningnood. Iedereen weet — ik hoef dat niet toe te lichten — dat er een tekort is aan huizen. Iedereen zegt: bouwen, bouwen, bouwen. Gelukkig heeft het kabinet vorig jaar een extra impuls gegeven van 450 miljoen in het Volkshuisvestingsfonds. En het kabinet is op gang gekomen met het verlagen van de verhuurderheffing. Nu valt er een gat, want er is nu geen geld beschikbaar om het Volkshuisvestingsfonds voort te zetten. Dus moet er gewacht worden op het volgende kabinet. Er liggen nu plannen die er vorig jaar ook al waren, maar toen was er overtekening van het fonds …

De voorzitter:

Meneer Crone, u bent al een heel eind over uw ….

De heer Crone (PvdA):

Ik ga de motie zo voorlezen.

De voorzitter:

Ik begrijp uw enthousiasme, maar misschien wilt u uw motie voorlezen.

De heer Crone (PvdA):

Ja. Er zijn dus nog projecten die in het vorige fonds niet in aanmerking kwamen omdat het fonds was overtekend. Het gaat om projecten in Den Haag en Utrecht, maar ook om projecten in krimpgebieden. Ik dien dan ook graag een motie in om alsnog voor de begrotingsbehandeling die we hier natuurlijk in december hebben, op ons verzoek.

De voorzitter:

Door de leden Crone, Vendrik, Van Apeldoorn, Raven en Prast wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

stelt vast dat er sprake is van een grote woningnood voor starters en doorstromers in de woningmarkt;

stelt vast dat er veel plannen bij gemeenten, ontwikkelaars en woningcorporaties niet tot uitvoering komen door gebrek aan financieringsmogelijkheden;

stelt vast dat dit niet alleen voor de bouw van huizen geldt, maar ook voor de sociale en fysieke inpassing die nodig is om de leefbaarheid te versterken;

stelt vast dat vorig jaar het Volkshuisvestingsfonds, waar gemeentes dit jaar aanvragen voor konden indienen, flink overtekend was;

verzoekt de regering ook komend jaar een half miljard uit te trekken voor een tweede ronde van het Volkshuisvestingsfonds, en verzoekt de regering versneld de verhuurderheffing af te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (35925).

De heer Crone (PvdA):

Ik heb gelukkig gemerkt dat heel veel collega's en overigens ook het kabinet allemaal dezelfde kant op willen.

De voorzitter:

Ik verzoek u om de motie rechts van u op het tafeltje te deponeren, meneer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Ik hoop op warme ondersteuning zodat de motie kan worden ingetrokken, om het aantal moties weer terug te brengen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Dan geef ik het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.